Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 5 maart 2019
[X] te [Z] , belanghebbende,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Geschil in hoger beroep, standpunten en conclusies van partijen
Oordeel van de Rechtbank
In artikel 8:5, eerste lid van de Awb is bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit, genomen op grond van een wettelijk voorschrift dat is opgenomen in de bijlage die bij deze wet behoort. In bijlage 2 bij de Awb inzake de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak wordt onder meer de Invorderingswet 1990 (met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a) genoemd. Dit betekent dat op grond van de Awb alleen tegen beslissingen op grond van de artikelen 30, 49 en 62a van de Invorderingswet 1990 beroep bij de belastingrechter kan worden ingesteld.
Een beslissing over het verrekenen van uit te betalen en te innen bedragen wordt genomen door de ontvanger van de Belastingdienst op grond van artikel 24 van de Invorderingswet 1990. De mededeling verrekening is dan ook geen beslissing waartegen beroep openstaat bij de bestuursrechter. De bestuursrechter is in dit geval dus niet bevoegd. Met betrekking tot de verrekening kan slechts een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld (zie artikel 8:71 van de Awb). Omdat tegen een beslissing tot verrekening geen beroep open staat bij de bestuursrechter, stond op grond van artikel 7:1 van de Awb ook geen bezwaar open tegen die beslissing en heeft [de invorderingsambtenaar] [belanghebbendes] bezwaar tegen de verrekening terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Op grond van artikel 26 AWR kan tegen een op grond van de belastingwet genomen besluit slechts bezwaar en beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld, indien het betreft een belastingaanslag, daaronder begrepen de in artikel 15 AWR voorgeschreven verrekening, of een voor bezwaar vatbare beschikking. Op grond van het tweede lid van artikel 26 van de AWR wordt de voldoening op aangifte van een bedrag als belasting gelijkgesteld met een voor bezwaar vatbare beschikking.
De brieven van 30 juni 2017 en 31 juli 2017 zijn geen voor bezwaar vatbare beschikkingen als bedoeld in artikel 26 van de AWR en staan daarom niet open voor bezwaar en beroep.
De rechtbank is van oordeel dat [de invorderingsambtenaar] de bezwaren van [belanghebbende] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.