Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
port of loadingHouston (Texas, Verenigde Staten) naar
port of dischargeSoyo (Angola) onder een op het formulier van UAL gesteld cognossement met nummer UALCHANT752C200 dat is gedateerd 28 mei 2011 en afgegeven namens UAL als vervoerder.
‘Definitions’) bevat onder (B) een
Merchant Clause:
Clause Paramountdat luidt:
International Maritime Dangerous Goods Codevan de IMO (hierna: IMDG Code) waren nagenoeg alle isotainers met vloeibare ethyleen van Airgas te dicht bij reefercontainers van een andere afzender gestuwd.
“A Cargo transport unit packed or loaded with flammablegas or flammable liquid having a flashpoint of less then +23 degrees Celsius transported on deck shall be stowed away from (as defined in 7.2.2.2.1) possible sources of ignition. In the case of container ships, a distance equivalent to one container space athwartships away from possible sources of ignitionapplied in any direction will satisfy this requirement.”
“Effectively segregated so that the incompatible goods cannot interact dangerously in the event of any accident but may be transported in the same compartment or hold or on deck, provided a minimum horizontal spread of 3 meters, projected vertically is obtained.”
3.De beoordeling van het hoger beroep
grief 3aangevoerd dat geruime tijd na de (direct na het waargenomen afblazen plaatsgevonden) initiële explosie, nog een tweede explosie heeft plaatsgevonden. Dat zich twee explosies hebben voorgedaan, is als zodanig door UAL niet betwist en vindt ook overigens voldoende steun in de stukken, zodat ook het hof daarvan uitgaat. Wel is in geschil of de schade met name door de eerste of tweede explosie is veroorzaakt.
grieven 3 tot en met 10leggen, kort gezegd, aan het hof de vraag naar de schadeoorzaak voor. Partijen strijden daarbij over de vraag of de uitstroom van ethyleengas als oorzakelijke gebeurtenis kan worden aangemerkt voor de (initiële) explosie en daaropvolgende brand, en daarmee voor de daaruit voortgevloeide schade. Volgens Airgas kan het om regulier afblazen zijn gegaan (waartoe de containers volgens haar zijn ontworpen) of om een verlies van vacuüm als gevolg van beschadiging die de containers tijdens de lossing daarvan of daarvoor hebben opgelopen. Volgens UAL had afblazen (regelmatig of niet) hoe dan ook niet mogen plaatsvinden. Ook heeft UAL betwist dat beschadiging van de containers het afblazen van ethyleengas kan hebben veroorzaakt, waartoe zij heeft aangevoerd dat de isocontainers niet in Luanda zouden worden gelost en tijdens het incident in de buurt van de isocontainers geen loswerkzaamheden plaatsvonden.
grieven 8 en 9) of de uitstroom van ethyleengas ook tot het incident zou hebben geleid indien de onder 2.7 genoemde voorschriften uit de IMDG-code door UAL in acht zouden zijn genomen. Partijen hebben in dat kader onderscheiden standpunten ingenomen over de verspreiding van het gas in de richting van de reefercontainers, over de hoeveelheid uitgestroomd gas, de mate van uitzetting van het gas/luchtmengsel en de rol die het relatieve gewicht van dit gas ten opzichte van de lucht daarbij speelt (bleef het gas laag rond de gascontainers hangen of verspreidde zich een brandbaar gas/luchtmengsel ook hoger, over de (reefer)containers?).
4.Beslissing
roldatum 28 mei 2019voor uitlating aan beide zijden als bedoeld in 3.9;