ECLI:NL:GHDHA:2019:2930
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- J.A. van Kempen
- A.A.F. Donders
- A.J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake machtiging curator om klacht in te dienen bij de Raad van Discipline tegen executeur-testamentair
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [verzoeker] tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, waarin de curator een machtiging is verleend om een klacht in te dienen bij de Raad van Discipline tegen [verzoeker], die als executeur-testamentair optreedt in de nalatenschap van [de erflater]. De beschikking van de kantonrechter werd gegeven op 19 maart 2019, en [verzoeker] heeft op 25 april 2019 hoger beroep ingesteld. De curator heeft op 4 juli 2019 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 september 2019, waarbij zowel [verzoeker] als de curator en de curandus aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de curator de machtiging heeft verkregen om een klacht in te dienen bij de Raad van Discipline, omdat zij van mening is dat [verzoeker] zich niet correct heeft gedragen in zijn rol als executeur-testamentair. [verzoeker] stelt dat hij als belanghebbende moet worden aangemerkt, maar het hof oordeelt dat hij niet als zodanig kan worden beschouwd. Het hof verwijst naar artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin wordt uiteengezet wie als belanghebbende kan worden aangemerkt in zaken betreffende curatele.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat [verzoeker] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep, en dat hij de proceskosten moet vergoeden aan de curator. De kosten zijn begroot op € 2.472,-. De beschikking is uitgesproken op 16 oktober 2019 door de meervoudige kamer van het Gerechtshof Den Haag.