Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Beoordeling van de verzoeken
3.Beslissing
- wijst de verzoeken af;
- veroordeelt Street-One in de proceskosten, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 2.148.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft Street-One Modehandel B.V. op 15 november 2018 een verzoek ingediend tot het houden van een (voorlopig) deskundigenbericht in het kader van een schadestaatprocedure die aanhangig was bij het Gerechtshof Den Haag. Dit verzoek volgde op een eerder vonnis van de rechtbank, waarin Street-One was veroordeeld tot betaling aan de geïntimeerde van een bedrag van € 301.745,28, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. De geïntimeerde heeft op 10 januari 2019 gereageerd op het verzoekschrift, en er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 8 april 2019.
Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat Street-One niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De instructies die tijdens de mondelinge behandeling zijn gegeven, lieten geen ruimte voor herziening van het verzoekschrift of het indienen van aanvullende verzoeken. Het hof oordeelde dat het verzoek van Street-One, dat was gebaseerd op artikel 194 en 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, niet gegrond was. Het hof benadrukte dat het verzoek in de schadestaatprocedure thuishoorde en dat er eerst beslist moest worden op voorliggende vragen voordat een deskundige benoemd kon worden.
Uiteindelijk heeft het hof de verzoeken van Street-One afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de geïntimeerde tot op heden zijn begroot op € 2.148. Deze beschikking is uitgesproken op 23 juli 2019.