Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rol-/zaaknummer rechtbank: 5183959 RL EXPL 16-18316
Arrest van 24 september 2019
[appellant],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Beide gedragingen bestempelt de Nationale Ombudsman als 'niet behoorlijk', waarbij het bij de aandachtvestiging gaat om een handelen in strijd met de vereiste professionaliteit en bij de onnodige confrontaties om strijd met het vereiste van goede organisatie.
eerste griefgericht tegen het oordeel dat hiervoor onder 2.4 -a- is weergegeven. Zijn
tweede griefis gericht tegen het oordeel dat onder 2.4 -b- is weergegeven.
Er was geen redelijke verdenking, zodat een rechtvaardiging van het optreden van de politie volgens [appellant] ontbreekt. Privébelangen (een aandachtvestiging) werden volgens hem verweven met zakelijke belangen, zodanig dat het in het onrechtmatig handelen resulteerde.
- Hetzelfde geldt voor de mutatie van 14 juli 2012. De agenten zagen en hoorden de [automerk] van [appellant] “
flink optrekken”. [appellant] heeft dit niet betwist. Dat het geluid binnen de norm is gebleven (hetgeen de mutatie overigens ook vermeldt), maakt de mutatie en het staande houden niet onrechtmatig.
stoppen op een voetgangersoversteekplaats” en van “
niet volgen van de richting voorsorteervak”. De hele mutatie is geplaatst in het licht van 00PATS, Project patser aanpak. Het hof ziet geen grond voor onrechtmatigheid daarvan en het staande houden. Ook als [appellant] onschuldig was aan de overtredingen – hetgeen in een strafrechtelijke zaak uitgemaakt kan worden – mocht zijn rijgedrag in de [automerk] samen met de Mercedes, als opvallend worden opgemerkt.
in het begin een aantal keren aan de kant werd gezet’ in het kader van een patsercontrole, maar dat niet is te billijken dat dat nog gebeurde nadat hij onomstotelijk kon aantonen dat hij eerlijk aan zijn dure auto is gekomen.
nadathij onomstotelijk had aangetoond dat hij eerlijk aan zijn [automerk] was gekomen. In het rapport van de Nationale Ombudsman staat dat [appellant] op 22 februari 2011 en 14 juli 2012 heeft verklaard dat hij [functienaam] van beroep is. Met een enkele verklaring van een verdachte, staat nog niets vast. Wanneer zijn inkomen en de aankoop van de [automerk] met legaal geld wel onomstotelijk was aangetoond, stelt [appellant] niet.
Weliswaar heeft [appellant] bij (laatste) akte nog aangevoerd dat er al in 2010 een onderzoek door de FIOD is gedaan naar aanleiding van een melding van de Zeehavenpolitie en dat daaruit is geconcludeerd dat de auto van [appellant] eerlijk was verdiend, maar wanneer (of hoe) die conclusie is getrokken en hoe en wanneer de Politie of de agenten die de ‘patsercontroles’ uitvoerden daarvan op de hoogte zijn gesteld, stelt [appellant] niet. Uit zijn stellingen volgt in elk geval niet dat zij daarvan al in 2011 – en ook niet in 2012 of 2013 – op de hoogte waren. Reeds hierom moet het hof aan zijn stelling over het FIOD-onderzoek voorbij gaan.
Grief 1is ongegrond.
Grief 2kan dus geen doel treffen.