3.4.In de nu voorliggende gedingen moet de Raad, voor zover dat nog tussen partijen in geschil is, de vraag beantwoorden of de Svb bij de bestreden besluiten op correcte wijze uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de Raad van 29 december 2017.
4. De Raad oordeelt als volgt.
(…)
4.3.1.1. De Svb heeft een op de gedingstukken gebaseerd overzicht overgelegd waarop, geordend per binnenvaartschip, is vermeld:
- wanneer elk van de betrokkenen op de loonlijst van [H] Cyprus stond;
- op welk binnenvaartschip elk van de betrokkenen toen werkte;
- wie toen de eigenaren en exploitanten waren van de betreffende binnenvaartschepen,
- wat de Svb bij de bestreden besluiten heeft vastgesteld ten aanzien van het percentage werkzaamheden dat elk van de betrokkenen destijds in Nederland verrichtte; en
- welke socialezekerheidswetgeving de Svb bij de bestreden besluiten op elk van de betrokkenen van toepassing heeft verklaard.
4.3.1.2. [H] Cyprus en betrokkenen hebben uitdrukkelijk niet betwist dat de op de door het Svb overgelegde overzicht vermelde gegevens juist zijn. Wel hebben [H] Cyprus en betrokkenen beklemtoond dat de door de Svb vastgestelde percentages van werkzaamheid in Nederland in hun optiek geen accurate weergave zijn van de feiten. (…)
4.3.1.3. De onder 4.3.1.2 weergegeven stellingname van [H] Cyprus en betrokkenen doet niet af aan wat de Raad onder punt 4.2.6.3 heeft overwogen. [H] Cyprus en betrokkenen hebben – voor zover nog van belang – niet tijdig, concreet, transparant en sluitend aangetoond wat, gemeten over een tijdvak van voldoende lengte, de werkelijke individuele arbeidstijden van betrokkenen waren. Daarom gaat de Raad hierna in zijn beoordeling uit van de juistheid van wat is vermeld op het door de Svb overgelegde overzicht.
(…)
4.3.2.3. (…) Ten aanzien van de verzekeringspositie van de opvarenden van de (…) de [D] (…) is bij de bestreden besluiten wel op toereikende gronden aangenomen dat betrokkenen een substantieel gedeelte van hun werkzaamheden verrichtten in hun woonstaat Nederland. (…)
4.3.2.4. Punt 4.3.2.3 leidt tot de conclusie dat de in de bijlage onder de nummers 1 tot en met 5 aangeduide beroepen slagen.
(…)
5.2.8.Ten aanzien van het merendeel van de betrokkenen is, na de vernietiging van de besluiten van december 2014, bij de besluiten van februari en maart 2018 opnieuw de Nederlandse wetgeving aangewezen. Met betrekking tot de opvarenden van de (…) zijn de besluiten van februari en maart 2018 naar het oordeel van de Raad correct. Ten aanzien van deze betrokkenen is daarmee bij de besluiten van februari en maart 2018 in hoofdzaak hetzelfde rechtsgevolg in het leven geroepen als voortvloeide uit de vernietigde besluiten. Daaruit volgt dat deze vernietigde besluiten voor [H] Cyprus niet tot schade hebben geleid.”
Bij deze uitspraak is een bijlage gevoegd waarin voor zover hier van belang het volgende staat vermeld:
“
19.
18/1796 AOW
Beroep [G] Ltd. , statutair gevestigd te Cyprus (betrokkene [X] , wel deelname ex art. 8:26 Awb)
01-01-2013 t/m 31-07-2014, [D]
55.
18/6141
art. 8:90 Awb
schadevergoedingsverzoek
[X]
01-01-2013 t/m 31-07-2013, [D]
“