Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[handelsnaam] ,
1.Het geding
2.Feiten, verzoek en oordeel kantonrechter
3.Beoordeling van het hoger beroep
mededelingvan bedrijfsgeheimen te doen en het geheimhoudingsbeding niet verbiedt de informatie door te sturen naar het mailadres dat - naar [verzoeker] aanvoert en [verweerster] betwist - zowel door [verzoeker] als zijn echtgenote werd gebruikt teneinde de informatie te printen, faalt. Het doen van enige mededeling is niet beperkt tot een mondelinge mededeling, zoals [verzoeker] lijkt te betogen. Dit blijkt ook uit het geheimhoudingsbeding zelf, waarin staat vermeld “
(…) op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm ook en in welke voege ook, enige mededeling te doen van, of aangaande hetgeen bij de uitoefening van zijn functie te zijner kennis is gekomen in verband met de zaken en belangen van werkgever en van met werkgever gelieerde ondernemingen. (…)”Het per mail doorsturen van de bedrijfsinformatie aan een derde (zoals in dit geval de echtgenote van [verzoeker] ), kan worden aangemerkt als het doen van enige mededeling. Ook de stelling van [verzoeker] dat [verweerster] haar bedrijfsinformatie beter had moeten beschermen, kan [verzoeker] niet baten. [verweerster] verwijt [verzoeker] immers dat hij gevoelige bedrijfsinformatie heeft gemaild naar zijn echtgenote, een derde. [verweerster] heeft juist met het oog op de bescherming van haar bedrijfsinformatie in de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] een geheimhoudingsbeding opgenomen. Zij mocht zich terecht in de veronderstelling achten dat [verzoeker] dit beding zou naleven en dat verdergaande maatregelen niet nodig waren.