ECLI:NL:GHDHA:2019:3596
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- E.A. Mink
- A.A.F. Donders
- G.D. Hoekstra
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in België met betrekking tot de rechtsmacht van de Nederlandse rechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, die in België woont. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, die op 26 augustus 2019 de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd. De moeder stelde dat de gecertificeerde instelling zich dwingend opstelde en dat er onvoldoende contact was tussen haar en de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige een nauwe band met Nederland heeft en dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om de zaak te behandelen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de zorgen over de thuissituatie van de minderjarige en de noodzaak van de uithuisplaatsing voor zijn verzorging en opvoeding. Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn en heeft de bestreden beschikking bekrachtigd.