Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
“Bovengenoemde mag absoluutNIETgeladen worden. Dit is een Koel container. Ik zoek nu naar een vervangende container.”
Oke [naam] gaan we doen.
3.De beoordeling van het hoger beroep
“Het instellen van een rechtsvordering bij een andere rechter [..] niet mogelijk”.ECS leidt uit deze laatste bepaling af dat geschillen die onder het toepassingsgebied van het CIM-verdrag vallen, niet door arbitrage kunnen worden beslecht. ECS wijst daarbij op art. 5 van het CIM-verdrag volgens welk artikel elk van het verdrag afwijkend beding nietig is, voor zover de afwijking niet uitdrukkelijk is toegelaten.
CIM UR Consolidated Explanatory Reportvan 30 september 2015 (p. 40). In dat rapport valt verder te lezen dat voor de uitleg van de in art. 46 gebezigde termen aansluiting bij (thans) Brussel I-bis Verordening is beoogd. Het rapport bevat geen aanwijzingen dat de opstellers met art. 46 CIM-verdrag voor civiele geschillen als de onderhavige arbitrage hebben willen uitsluiten. Zou zodanige uitsluiting – indien al mogelijk – zijn beoogd, dat zou een uitdrukkelijke vermelding en een toelichting daarop voor de hand hebben gelegen, temeer omdat dat zou neerkomen op een afwijking van het CMR-verdrag en Brussel I-bis Verordening, waaronder arbitrage zonder meer mogelijk is, alsook het Verdrag van New York van 10 juni 1958. Van enig (publiek) belang dat zich tegen arbitrage in civiele geschillen als de onderhavige verzet, is verder ook niet gebleken. Vergelijk in dit verband ook artikel 28 lid 2 COTIF (Titel V Arbitrage). Bij het voorgaande komt nog dat de in art. 46 CIM vooropgestelde mogelijkheid van forumkeuze veeleer een aanwijzing vormt dat onder het CIM ook voor arbitrage partijautonomie bestaat. Art. 46 CIM sluit naar het oordeel van het hof arbitrage dan ook niet uit, zodat een arbitrageovereenkomst ook geen (nietige) afwijking van het verdrag vormt, als bedoeld in art. 5 CIM.
grieven 1 tot en met 5, die alle zijn gebaseerd op de stelling dat het arbitragebeding waarop Distri Rail zich beroept onder het CIM-verdrag nietig is, falen derhalve.
De grieven 6 en 7slagen derhalve en daarmee ook
grief 8.