Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
grieven 1-3komt [appellante] op tegen de honorering door de kantonrechter van het verjaringsverweer van Dexia ten aanzien van [appellante] vernietiging van overeenkomst 1 en daarmee de afwijzing van vorderingen (i) en (ii) (restitutie + rente) ten aanzien van die overeenkomst.
Grief 4keert zich tegen de afwijzing van vordering (ii) (wettelijke rente) voor de periode tot 5 november 2016 ten aanzien van (ook) overeenkomsten 2 en 3.
Grief 5keert zich tegen de afwijzing van vordering (iii) (buitengerechtelijke kosten).
Grief 6keert zich tegen de toewijzing van de tegenvorderingen van Dexia voor zover die ertoe strekken dat [appellante] ter zake van overeenkomst 1 niets van Dexia te vorderen heeft.
- vordering (i) (alsnog) zal toewijzen voor alle drie de overeenkomsten 1, 2 en 3, onder aftrek van € 3.868,45 (zie eindvonnis, p. 3 (certificaat Koers-Kompas), in hoger beroep onbestreden);
- vordering (ii) zal toewijzen met ingang van hiervoor in 2.17 (overeenkomsten 1 en 2) en 2.18 (overeenkomst 3) genoemde data, of – waar toepasselijk – zoveel later als waarop de onverschuldigde betalingen mochten hebben plaatsgevonden;
3.Beslissing
- verklaart voor recht dat [appellante] de overeenkomsten 1, 2 en 3 rechtsgeldig heeft vernietigd en veroordeelt Dexia om aan [appellante] te voldoen al hetgeen onder deze overeenkomsten aan Dexia is betaald, verminderd met € 3.868,45 en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de betaaldata, met dien verstande dat voor zover de betaaldata mochten zijn gelegen vóór 26 april 2005 (overeenkomsten 1 en 2) respectievelijk 17 april 2007 (overeenkomst 3), de rente eerst verschuldigd is, ter zake van de betalingen onder de desbetreffende overeenkomsten, vanaf deze data;
- verklaart voor recht dat overeenkomsten 4 en 5 rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [appellante] een beroep kan worden gedaan, dat [appellante] met betrekking tot deze overeenkomsten niet werd blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last, dat met betrekking tot deze overeenkomsten geen sprake is van onrechtmatige advisering waarvan Dexia wist of behoorde te weten, en dat Dexia met betrekking tot deze overeenkomsten niets meer is verschuldigd aan [appellante];
- veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in eerste aanleg in conventie, tot 27 september 2017 aan de zijde van [appellante] begroot op € 1.373,08,
- veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [appellante] begroot op € 1.806,31, en op € 157 aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 82 als niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- compenseert de proceskosten in eerste aanleg in reconventie tussen partijen aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
- verklaart de in dit arrest opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.