ECLI:NL:GHDHA:2019:349
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eigendomsgeschil over tekeningen uit de Franz Koenigs-collectie en bewijslast in civiele procedures
In deze zaak gaat het om een geschil over de eigendom van bepaalde tekeningen uit de collectie van Franz Koenigs, die door zijn erfgenamen worden opgeëist. De appellanten, zes erfgenamen van Koenigs, hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin hun vorderingen zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Koenigs in 1940 de eigendom van de tekeningen heeft overgedragen aan de N.V. Bankierskantoor Lisser & Rosenkranz ter voldoening van een schuld. De appellanten stellen dat de tekeningen nooit aan Lisser & Rosenkranz zijn overgedragen en dat zij nog steeds eigendom zijn van de erfgenamen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de appellanten niet hebben bewezen dat de litigieuze tekeningen nog steeds eigendom zijn van de erfgenamen. Het hof concludeert dat de eigendom van de tekeningen op 2 april 1940 is overgedragen aan Lisser & Rosenkranz en dat de bruikleenovereenkomst op die datum is beëindigd. De appellanten worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.