ECLI:NL:GHDHA:2019:1937

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
200.249.264/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopig deskundigenbericht in hoger beroep door Gerechtshof Den Haag

In deze zaak heeft Street-One Modehandel B.V. op 15 november 2018 een verzoek ingediend tot het houden van een (voorlopig) deskundigenbericht in het kader van een schadestaatprocedure die aanhangig was bij het Gerechtshof Den Haag. Dit verzoek volgde op een eerder vonnis van de rechtbank, waarin Street-One was veroordeeld tot betaling aan de geïntimeerde van een bedrag van € 301.745,28, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. De geïntimeerde heeft op 10 januari 2019 gereageerd op het verzoekschrift, en er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 8 april 2019.

Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat Street-One niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De instructies die tijdens de mondelinge behandeling zijn gegeven, lieten geen ruimte voor herziening van het verzoekschrift of het indienen van aanvullende verzoeken. Het hof oordeelde dat het verzoek van Street-One, dat was gebaseerd op artikel 194 en 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, niet gegrond was. Het hof benadrukte dat het verzoek in de schadestaatprocedure thuishoorde en dat er eerst beslist moest worden op voorliggende vragen voordat een deskundige benoemd kon worden.

Uiteindelijk heeft het hof de verzoeken van Street-One afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de geïntimeerde tot op heden zijn begroot op € 2.148. Deze beschikking is uitgesproken op 23 juli 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.249.264/02
beschikking van 23 juli 2019
inzake
Street-One Modehandel B.V.,
gevestigd te Oldenzaal,
verzoekster,
hierna te noemen: Street-One,
advocaat: mr. P. van der Velden te Rotterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. M. Ellens te Amsterdam

1.Het geding

1.1.
Bij verzoekschrift van 15 november 2018 heeft Street-One een verzoek gedaan tot het houden van een (voorlopig) deskundigenbericht in relatie tot de bij dit hof onder zaaknummer 200.249.264/01 aanhangige schadestaatprocedure tussen partijen (hierna ook te noemen: de dagvaardingsprocedure). Bij verweerschrift van 10 januari 2019 heeft [geïntimeerde] op dit verzoek gereageerd. Op 8 april 2019 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Bij brief van 24 mei 2019 heeft Street-One een herzien verzoekschrift ingediend, en daarbij aanvullende verzoeken geformuleerd. [geïntimeerde] heeft daarop bij brief van 27 mei 2019 gereageerd.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.Beoordeling van de verzoeken

2.1.
[geïntimeerde] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van het herziene verzoekschrift (met inbegrip, zo begrijpt het hof, van de aanvullende verzoeken). Het hof oordeelt hierover als volgt. Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling vermeldt dat partijen het hof op de aldaar genoemde datum dienen te berichten of de verzoekschriftprocedure zal worden ingetrokken, dan wel of er een beslissing dient te volgen. Deze – ter zitting met partijen besproken – instructie laat geen ruimte voor herziening van het verzoekschrift in een latere fase of tot het doen van aanvullende verzoeken. Daarin is Street-One dan ook, gegeven het verweer van [geïntimeerde], niet-ontvankelijk.
2.2.
De dagvaardingsprocedure, waarop het onderhavige op 15 november 2018 door het hof ontvangen verzoekschrift betrekking heeft, betreft een schadestaatprocedure volgend op de hoofdprocedure, waarin dit hof op 9 juni 2015 arrest heeft gewezen (ECLI:NL:GHDHA:2015:1707). Dit arrest is onherroepelijk. De rechtbank heeft in de schadestaatprocedure bij vonnis van 3 oktober 2018 Street-One veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van in hoofdsom € 301.745,28, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. Street One is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Zij vordert in de betreffende dagvaardingsprocedure in het principaal hoger beroep vernietiging van het bestreden vonnis voor zover de vorderingen van [geïntimeerde] daarmee zijn toegewezen, en alsnog afwijzing daarvan. In het incidenteel hoger beroep vordert [geïntimeerde] vernietiging van het bestreden vonnis voor zover zijn vorderingen daarmee zijn afgewezen, en alsnog toewijzing daarvan. In de dagvaardingsprocedure is, zoals het hof blijkens zijn administratie ambtshalve bekend is, op 23 april 2019 een tweede incident opgeworpen. De dagvaardingsprocedure ten gronde is nog niet in staat van wijzen.
2.3.
Het onderhavige verzoek van Street-One strekt ertoe dat het hof een (financieel) deskundige benoemt om kort gezegd een beoordeling te geven, aan de hand van beschikbare administratie, van de schadeposten die de rechtbank met het bestreden vonnis heeft toegewezen. [geïntimeerde] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek, onder meer met een beroep op de goede procesorde (proceseconomie).
2.4.
Voor zover bedoeld is het verzoek te baseren op artikel 194 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal het hof eraan voorbijgaan. Dit verzoek hoort in de dagvaardingsprocedure (de schadestaatprocedure) thuis, met name nu daarin eerst beslist dient te worden op een aantal voorliggende vragen alvorens beoordeeld kan worden óf en zo ja wát aan een te benoemen deskundige gevraagd moet worden. Wanneer daarbij in de hoofdzaak arrest zal worden gewezen, zal het hof op de voet van deze bepaling (ook: ambtshalve) onder ogen zien of onderzoek door een deskundige is aangewezen.
2.5.
Voor zover bedoeld is het verzoek te baseren op artikel 202 Rv geldt het volgende. Street-One heeft geen argumenten aangedragen ten betoge dat zij belang heeft bij een beslissing van het hof over het door haar verlangde deskundigenonderzoek en/of het verlangde onderzoek zelf, vóórdat het hof ten gronde arrest zal wijzen in de schadestaatprocedure – bij welke gelegenheid het hof, als gezegd, over (het door Street-One verlangde) deskundigenonderzoek kan beslissen (artikel 194 Rv). Voor de motivering hiervan verwijst het hof naar r.o. 2.4.
2.6.
Tegen deze achtergrond moet het verzoek, voor zover gegrond op artikel 202 Rv, in strijd met de goede procesorde (proceseconomie) worden geoordeeld. In zoverre zal het dan ook worden afgewezen.
2.7.
Het hof zal Street-One als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. Het hof begroot deze aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden op € 2.148 voor het salaris van de advocaat.

3.Beslissing

Het hof
  • wijst de verzoeken af;
  • veroordeelt Street-One in de proceskosten, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 2.148.
Deze beschikking is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, J.W. Frieling en H.C. Grootveld en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.