ECLI:NL:GHDHA:2019:2842
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- J.A. van Kempen
- Th.W.H.E. Schmitz
- M.Y. Bonneur
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek door Gerechtshof Den Haag in zaak tussen de Staat Oekraïne en de Krim Musea
Op 1 november 2019 heeft het Gerechtshof Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de Staat Oekraïne in een rechtszaak tegen de Krim Musea. De wraking was gericht tegen raadsheer mr. D.J. Oranje, die eerder als advocaat betrokken was bij de Yukos-zaken. De Staat Oekraïne voerde aan dat de raadsheer partijdig was vanwege zijn eerdere rol en samenwerking met advocaten van de Krim Musea. De wrakingskamer heeft de argumenten van de Staat Oekraïne beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de raadsheer. De wrakingskamer oordeelde dat de stellingen van de Staat Oekraïne onvoldoende onderbouwd waren en dat de raadsheer in zijn hoedanigheid als advocaat in de Yukos-zaken niet de belangen van de Russische Federatie had vertegenwoordigd. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing om geen tussentijdse cassatie open te stellen werd ook niet als grond voor wraking geaccepteerd, aangezien dit geen verkapt rechtsmiddel is. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat een afschrift van de beslissing naar alle betrokken partijen wordt gestuurd.