Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 12 februari 2019
[appellante],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
verwijderen, elk gebruik van enig aan franchisegever toebehorende handelsmerk, handelsnaam, reclameslagzin, housestyle, etc. te staken en voortaan alles te vermijden, wat de indruk zou wekken, dat hij nog tot uitoefening van het systeem of tot gebruik van zijn naam, embleem en andere kenmerken gerechtigd zou zijn. (…)
"Artikel 2
.V. (verder: VP) verzocht de actuele waarde van de inventaris, goederen en huurdersbelangen van hun winkel te waarderen met het oog op een eventuele overname. In haar rapport van 1 juli 2011 taxeerde VP taxeerde de actuele waarde op € 135.000,--.
Exploiteerbaarheid
Financierbaarheid
110.000,- Dit is nog altijd lager dan de taxatie, maar komt meer in de buurt.
epresenteerde berekening eigenlijk geen onderbouwd weerwoord heeft kunnen geven. Voorts acht ik een procedure te risicovol.
van € 50.000.--. Eerder kan de rechter mogelijk oordelen dat de overnamesom € 40.000.--— moet zijn of wellicht nog een lager bedrag. Deze risico 's acht ik dus onverantwoord.
zij uiteindelijk akkoord zijn gegaan met de koopovereenkomst (en de daarbij aangeboden koopsom van € 50.000,00) omdat u hen heeft geadviseerd dat te doen, omdat ook naar uw oordeel ook de huurovereenkomst – op de in de brief genoemde gronden – op 30 september 2011 van rechtswege zou eindigen. Dit standpunt is echter niet juist (…)
van de wet afwijkende termijn toestemming te verlenen. Bart's Retail heeft de kantonrechter echter niet verzocht daarin toe te stemmen.
"Cliënten staan als gezegd niet onwelwillend tegenover medewerking aan een overname doch hun belang is er vooral in gelegen daarna dan ook schuldenvrij te zijn, temeer nu zij daarvoor ook altijd schuldenvrij zijn geweest."Indien zij primair voortzetting van de exploitatie wensten, had deze passage niet in de rede gelegen. Onder deze omstandigheden kan [appellante] zich tegen de claims van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] voor zover gebaseerd op het feit dat mr. [X] niet primair heeft ingezet op continuering van de exploitatie van de winkel met succes verweren met een beroep op 6:89 BW, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben niet binnen bekwame tijd geklaagd over het tekortschieten in de dienstverlening door mr. [X]. Dit betekent dat de tweede principale grief slaagt en [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] geen schade kunnen claimen ter zake van het primaire deel van de aan mr. [X] verstrekte opdracht.
"de datum waarop de tussen partijen gesloten franchiseovereenkomst eindigt."en de tweede zin bepaalt dat huurder, indien hij deze verplichting niet nakomt, een boete verbeurt voor iedere dag dat de ontruiming na de datum van beëindiging van de franchiseovereenkomst niet heeft plaatsgevonden. Ook uit artikel 24 in relatie tot artikel 28 van de franchiseovereenkomst volgt dat boetes worden verbeurd
"indien deze overeenkomst op enigerlei wijze zou eindigen".
endat de procedure vervolgens voor hen gunstig werd beslecht (een geringe kans). Deze te cumuleren kansen leiden er naar het oordeel van het hof toe dat de kans zodanig klein is dat aan kansschade niet kan worden toegekomen. Er kan daarom niet worden geoordeeld dat de kans op schade aannemelijk is, zodat de gevraagde verwijzing naar de schadestaat (ook) om die reden dient te worden afgewezen.