ECLI:NL:GHDHA:2019:3401
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afvalstoffenheffing en zelfstandigheid van wooneenheden in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de afvalstoffenheffing die door de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag is opgelegd aan de belanghebbende voor het jaar 2016. De heffingsambtenaar heeft een aanslag opgelegd van € 287,64, welke door de rechtbank Den Haag in een eerdere uitspraak is bevestigd. De belanghebbende, eigenaar van een pand aan [Y] te [Z], heeft in hoger beroep aangevoerd dat de aanslag onterecht is, omdat het pand zou bestaan uit zes zelfstandige, afsluitbare wooneenheden die afzonderlijk verhuurd worden. Het Gerechtshof Den Haag heeft echter geoordeeld dat de 1e verdieping van het pand niet over een keuken beschikt en niet zelfstandig afsluitbaar is ten opzichte van de 2e verdieping, waardoor deze niet als een zelfstandig object kan worden aangemerkt. De 2e verdieping is ook niet zelfstandig ten opzichte van de 1e verdieping. Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht heeft opgelegd aan de belanghebbende als gebruiker van het pand. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt verworpen, en het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep ongegrond wordt verklaard.