Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 19 maart 2019
[appellant],
HDI-Gerling Verzekeringen N.V.,
Het geding
De feiten
Juwelen, edele metalen (...) welke geacht kunnen worden te behoren tot het bedrijf van
De handelsvoorraad, zoals omschreven in artikel 3.8.4 van de Algemene Voorwaarden”.
Verzekerd is plotseling ontstane materiële schade aan of verlies van verzekerde zaken,
8.1 Verzekeringnemer en/of verzekerde zijn verplicht:
De boekhouder van verzekerde (...) heeft ons inzage verleend in de administratie. Bij navraag hij de verzekerde en diens boekhouder bleek van de voorraad geen voorraadadministratie voorhanden te zijn. Er was enkel sprake van een financiële administratie.
1.5 Nassau heeft bij brief van 25 november 2010 kenbaar gemaakt dat de
Gezien het feit dat als het gevolg van het ontbreken van een deugdelijke administratie niet mogelijk is de omvang van de schade vast te stellen, alsmede in aanmerking genomen de hiervoor genoemde onregelmatigheden rondom de overval, biedt de onderhavige polis geen dekking voor de door verzekerde gestelde schade.”
Het geschil in eerste aanleg
€ 192.500,00, te vermeerderen met rente en kosten.
De beoordeling van het hoger beroep
Deze stellingen leiden niet tot een ander oordeel. HDI heeft terecht naar voren gebracht dat de onderliggende administratie van met name de verkopen voorafgaande aan de gestelde overval ontbreekt, zodat de juistheid van de financiële administratie van de voorraad, en daarmee van de werkelijke omvang van de voorraad goud en sierraden ten tijde van de gestelde overval, niet kan worden vastgesteld.
5. Het voorgaande brengt mee dat de overige verweren van HDI tegen de vordering van [appellant] onbesproken kunnen blijven. Bij gebreke van ter zake dienende en voldoende geadstrueerde stellingen, komt bewijsvoering in hoger beroep niet aan de orde. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.