Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 23 juli 2019
[appellante] ,
Smoly B.V.,
[geïntimeerde] ,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“(i) hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zoals vastgelegd in de door [geïntimeerde] cs als productie 7 overgelegde matrix, onveranderd kunnen blijven uitoefenen, […]; (ii) volledige toegang krijgen tot de lokalen en bedrijfsgegevens van O&T, alsmede - ten behoeve van de uitoefening van de onder (i) vermelde taken en bevoegd- en verantwoordelijkheden - de applicatie Bitcare en alle overige applicaties/automatiseringsprogramma's die O&T gebruikt”, dit op straffe van een dwangsom. [geïntimeerde] c.s. zijn op straffe van een dwangsom veroordeeld om O&T te instrueren uitvoering te geven aan de geciteerde beslissing.
“[c]onform de aanbiedingsplicht in de statuten”en dat zij
“binnen in de statuten bepaalde reflectietermijn van 4 weken”daarop een antwoord wenste te vernemen. [appellante] heeft bij brief van haar advocaat van 18 augustus 2018 aan [geïntimeerde] bericht dat zij de aandelen
“in beginsel”wenst te verkrijgen.
in conventiegevorderd, voor zover in hoger beroep nog van belang:
primairopheffing van de gelegde beslagen,
subsidiair[appellante] c.s. te veroordelen de beslagen op te heffen op straffe van een dwangsom,
meer subsidiairde primaire en subsidiaire vorderingen toe te wijzen onder zekerheidstelling door [geïntimeerde] c.s., een en ander met een proceskostenveroordeling.
in reconventieprimairgevorderd [geïntimeerde] c.s. althans [X B.V.] te schorsen als bestuurder van O&T voor de duur van zes maanden dan wel een in goede justitie te bepalen termijn,
subsidiairte bepalen dat [geïntimeerde] c.s. geen rechtshandelingen meer mogen verrichten zonder toestemming van [appellante] c.s., althans dat [geïntimeerde] c.s. alleen nog zonder deze toestemming rechtshandelingen mag verrichten die het geldelijk belang van
€ 100,-- niet te boven gaan, een en ander ook met een proceskostenveroordeling.
in conventiede door [appellante] c.s. gelegde beslagen opgeheven,
in reconventiede vorderingen van [appellante] c.s. afgewezen. Zowel
in conventie als reconventiezijn [appellante] c.s. in de proceskosten veroordeeld.
Grief 1luidt dat in r.o. 4.3 van het bestreden vonnis ten onrechte is overwogen dat in de genoemde email van een medewerker van Bitcare d.d. 18 september 2017 is vermeld dat [appellante] vanaf 30 juni 2017 de rol van supervisor heeft. Deze grief faalt omdat dit wel degelijk in deze email is opgenomen, als volgt:
Grief 2richt zich tegen rechtsoverweging 4.4. van het bestreden vonnis. Met deze grief wordt betoogd dat het evident is dat [appellante] c.s. pas op 29 augustus 2017 weer in de rol van supervisor volledige toegang had tot Bitcare.
“volledige toegang”tot Bitcare dient te krijgen, met de kanttekening dat deze toegang
“niet mag worden gebruikt om taken en/of bevoegdheden uit te oefenen die haar ingevolge voormelde matrix niet zijn toegekend”(rechtsoverwegingen 4.3 tot en met 4.6 van dat vonnis). In die zaak heeft de voorzieningenrechter geoordeeld over het wijzigen van de rol van [appellante] van
“supervisor”in die van
“administratief medewerker”. Met de veroordeling is beoogd deze wijziging van rol/toegang ongedaan te maken. Onder
“volledige toegang”dient dus te worden verstaan dat [appellante] de rol van supervisor heeft.
“de mensen achter Bitcare”. Ook zijn er stukken vervalst, aldus nog steeds [appellante] c.s.
grief 3betogen [appellante] c.s. dat [geïntimeerde] c.s. haar direct na betekening van het vonnis van 30 juni 2017 volledige toegang hadden moeten verschaffen tot het programma Snelstart en financiële rapporten hadden moeten verstrekken. Door dat niet te doen hebben [geïntimeerde] c.s. dwangsommen verbeurd.
19 september 2017 aan [geïntimeerde] heeft gevraagd om toegang tot de financiële administratie, dat [geïntimeerde] in reactie daarop op 5 oktober 2017 de volledige digitale administratie per e-mail heeft toegezonden, maar niet eerder dan op 11 oktober 2017 toegang heeft verleend tot het programma Snelstart. Ondanks deze feitelijke gang van zaken en het moment waarop de toegang tot Snelstart is verleend, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook op dit punt voorshands niet worden geconcludeerd dat [geïntimeerde] c.s. dwangsommen hebben verbeurd. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
Grief 4luidt dat de primaire vordering (in conventie) van [geïntimeerde] c.s. ten onrechte is toegewezen.
Grief 5luidt dat [appellante] c.s. ten onrechte in de proceskosten van het geding in conventie zijn veroordeeld.
Grief 8heeft dezelfde strekking als de grieven 4 en 5. [appellante] c.s. verwijzen ter onderbouwing van deze grieven naar en beperken zij zich tot wat zij bij de grieven 1 tot en met 3 hebben aangevoerd. De grieven 1 tot en met 3 falen en daarom falen ook de grieven 4, 5 en 8.
grief 6betogen [appellante] c.s. dat [geïntimeerde] c.s. als bestuurder geschorst moeten worden.
“terugtrekken”) onderdeel b van de statuten bevoegd haar
“aanbod in te trekken, mits dit plaatsvindt binnen één maand nadat hem bekend is aan
welke gegadigden hij alle aandelen kan overdragen en tegen welke prijs”. [geïntimeerde] heeft haar aanbod herroepen/ingetrokken en gesteld noch gebleken is dat dit volgens de statuten te laat is gebeurd.
grieven 7 en 9.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 2 november 2017;
- veroordeelt [appellante] c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.