Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De beoordeling van het hoger beroep
Sales confirmation’ en onderaan de vermelding
grief Iallereerst aan dat de beoordeling van de bevoegdheid van de rechtbank in dit geval niet op grond van de EEX-Vo II dient plaats te vinden, onder meer omdat, kort gezegd, de contacten verliepen via Nederlanders in het Nederlands, Modulo Ltd. in het Verenigd Koninkrijk niet over een volwaardige onderneming beschikt en het internationale aspect dat Modulo Ltd. een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap is een zeker toevallig karakter heeft. Op grond hiervan behoefde Vrijenban niet bedacht te zijn op eventuele zwaardere eisen in het internationale bevoegdheidsrecht voor de toepasselijkheid van haar voorwaarden, aldus de grief.
grief IIaan het hof voorlegt, partijen een geldig forumkeuzebeding als bedoeld in artikel 25 lid 1 EEX-Vo II zijn overeengekomen.
Profit/Ossi, met verdere verwijzingen). Geen uitgebreide bewijsprocedure hoeft te worden gevoerd met betrekking tot betwiste feiten die zowel voor de bevoegdheidsvraag als voor het bestaan van het ingeroepen vorderingsrecht relevant zijn. Het aangezochte gerecht kan zijn bevoegdheid toetsen aan alle te zijner beschikking staande gegevens, daaronder begrepen de betwistingen van de verweerder (HvJEU 28 januari 2015, ECLI:EU:C:2015:37
Kolassa/Barclays Bank).
Segoura/Bonakdarian(onder toen artikel 17 EEX-Verdrag) heeft het HvJ EG geoordeeld dat in een zodanig geval, waarin de algemene voorwaarden met het forumkeuzebeding pas bij de latere schriftelijke bevestiging zijn meegestuurd, de schriftelijke aanvaarding van de wederpartij is vereist om een overeengekomen forumkeuzebeding te kunnen aannemen. In de literatuur en hierover voorhanden (buitenlandse) rechtspraak wordt evenwel aangenomen dat wel aan de vereisten van artikel 25 lid 1 sub a EEX-II Vo kan zijn voldaan, indien partijen mondeling overeenstemming hebben bereikt over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en deze voorwaarden (met het forumkeuzebeding) op het moment van mondelinge overeenstemming voorhanden waren en zijn overhandigd en deze mondelinge overeenkomst nadien eenzijdig is bevestigd.
Castelletti, ECLI:NL:XX:1999:AD3027 en HvJEU
Profit/Ossi, ECLI:EU:C:2016:282).
internationalehandel zij precies doelt en daarnaast in het geheel niet onderbouwd dat in die (aldus omlijnde) branche sprake is van het gestelde gebruik. Het hof volgt Vrijenban ook niet in haar – betwiste – stelling dat hierbij sprake is van een feit van algemene bekendheid. Gelet op de (te) algemene stellingname en het gebrek aan enige onderbouwing, gaat het hof aan de desbetreffende stellingen van Vrijenban voorbij en komt het hof op dit punt aan bewijslevering niet toe. Ook in zoverre faalt grief II.
grief IIIfaalt.