ECLI:NL:GHDHA:2019:3357

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
22-001115-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van poging tot doodslag en zware mishandeling met betrekking tot kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerder vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlasteleggingen van medeplegen van poging tot doodslag en zware mishandeling van zijn kinderen. Het hof heeft de zaak behandeld na een langdurig proces dat begon met de eerste zitting in 2014 en meerdere aanhoudingen en onderzoekswensen kende. De verdachte was beschuldigd van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn kinderen, met name door hen te schudden, te slaan en op andere manieren te mishandelen. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging onvoldoende bewijs bood voor de beschuldigingen, en dat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat de verdachte of zijn medeverdachte als pleger of medepleger van de geweldshandelingen konden worden aangemerkt. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten had gepleegd, en heeft hem daarom vrijgesproken. Tevens is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001115-13
Parketnummer: 09-757724-10
Datum uitspraak: 17 december 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 maart 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 7 januari 2014, 21 januari 2014, 18 september 2017, 9 maart 2018, 14 juni 2018, 16 oktober 2018, 30 oktober 2018, 16 april 2019, 19 november 2019 en 3 december 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde, door de rechtbank gekwalificeerd als medeplegen van poging tot doodslag meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
A (medeplegen poging doodslag en/of medeplichtigheid daaraan)
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
[medeverdachte] (beiden geboren [datum]) van het leven te beroven,
met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen)
- heeft geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of geschopt en/of geknepen en/of gekrabt en/of hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- (hard) heeft geschud en/of geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard heeft geknepen en/of geslagen/gestoten en/of aangedrukt
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (hard) heeft geschud en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of geslagen/gestoten, al dan niet met een voorwerp en/of (die voet) heeft samengedrukt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, ter uitvoering van het
door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]) van het leven te beroven,
met dat opzet
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen)
- heeft geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of geschopt en/of geknepen en/of gekrabt en/of hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- (hard) heeft geschud en/of geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard heeft geknepen en/of geslagen/gestoten en/of aangedrukt
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (hard) heeft geschud en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of geslagen/gestoten, al dan niet met een voorwerp en/of (die voet) heeft samengedrukt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door niet in te grijpen en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] niet weg te halen,
immers heeft hij zich niet tot de politie en/of justitie en/of het Meldpunt Kindermishandeling
en/of de Raad voor de Kinderbescherming, althans een (overheids/hulp)instantie gewend om de geweldshandelingen ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te melden en/of is hij met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de woning bij die [medeverdachte] blijven wonen, zodat de
geweldshandelingen door die [medeverdachte] voort konden gaan, zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] geheel van verdachte en/of die [medeverdachte] afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging;
en/of
B (medeplegen zware mishandeling en/of medeplichtigheid daaraan)
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
bij die [slachtoffer 1]:
- een bloeding onder het harde hersenvlies en/of
- vijf onderhuidse bloeduitstortingen verspreid over haar lichaam en
- twee wondjes met korstvorming in haar gezicht en/of
- ( metafysaire) hoekfracturen (op 3 verschillende plaatsen) in haar (beide) be(e)n(en) en/of
- een breuk van de 6e rib
en/of
bij die [slachtoffer 2]:
- een (metafysaire) hoekfractuur in haar linker onderbeen en/of
- twee botbreuken in haar rechtervoet,
heeft toegebracht,
door tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen)
- te slaan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of te schoppen en/of te knijpen en/of krabben en/of hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of
- (hard) te schudden en/of te slaan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/rammelen en/of
- hard te knijpen en/of slaan/stoten en/of aandrukken
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of (hard) te schudden en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] te knijpen en/of te slaan/stoten, al dan niet met een voorwerp en/of (die voet) samen te drukken
zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, dochter(s) is/zijn;
en/of
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]), opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel, te weten:
bij die [slachtoffer 1]:
- een bloeding onder het harde hersenvlies en/of
- vijf onderhuidse bloeduitstortingen verspreid over haar lichaam en
- twee wondjes met korstvorming in haar gezicht en/of
- ( metafysaire) hoekfracturen (op 3 verschillende plaatsen) in haar (beide) be(e)n(en) en/of
- een breuk van de 6e rib en/of
bij die [slachtoffer 2]:
- een (metafysaire) hoekfractuur in haar linker onderbeen en/of
- twee botbreuken in haar rechtervoet,
heeft toegebracht,
door
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen)
- te slaan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of te schoppen en/of te knijpen en/of krabben en/of hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of
- (hard) te schudden en/of te slaan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/rammelen en/of
- hard te knijpen en/of slaan/stoten en/of aandrukken
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of (hard) te schudden en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] te knijpen en/of te slaan/stoten, al dan niet met
een voorwerp en/of (die voet) samen te drukken
zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] haar, [medeverdachte], dochter(s) is/zijn
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door niet in te grijpen en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] niet weg te halen,
immers heeft hij zich niet tot de politie en/of justitie en/of het Meldpunt Kindermishandeling en/of de Raad voor de Kinderbescherming, althans een (overheids/hulp)instantie gewend om de geweldshandelingen ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te melden en/of is hij met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de woning bij die [medeverdachte] blijven wonen, zodat de geweldshandelingen door die [medeverdachte] voort konden gaan, zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] geheel van verdachte en/of die [medeverdachte] afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging;
en/of
C (medeplegen poging zware mishandeling en/of medeplichtigheid daaraan)
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen) tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen
- heeft geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of geschopt en/of geknepen en/of gekrabt en/of hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- (hard) heeft geschud en/of geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard heeft geknepen en/of geslagen/gestoten en/of aangedrukt
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (hard) heeft geschud en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of geslagen/gestoten, al dan niet met een voorwerp en/of (die voet) heeft samengedrukt
zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, dochter(s) is/zijn terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland ter uitvoering van het door [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen)
- heeft geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of geschopt en/of geknepen en/of gekrabt en/of hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- (hard) heeft geschud en/of geslagen, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard heeft geknepen en/of geslagen/gestoten en/of aangedrukt
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (hard) heeft geschud en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] heeft omvat en (schoksgewijs) hard daaraan heeft (op)getrokken/gebogen en/of geschud/gerammeld en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of geslagen/gestoten, al dan niet met een voorwerp en/of (die voet) heeft samengedrukt
zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] haar, [medeverdachte], dochter(s) is/zijn terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door niet in te grijpen en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] niet weg te halen,
immers heeft hij zich niet tot de politie en/of justitie en/of het Meldpunt Kindermishandeling en/of de Raad voor de Kinderbescherming, althans een (overheids/hulp)instantie gewend om de geweldshandelingen ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te melden en/of is hij met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de woning bij die [medeverdachte] blijven wonen, zodat de
geweldshandelingen door die [medeverdachte] voort konden gaan, zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] geheel van verdachte en/of die [medeverdachte] afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging;
en/of
D (medeplegen mishandeling al dan niet zwaar letsel tengevolge hebbend en/of medeplichtigheid daaraan);
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zijn kind(eren) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]) heeft mishandeld door
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen)
- te staan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of te schoppen en/of te knijpen en/of krabben en/of hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of
- (hard) te schudden en/of te slaan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/rammelen en/of
- hard te knijpen en/of slaan/stoten en/of aandrukken
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of (hard) te schudden en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] te knijpen en/of te slaan/stoten, al dan niet met een voorwerp en/of (die voet) samen te drukken
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten
bij die [slachtoffer 1]:
- een bloeding onder het harde hersenvlies en/of
- vijf onderhuidse bloeduitstortingen verspreid over haar lichaam en
- twee wondjes met korstvorming in haar gezicht en/of
- ( metafysaire) hoekfracturen (op 3 verschillende plaatsen) in haar (beide) be(e)n(en) en/of
- een breuk van de 6e rib en/of
bij die [slachtoffer 2]:
- een (metafysaire) hoekfractuur in haar linker onderbeen en/of
- twee botbreuken in haar rechtervoet,
ten gevolge heeft gehad
en/of
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage, althans in Nederland, haar kind(eren) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]) heeft mishandeld door
die [slachtoffer 1] opzettelijk (meermalen)
- te slaan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of te schoppen en/of te knijpen en/of krabben en/of hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of
- (hard) te schudden en/of te slaan, al dan niet met/tegen een voorwerp en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 1] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/rammelen en/of
- hard te knijpen en/of staan/stoten en/of aandrukken
en/of
die [slachtoffer 2] opzettelijk (meermalen)
- hardhandig vast te pakken en/of vast te houden en/of (hard) te schudden en/of
- krachtig de voet(en) of het/de onderbe(e)n(en) van die [slachtoffer 2] te omvatten en (schoksgewijs) hard daaraan (op) te trekken/buigen en/of te schudden/en/of
- hard in/tegen een voet van die [slachtoffer 2] te knijpen en/of te slaan/stoten, al dan niet met
een voorwerp en/of (die voet) samen te drukken
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten
bij die [slachtoffer 1]:
- een bloeding onder het harde hersenvlies en/of
- vijf onderhuidse bloeduitstortingen verspreid over haar lichaam en
- twee wondjes met korstvorming in haar gezicht en/of
- ( metafysaire) hoekfracturen (op 3 verschillende plaatsen) in haar (beide) be(e)n(en) en/of
- een breuk van de 6e rib en/of
bij die [slachtoffer 2]:
- een (metafysaire) hoekfractuur in haar linker onderbeen en/of
- twee botbreuken in haar rechtervoet.
ten gevolge heeft gehad;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te ‘s-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door niet in te grijpen en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] niet weg te halen,
immers heeft hij zich niet tot de politie en/of justitie en/of het Meldpunt Kindermishandeling en/of de Raad voor de Kinderbescherming, althans een (overheids/hulp)instantie gewend om de geweldshandelingen ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te melden en/of is hij met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de woning bij die [medeverdachte] blijven wonen, zodat de
geweldshandelingen door die [medeverdachte] voort konden gaan, zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] geheel van verdachte en/of die [medeverdachte] afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging;
2.
hij een of op meer tijdstip(pen) in de periode van 16 november 2009 tot en met 3 februari 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, opzettelijk zijn dochter(s) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (beiden geboren [datum]), tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij (als ouder) krachtens wet verplicht is/was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten,
immers heeft/is verdachte met dat opzet:
terwijl hij wist dat [medeverdachte]
- met (grote) regelmaat agressie jegens die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toonde en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met (grote) regelmaat, in ieder geval meermalen, hardhandig heeft geschud, geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of te hardhandig heeft vast gepakt en/of vast gehouden,
zich niet tot de politie en/of justitie en/of het Meldpunt Kindermishandeling en/of de Raad voor de Kinderbescherming, althans een (overheids/hulp) instantie gewend om de mishandelingen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te melden en/of met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de woning bij die [medeverdachte] blijven wonen, zodat de mishandelingen door die van [medeverdachte] voort konden gaan, zulks terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] geheel van verdachte en/of die [medeverdachte] afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het onder 1, onder A tenlastegelegde (medeplegen poging doodslag en/of medeplichtigheid daaraan) zal worden vrijgesproken en ter zake van:
  • het onder 1, onder B eerste cumulatief/alternatief (medeplegen zware mishandeling) ten aanzien van [slachtoffer 1] en
  • het onder 1, onder C eerste cumulatief/alternatief (medeplegen poging zware mishandeling) ten aanzien van [slachtoffer 2]
zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis en tot een gevangenisstraf voor de duur van
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep, in zoverre aan het oordeel van het hof onderworpen, kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Geldigheid dagvaarding
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte – overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota – primair betoogd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard. De raadsman heeft hiertoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de tenlastelegging niet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) voldoet, nu de tenlastelegging onvoldoende duidelijk en feitelijk is. Onduidelijk is welke geweldshandeling door wie gepleegd is, op welk moment dat gebeurd is en tot welk letsel dat geleid heeft.
Het hof overweegt als volgt.
De tenlastelegging – in zoverre in hoger beroep aan de orde - bestaat uit vier onderdelen (A tot en met D). Deze onderdelen zijn cumulatief/alternatief ten laste gelegd. Binnen deze onderdelen is onderscheid gemaakt tussen de twee slachtoffers en zijn de deelnemingsvormen medeplegen en medeplichtigheid telkens cumulatief/alternatief tenlastegelegd.
Er is sprake is van een omvangrijke tenlastelegging, die naar het oordeel van het hof voldoet aan de daaraan te stellen wettelijke eisen.
Met name is er voldoende concreet omschreven hetgeen aan de verdachte wordt verweten en waartegen zij zich moest verdedigen. Het hof neemt daarbij de tenlastelegging in haar geheel in aanmerking. Voorts acht het hof van belang dat de feitelijke handelingen in de vier onderdelen op dezelfde wijze ten laste zijn gelegd, terwijl voorts in de onderdelen B, C en D de letsels zijn vermeld die door die handelingen zouden zijn veroorzaakt. De wijze waarop in de tenlastelegging de feitelijke handelingen zijn omschreven, sluit bovendien aan bij de zich in het dossier bevindende rapportages van deskundigen waarin wordt beschreven door welke gedragingen de in de tenlastelegging opgenomen letsels kunnen zijn veroorzaakt.
Het tot een andere conclusie strekkende verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
De raadsman heeft – overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota – betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de advocaat-generaal in strijd heeft gehandeld met de beginselen van een goede procesorde en dat niet meer gesproken kan worden van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Ter adstructie van zijn betoog heeft de raadsman – zakelijk weergegeven – de volgende vier onderdelen genoemd, welke onderdelen volgens hem tezamen in beschouwing moeten worden genomen:
1. Er is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, die slechts voor een klein deel voor rekening van de verdediging komt. In de appelfase waren er veel perioden van inactiviteit. Ook de eerste aanleg heeft behoorlijk veel tijd in beslag genomen.
2. Het tijdsverloop heeft tot gevolg dat de waarheidsvinding in het gedrang komt. De tenlastelegging heeft betrekking op gebeurtenissen van tien jaar geleden en het geheugen vervaagt. Er kan slechts worden geput uit hetgeen de verdachte bij de politie heeft verklaard. Door het lange tijdsverloop is een adequate verdediging niet langer mogelijk en kan niet langer gesproken worden van een fair trial.
3. De advocaat-generaal heeft contact gezocht met deskundigen, zonder daar op voorhand de verdediging van in kennis te stellen. Er was twee keer contact met de deskundige Nijs en daarnaast met Van Rijn. De contacten hielden verband met of hebben geleid tot wijziging van de tenlastelegging en zagen op vragen aan de deskundige ter zitting. Er is sprake van strijd met de beginselen van een goede procesorde.
4. In een zaak als deze geeft het geen pas om nog in een zeer laat stadium een vordering tot wijziging van de tenlastelegging te doen. Tijdstip en omvang van de vordering spelen daarbij een essentiële rol. Een en ander is niet te rijmen met de beginselen van een behoorlijke procesorde.
Het hof overweegt als volgt.
Ad 1.
Het procesverloop in eerste aanleg.
Het hof stelt vast dat de verdachte op 16 maart 2010 voor het eerst als verdachte is gehoord. Het bestreden vonnis is op 1 maart 2013 gewezen.
In de tussenliggende periode hebben drie zittingen van de rechtbank plaatsgevonden.
Ter terechtzitting van 3 februari 2012 is de behandeling van de zaak aangehouden in verband met contra-expertise onderzoek op verzoek van de verdediging. De beslissing op de overige onderzoekswensen werd aangehouden.
Ter terechtzitting van 9 november 2012 zijn de overige onderzoekswensen ingetrokken, zodat daarop niet meer behoefde te worden beslist.
De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 15 februari 2013.
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden en dat die overschrijding in overwegende mate toe te rekenen is aan de verdediging.
Het hof acht het van belang het procesverloop in de appelfase weer te geven.
Het procesverloop in hoger beroep.
Ten aanzien van het procesverloop in hoger beroep stelt het hof het volgende vast.
- Op 1 maart 2013 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. Deze datum geldt als de start van de op redelijkheid te beoordelen termijn in hoger beroep.
- Op 17 september 2013 zou de zaak ter terechtzitting bij het hof worden behandeld. Deze behandeling is toen aangehouden, vanwege de toewijzing van een aanhoudingsverzoek in de zaak van de medeverdachte.
- Ter terechtzitting van 7 januari 2015 heeft de toenmalige raadsman mr. G.B. van der Bom verzocht om nader onderzoek.
- Ter terechtzitting van 21 januari 2014 heeft het hof de beslissing op het verzoek zoals gedaan ter terechtzitting van 7 januari 2014 medegedeeld. Het hof heeft de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris teneinde het verzochte en toegewezen nader onderzoek te doen uitvoeren. Hiertoe is de zaak aangehouden voor onbepaalde tijd.
Uit een proces-verbaal van bevindingen van de raadsheer-commissaris mr. K. Schaffels d.d. 22 december 2016 blijkt het volgende.
- Na de verwijzing door het hof is er een wijziging geweest in de verdediging. De verdachte werd voortaan bijgestaan door mr. W. Anker.
- Omdat de wijziging in de verdediging gevolgen had voor de strategie van de verdediging is door de raadsheer-commissaris mr. C. Klomp een regiebijeenkomst belegd op 14 april 2015. Er bestond toen overeenstemming over de te benoemen deskundige, dr. Van der Putte. Zij heeft de benoeming echter niet aanvaard omdat zij zich niet deskundig genoeg achtte. Zij droeg dr. J.E.H. Pruijs voor als deskundige. De advocaat-generaal en de raadslieden werden in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
- Er was een tweede regiebijeenkomst gepland om tot een gezamenlijke gedachtevorming te komen. Vanwege onvoorziene zittingsverplichtingen aan de zijde van de advocaat-generaal werd deze bijeenkomst afgezegd.
- Via de e-mail werd verder gecorrespondeerd. Een bericht van de raadsman van de medeverdachte, inhoudende dat hij er de voorkeur aan gaf in persoon verder te spreken over e-mailbericht van de advocaat-generaal, heeft de raadsheer-commissaris niet bereikt.
- Op 18 december 2015 heeft opnieuw een regiebijeenkomst plaatsgevonden, nu onder leiding van de raadsheer-commissaris mr. K. Schaffels. Daar is naar voren gekomen dat het aangewezen leek om prof. dr. med. J.P. Sperhake als deskundige te benoemen.
- Op 14 april 2016 werd aan de deskundige Sperhake opdracht gegeven tot het verrichten van onderzoek. De deskundige bracht zijn deskundigenrapport uit op 20 november 2016.
- De raadsheer-commissaris heeft bij haar proces-verbaal van 22 december 2016 de zaak ter appointering aangeboden.
- Op 18 september 2017 stond de zaak weer op zitting. Dit werd een pro forma zitting wegens een aanhoudingsverzoek van het Openbaar Ministerie, dat door het hof werd toegewezen.
- Op 9 maart 2018 is de behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden op verzoek van de verdediging omdat de raadsman, inmiddels mr. Frijns, niet aanwezig kon zijn ter terechtzitting en hij in verband met de recente advocatenwissel meer tijd nodig had voor een gedegen voorbereiding van de zaak.
- Op 14 juni 2018 vond een regiezitting plaats. Op die zitting heeft het hof de gezinsvoogd [betrokkene A] gehoord als getuige. Op deze zitting heeft voorts de raadsman een aantal nieuwe onderzoekswensen, zoals verwoord in zijn brief van 7 mei 2018, kenbaar gemaakt. Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden teneinde de regiezitting op een nader te bepalen tijdstip te hervatten in aanwezigheid van de deskundige Nijs, opdat de deskundige zou kunnen worden ondervraagd.
- Op de nadere regiezitting van 16 oktober 2018 is de deskundige Nijs gehoord. Op deze zitting is door de verdediging gepersisteerd bij haar ter zitting van 14 juni 2018 naar voren gebrachte onderzoekswensen. Het hof heeft vervolgens het onderzoek onderbroken tot
30 oktober 2018.
- Op 30 oktober 2018 is het onderzoek hervat en heeft het hof de beslissingen op de verzoeken medegedeeld. De verzoeken werden afgewezen. De zaak was daarmee gereed voor inhoudelijke behandeling.
- Ter terechtzitting van 16 april 2019 is de behandeling voor onbepaalde tijd aangehouden na een verzoek daartoe van de verdediging, vanwege de aankondiging van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging van de advocaat-generaal een dag vóór de zitting.
- Ter terechtzitting van 19 november 2019 is de zaak inhoudelijk behandeld. De behandeling is onderbroken tot 3 december 2019 te 09.00 uur voor de sluiting van het onderzoek.
- Het hof wijst thans arrest op 17 december 2019
Uit het hiervoor weergegevene volgt dat de procedure in hoger beroep een problematisch verloop heeft gehad. Het hof is van oordeel dat de redelijke termijn met ongeveer 4 jaar en 9 maanden is overschreden. Dit is een forse overschrijding van de redelijke termijn.
Uit het beschreven procesverloop volgt niet dat de vertraging in overwegende mate aan omstandigheden voor rekening van het Openbaar Ministerie is te wijten. Andere elementen hebben eveneens bijgedragen aan de lange duur van de procedure in hoger beroep. Dat die vertraging slechts voor een klein deel voor rekening van de verdediging komt doet daaraan niet af. Op zichzelf acht het hof de forse overschrijding van de redelijke termijn dan ook geen aanleiding voor niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie.
Ad 2.
Gezien de weergave van het proces-verloop in eerste aanleg en in hoger beroep is het hof van oordeel dat het tijdsverloop voor een deel voor rekening van de verdediging komt. Dit maakt dat de verdediging zich naar het oordeel van het hof op dat tijdsverloop (en de afbreuk die dit zou doen aan de herinnering en de mogelijkheid tot verdediging) niet kan beroepen ter onderbouwing van een beroep op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Ad 3.
Het hof zal eerst het zelfstandige contact dat de advocaat-generaal op 25 mei 2018 zocht met de deskundige dr. H.G.T. Nijs (deskundige forensische geneeskunde bij het Nederlands Forensisch Instituut) bespreken. De advocaat-generaal heeft de deskundige op genoemde datum verzocht aanvullende vragen te beantwoorden. Dit verzoek heeft geresulteerd in een rapportage ‘Aanvullend onderzoek naar aanleiding van een eerdere contra-expertise op een forensisch-medische rapportage’ opgesteld door de deskundige Nijs op 4 juni 2018. Als opdrachtgever wordt de advocaat-generaal vermeld. De verdediging is tevoren niet in kennis gesteld van het contact tussen de advocaat-generaal en de deskundige en het verzoek om aanvullende vragen te beantwoorden. De advocaat-generaal heeft evenmin een verzoek tot het doen beantwoorden van aanvullende vragen door de deskundige Nijs aan het hof gericht.
Uit het dossier volgt dat de deskundige Nijs in eerste aanleg en in opdracht van de rechtbank een contra-expertise heeft verricht naar aanleiding van de forensisch-medische rapportage opgesteld door L.L.B.M. van Duurling, forensisch arts verbonden aan de Forensische Polikliniek Kindermishandeling. De benoeming van de deskundige Nijs kwam ten einde toen de procedure in eerste aanleg eindigde.
De wet voorziet niet in een zelfstandige bevoegdheid van de advocaat-generaal om voor de aanvang van de terechtzitting in hoger beroep eigen deskundigenonderzoek te laten verrichten. De officier van justitie heeft een dergelijke bevoegdheid wel op grond van artikel 150 Sv. Indien de advocaat-generaal een deskundige wenst in te schakelen kan deze zich op grond van artikel 411a, lid 2 Sv wenden tot de rechter-commissaris bij wie de zaak in eerste aanleg heeft gediend, of tot de voorzitter van het gerechtshof die op zijn beurt de zaak kan verwijzen naar de raadsheer-commissaris die met het opdragen van deskundigenonderzoek en eventueel het horen van de deskundige wordt belast (aldus Kamerstukken II 2006/07, 31116, 2, p. 25).
Zoals reeds vermeld staat de advocaat-generaal als opdrachtgever op het rapport d.d. 4 juni 2018 van de deskundige Nijs vermeld. Gelet op het vorenoverwogene had de advocaat-generaal naar het oordeel van het hof echter geen zelfstandige bevoegdheid de deskundige een opdracht te verstrekken. Het hof is van oordeel dat de advocaat-generaal, door die opdracht wel te geven, in de gegeven omstandigheden heeft gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Het hof is echter ook van oordeel dat het nadeel dat daardoor voor de verdediging is ontstaan doordat zij voorafgaand aan de opstelling van dit (aanvullend) rapport niet in de procedure is betrokken, moet worden geacht te zijn gecompenseerd door de uitgebreide gelegenheid die de verdediging heeft gehad om de deskundige ter terechtzitting van 16 oktober 2018 te ondervragen.
Voorts gaat het hof in op het tweede contact dat er is geweest tussen de advocaat-generaal en de deskundige Nijs, te weten in aanloop naar de zitting van 19 november 2019.
Dit contact, met het oog op een verhoor van de deskundige op die zitting, acht het hof geen gelukkige gang van zaken.
Naar het oordeel van het hof is echter niet komen vast te staan dat de advocaat-generaal in dit contact heeft gehandeld met doelbewuste en grove veronachtzaming van de belangen van de verdediging. De advocaat-generaal heeft de verdediging van het contact op de hoogte gesteld en de verdediging is ter terechtzitting van 19 november 2019 in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de aldaar aanwezige deskundige.
Het vorenstaande heeft niet te gelden voor het contact dat de advocaat-generaal heeft gezocht met prof. R.R. van Rijn. Hij trad in deze procedure niet op als een als zodanig aangemerkte deskundige. Het stond de advocaat-generaal derhalve vrij contact met hem op te nemen teneinde hem nadere vragen te stellen, van welk contact de verdediging overigens op 5 november jl. op de hoogte is gesteld.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat het in dit onderdeel van het verweer aan de orde gestelde – hoezeer ook betrekking hebbende op een uit oogpunt van juiste procesdeelname minder gewenste gang van zaken – op zichzelf beschouwd geen grond biedt voor niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie.
Ad 4.
Het meest recente voornemen tot vordering van wijzigingen in de tenlastelegging, de vordering die ter terechtzitting van 19 november 2019 door het hof is toegewezen, is per e-mail van 5 november 2019 aan het hof en aan de verdediging kenbaar gemaakt. Bovendien heeft de verdediging ter terechtzitting van 19 november 2019 geen verweer gevoerd tegen deze vordering tot wijziging van de tenlastelegging.
Eerder is, ter terechtzitting van 7 januari 2014, een – beperkte – wijziging van de tenlastelegging toegewezen, met instemming van de verdediging.
Andere voornemens tot indiening van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging hebben niet tot indiening van zo’n vordering geleid.
Afgezien van de vertraging die daarmee gepaard zou zijn gegaan heeft de verdediging geen belangen naar voren gebracht waarin zij daardoor werd getroffen.
Gelet op al hetgeen onder 1 tot en met 4 is overwogen is naar het oordeel van het hof, die onderdelen ook in onderling verband en samenhang beschouwend, niet aannemelijk geworden dat er aan de zijde van het Openbaar Ministerie sprake is geweest van een zodanige ernstige inbreuk op de beginselen van een goede procesorde dat daardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan, dan wel dat het wettelijk systeem in de kern is geraakt. Ook is er, bij beschouwing van de procedure in zijn geheel, geen sprake van schending van het recht op een eerlijk proces zoals voorzien in artikel 6 van het EVRM, zo dit al grond zou opleveren voor niet-ontvankelijkverklaring zoals de raadsman betoogt.
Voor niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie is mitsdien geen grond. Het tot een andere conclusie strekkende verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Integrale vrijspraak
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van het dossier en in het bijzonder de zich daarin bevindende deskundigenrapporten, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, acht het hof sprake van duidelijke aanwijzingen dat de bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geconstateerde letsels kunnen worden aangemerkt als toegebrachte letsels. Het hof ziet op grond van die deskundigenrapporten voorts duidelijke aanwijzingen dat de letsels zijn toegebracht op een of meer wijzen als door de deskundigen beschreven en als tenlastegelegd.
En dat is in de onderhavige zaak – behalve bijzonder ernstig - dan ook het enige dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is vast te stellen; verdere conclusies kunnen niet getrokken worden.
Het hof neemt daarbij in overweging dat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], op enkele uitzonderingen na, steeds in het gezelschap zijn geweest van ten minste één van de verdachten. Het dossier biedt evenwel onvoldoende aanknopingspunten voor beantwoording van de vraag wie als pleger/medepleger van een of meer tenlastegelegde handelingen kan worden aangemerkt. Een situatie als bijvoorbeeld beschreven in ECLI:NL:HR:2018:240 (‘Nijmeegs Scooter-arrest’) doet zich hier niet voor. Er is immers geen door verdachte en zijn medeverdachte aanvaarde voorafgaande samenwerking c.q. opzet aanwijsbaar waarin het begaan van de tenlastegelegde geweldshandelingen besloten ligt. Daarmee is ook een veroordeling van een van de verdachten wegens medeplichtigheid niet aan de orde.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, onderdelen A, B, C en D is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof realiseert zich dat voornoemd oordeel, in het bijzonder voor de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], onbevredigend kan zijn. Een belangrijk uitgangspunt in het Nederlandse strafrecht is evenwel, dat moet worden voorkomen dat iemand wordt veroordeeld voor iets dat hij of zij niet heeft gedaan.
In het licht van vorenstaande conclusie behoeven de door de verdediging gevoerde verweren, voor zover deze hierboven nog niet aan de orde zijn gekomen, thans geen bespreking meer. Nu het hof tot een integrale vrijspraak komt, heeft de verdediging daarbij geen belang.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, onderdelen A, B, C en D ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius,
mr. M.P.J.G. Göbbels en mr. M.J. de Haan-Boerdijk, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 december 2019.