Artikel 8.
(…)
2. De door de Vennootschap gedreven onderneming wordt vanaf 1 januari 2013 (‘Risicodatum’) gevoerd voor rekening en risico van Koper als nieuwe en enige aandeelhouder."
( v) Bij notariële akte van 5 juni 2013 (hierna: de akte) heeft [X] Beheer de aandelen op verzoek van Rollecate geleverd aan NDM. In de akte is [X] Beheer als “verkoper” aangeduid en NDM als “koper”. In de akte (blz. 2-3 onder
KOOPOVEREENKOMST) is de op 5 juni 2013 tussen [X] Beheer en Rollecate gesloten koopovereenkomst genoemd en is opgenomen dat (i) [X] Beheer zich in die koopovereenkomst bereid heeft verklaard haar aandelen over te dragen aan een andere tot de [Y B.V.] of Rechteren Beheer B.V.-groep behorende vennootschap, dat (ii) Rollecate aan [X] Beheer heeft medegedeeld dat de aandelen dienen te worden overgedragen aan NDM en dat (iii) [X] Beheer heeft verklaard hiervan kennis te hebben genomen en hiermee akkoord te gaan. De kooprijs van de aandelen is blijkens de akte door “koper” voldaan. Onder
LEVERINGis bepaald dat ter uitvoering van de overeenkomst en het vorenstaande, verkoper bij deze aan koper, genoemde vennootschap NDM, de aandelen in de Vennootschappen levert.
(vi) Bij brief van 12 februari 2014 heeft NDM namens “Koper” [X] Beheer op grond van artikel 4 lid 3 van de koopovereenkomst aansprakelijk gesteld voor de schade die Koper lijdt door “
een onjuiste en/of onvolledige verstrekking van informatie en gegevens die redelijkerwijze aan Koper hadden behoren te worden verstrekt inzake een achttal opdrachten van [X] Constructies B.V.” .In deze brief is overeenkomstig artikel 7 van de overeenkomst verder nog gewezen op overige dreigende inbreuk op door Verkoper aan Koper verstrekte garanties. [X] Beheer heeft de gestelde aansprakelijkheid bij brief van 13 maart 2014 van de hand gewezen.
(vii) Rollecate c.s. hebben, na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter, derdenbeslag doen leggen onder [Y B.V.] en [X] Constructies.
3. Rollecate c.s. hebben in de eerste aanleg, na wijziging van eis, kort gezegd, in conventie gevorderd om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- voor recht te verklaren dat [X] Beheer tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst en de akte, dan wel vast te stellen dat [X] Beheer onrechtmatig jegens Rollecate c.s. heeft gehandeld en
- [X] Beheer te veroordelen tot vergoeding van alle door Rollecate c.s. geleden schade, waaronder toekomstige schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en
- [X] Beheer te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder de kosten van conservatoir beslag, alsmede de nakosten.
4. Rollecate c.s hebben aan hun vorderingen in de eerste aanleg (r.o. 3.2 vonnis), kort gezegd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
- [X] Beheer heeft Rollecate c.s. niet geïnformeerd omtrent haar garantieverplichtingen jegens derden in verband met aan derden opgeleverde werken, waarmee zij reeds voor de aandelenoverdracht bekend moet zijn geweest. Hiermee heeft zij de informatieverplichtingen uit artikel 4.1 en 4.3 van de koopovereenkomst geschonden.
- [X] Beheer heeft een ontoereikende voorziening getroffen voor garantieverplichtingen jegens derden die zijn opgekomen nadat de balans die ten grondslag heeft gelegen aan de aandelenoverdracht is opgemaakt. Hiermee heeft zij in strijd gehandeld met artikel 5.1 en 5.3 van de koopovereenkomst. De schade in verband met verzwegen en onvoorziene garantieverplichtingen bedraagt thans € 399.985,94.
- [X] Beheer heeft haar verplichting uit artikel 5.3 van de koopovereenkomst geschonden door na te laten de reorganisatiekosten die Rollecate c.s. hebben gemaakt, voor zover die kosten de daarvoor getroffen voorziening overstijgen, te vergoeden. De schade in verband met onvoorziene reorganisatiekosten bedraagt thans € 53.810,--.
- [X] Beheer heeft de gemaakte afspraken geschonden door na te laten de kosten van advies (Holland van Gijzen), proceskosten en afvloeiingskosten in verband met het ontslag van een werknemer, [naam werknemer] , die Rollecate c.s. hebben gemaakt te vergoeden. Deze schade bedraagt € 9.919,89.
- [X] Beheer heeft tot slot haar informatieverplichtingen uit artikel 4.1 en 4.3 van de koopovereenkomst geschonden door na te laten Rollecate c.s. te informeren over een huurovereenkomst die zij is aangegaan betreffende het pand aan
[het adres]en een kennelijke verplichting om de doorgang tussen het genoemde pand en het pand aan dezelfde straat met [nummer] ongedaan te maken. De schade in verband met huur en kosten bedraagt € 142.876,58.
5. [X] Beheer heeft de vorderingen gemotiveerd betwist, zoals is weergegeven in r.o. 3.3 van het vonnis.
6. [X] Beheer heeft in reconventie na wijziging van eis, kort gezegd, gevorderd om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- de door Rollecate c.s. gelegde beslagen op te heffen en
- Rollecate c.s. te verbieden opnieuw conservatoir beslag te doen leggen ten laste van [X] Beheer, voor zover hun vorderingen verband houden met het feitencomplex zoals opgenomen in het op 21 januari 2015 bij de rechtbank ingekomen verzoekschrift van Rollecate c.s. en
- voor recht te verklaren dat Rollecate c.s. onrechtmatig jegens [X] Beheer hebben gehandeld en aansprakelijk zijn voor de daardoor veroorzaakte schade van € 12.034,36, te vermeerderen met € 52,55 per dag vanaf 1 januari 2016 tot en met de dag van opheffing van de gelegde beslagen.
7. Rollecate c.s hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
8. De rechtbank heeft de vorderingen van Rollecate c.s. in conventie afgewezen. In reconventie zijn de op 22 en 27 januari 2015 op verzoek van Rollecate c.s. ten laste van [X] Beheer gelegde conservatoire beslagen onder [Y B.V.] en [X] Constructies B.V. opgeheven. Rollecate c.s. zijn veroordeeld tot vergoeding van de door de gelegde conservatoire beslagen geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Rollecate c.s. zijn voorts veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie. Het meer of anders in reconventie gevorderde is afgewezen.
9. Grief I richt zich tegen r.o. 4.3 van het vonnis. Deze grief strekt tot betoog dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Rollecate c.s. onvoldoende feiten naar voren hebben gebracht waaruit volgt dat NDM de rechten en verplichtingen uit de koopovereenkomst heeft overgenomen.
10. Het hof overweegt dat in de koopovereenkomst is bepaald dat [X] Beheer bereid is haar aandelen in de Vennootschappen tegen na te noemen voorwaarden over te dragen aan Rollecate of een andere tot de [Y B.V.] of Rechteren Beheer B.V.-groep behorende vennootschap. In de notariële akte is met verwijzing naar deze koopovereenkomst vastgelegd dat Rollecate aan [X] Beheer heeft medegedeeld dat de aandelen in de Vennootschappen dienen te worden overgedragen aan NDM en dat [X] Beheer heeft verklaard hiervan kennis te hebben genomen en hiermee akkoord te gaan. In de notariële akte is NDM (en niet, zoals in de koopovereenkomst, Rollecate) als koper vermeld en ter uitvoering van de koopovereenkomst zijn de aandelen in de Vennootschappen aan NDM geleverd. Bij de uitleg van de notariële akte komt het aan op de daarin tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in die akte opgenomen, naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte uit te leggen bewoordingen/omschrijving. Voor de uitleg van de obligatoire afspraken met betrekking tot de verkoop van de aandelen geldt de Haviltex-maatstaf. In dit opzicht levert de notariële leveringsakte, indien daarin tevens de inhoud van de obligatoire overeenkomst is opgenomen, tussen partijen dwingend bewijs op, maar daartegen staat tegenbewijs open, welk tegenbewijs gelet op de hier toepasselijke Haviltex-maatstaf op alle omstandigheden van het geval betrekking kan hebben (HR 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM8933). In dit licht bezien en gelet op het bepaalde in de notariële akte onder KOOPOVEREENKOMST en LEVERING is het hof van oordeel dat de in de koopovereenkomst vastgelegde rechten en verplichtingen zijn gaan gelden tussen [X] Beheer als verkoper en NDM als (uiteindelijke op grond van de overeenkomst aangewezen) koper van de aandelen in de Vennootschappen, om welke reden NDM in de leveringsakte, die tussen partijen dwingend bewijs oplevert, als koper is aangeduid en als zodanig heeft te gelden. Een andere, door [X] Beheer bepleite uitleg zou meebrengen dat door het gebruik maken van de in de koopovereenkomst vastgelegde mogelijkheid om de aandelen over te dragen aan een door Rollecate aan te wijzen andere tot de groep behorende vennootschap, de tussen partijen in de koopovereenkomst neergelegde rechten en verplichtingen hun werking zouden hebben verloren. Dat dit de bedoeling van partijen is geweest heeft [X] Beheer niet deugdelijk onderbouwd en vindt ook geen steun in de stukken, daargelaten dat dit uit commercieel oogpunt ook niet aannemelijk is. Voor tegenbewijslevering is dus geen plaats. De in de memorie van antwoord aangevoerde stelling dat [X] Beheer niet zou hebben aanvaard dat NDM (die een slechte financiële positie had en op papier failliet was) direct in de koopovereenkomst als koper zou zijn opgenomen staat aan de hiervoor weergegeven beoordeling niet in de weg, nu in de akte is vastgesteld dat de koopprijs voor de aandelen ten tijde van de levering al was voldaan. Dit betekent dat deze grief gegrond is. Om na te melden redenen kan dit echter niet tot vernietiging van het vonnis leiden. Schending informatieverplichting?
11. In r.o. 4.1 van het vonnis is overwogen dat Rollecate c.s. stellen dat zij na de aandelenoverdracht zijn geconfronteerd met zevenenzestig “garantie kwesties”. Aan de orde is of [X] Beheer in verband met die kwesties tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst, althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens Rollecate c.s., en verplicht is tot vergoeding van de schade die Rollecate c.s. stellen daardoor te hebben geleden. De rechtbank heeft overwogen dat Rollecate c.s. hun stellingen hebben onderbouwd met stukken (zes ordners) die betrekking hebben op de volgende vijf bouwprojecten:
- Barcelonatoren (Amsterdam);
- Generaal Vetterstraat (Amsterdam);
- Gemeentehuis Lansingerland.
12. De rechtbank heeft in r.o. 4.9. vervolgens, kort gezegd, overwogen dat Rollecate onbeperkt de gelegenheid heeft gehad om onderzoek te doen en professionele bijstand heeft ingeschakeld bij het verrichten van dit onderzoek. Hierbij is, zoals gebruikelijk, inzage gegeven in de contracten tussen de Vennootschappen en hun opdrachtgevers betreffende de lopende bouwprojecten en heeft Rollecate ter plekke de administratie van [X] Beheer en haar werkmaatschappijen kunnen onderzoeken. De rechtbank is van oordeel dat voor zover Rollecate een verkeerde inschatting van de risico’s heeft gemaakt zij dat niet op [X] Beheer kan afwentelen.
13. In r.o. 4.10 heeft de rechtbank overwogen dat los hiervan geldt dat Rollecate c.s. onvoldoende hebben toegelicht dat – ook nadat zij in de gelegenheid zijn gesteld bij akte na comparitie hun stellingen te concretiseren naar aanleiding van de stukken die zij voor de comparitie in het geding hadden gebracht – uit de overgelegde correspondentie en stukken inhoudelijk blijkt dat [X] Beheer voor het aangaan van de koopovereenkomst op de hoogte was of had moeten zijn van de (dreiging van de) omvangrijke claims van derden waarmee Rollecate c.s. stellen nadien te zijn geconfronteerd. Die claims belopen volgens Rollecate c.s. meer dan een miljoen euro. Alleen al voor Symphony Amsterdam gaat het om 1,2 miljoen euro. De rechtbank heeft overwogen dat Rollecate c.s. in de akte na comparitie hebben volstaan met enige summiere citaten uit correspondentie met derden en stukken betreffende de genoemde bouwprojecten. Deze citaten bevatten in algemene bewoordingen klachten in verband met de betreffende bouwprojecten en in het geval van de citaten uit de brieven van 25 maart 2013 inzake Cavex te Haarlem en 9 juli 2015 inzake Gemeentehuis Lansingerland mede een aansprakelijkstelling van [X] , respectievelijk een verwijzing naar een eerdere aansprakelijkstelling op 12 en 28 juli 2013. Daaruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet, althans niet zonder nadere toelichting die ontbreekt, worden afgeleid dat met die klachten en de aansprakelijkstelling van 25 maart 2013 een zodanig financieel risico gemoeid was dat voor [X] Beheer kenbaar was dat dit risico onvoldoende zou zijn gedekt door de te treffen garantievoorziening en zij om die reden Rollecate ter zake had moeten informeren.
14. Grief III strekt tot betoog dat de rechtbank in r.o. 4.10 ten onrechte heeft overwogen dat Rollecate onvoldoende heeft toegelicht dat uit de overgelegde correspondentie en stukken inhoudelijk blijkt dat [X] Beheer voor het aangaan van de koopovereenkomst op de hoogte was of had moeten zijn van de omvangrijke claims van derden. Volgens de toelichting op de grief verwijt de rechtbank Rollecate ten onrechte dat zij heeft volstaan met summiere citaten die klachten in algemene bewoordingen zouden bevatten. Evenzeer ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat uit die klachten geen substantiële risico’s kunnen worden afgeleid.
15. In dit verband is, kort gezegd, aangevoerd dat de in het geding gebrachte ordners en de uitgelichte passages duiden op omvangrijke garantieproblematiek. Rollecate heeft, aldus de toelichting op de grief, met de door haar overgelegde overzichten van reeds gemaakte en nog te verwachten kosten genoegzaam aangetoond dat over de hele linie sprake is van grote financiële consequenties die de omvang van de getroffen garantievoorziening ver te boven gaan.
16. Deze grief treft geen doel. Het hof verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat Rollecate c.s. onvoldoende hebben toegelicht dat, zoals zij stellen, uit de overgelegde correspondentie en stukken inhoudelijk blijkt dat [X] Beheer voor het aangaan van de koopovereenkomst op de hoogte was of had moeten zijn van de (dreiging van de) omvangrijke claims van derden waarmee Rollecate c.s. stellen nadien te zijn geconfronteerd. De partij die een productie overlegt moet aangeven wat de relevantie daarvan is en op welke passages zij zich beroept (ECLI:NL:HR:2017:404). Het had in dit licht bezien op de weg van Rollecate c.s. gelegen om hun stellingen nader te concretiseren aan de hand duidelijke verwijzingen naar de overgelegde stukken, waaronder met name de stukken die zich bevinden in de zes ordners die zonder enige noemenswaardige nadere (concrete en op de verschillende projecten toegespitste) toelichting zijn overgelegd. De enkele korte citaten uit een zeer beperkt aantal brieven zoals opgenomen in de akte van 11 november 2015 zijn daartoe, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, onvoldoende. In hoger beroep hebben Rollecate c.s. zich (wederom) beperkt tot een verwijzing naar de in het geding gebrachte ordners en de door hen overgelegde overzichten en ook hier ontbreekt een concrete toelichting per project met een duidelijke verwijzing naar de stukken die de daarop toegesneden stellingen van Rollecate c.s steunen. 17. Gelet op het voorgaande ten overvloede voegt het hof hier nog aan toe dat ingevolge artikel 7.7 van de koopovereenkomst een vordering jegens [X] Beheer alleen kan worden ingediend indien de separate vordering hoger is dan € 15.000,--. In het als productie 8 bij inleidende dagvaarding overgelegde “
Overzicht gemaakte garantiekosten AVG uitgevoerde werkzaamheden door Gevelbeheer Nederland gefactureerd en nog te facturen”staan vele kleine bedragen vermeld die (ver) onder deze grens van € 15.000,-- vallen en dus reeds om deze reden niet voor vergoeding in aanmerking komen. Dit geldt ook voor de in het overzicht van productie 9 opgenomen bedragen voor de begrote herstelwerkzaamheden met betrekking tot de in r.o. 11 genoemde projecten. De posten schatting nog te maken herstelkosten in verband met gebreken onder de garantie met betrekking tot de projecten Generaal Vetterstaat (Amsterdam) en Symphony (Amsterdam) bevatten hogere (ronde) bedragen maar deze bedragen zijn niet nader (deugdelijk) toegelicht en (concreet) onderbouwd.
18. Grief IV richt zich tegen de conclusie van de rechtbank dat het beroep van Rollecate c.s. op tekortschieten van [X] Beheer in de nakoming van haar (informatie)verplichtingen op grond van de artikel 4.1 en 4.3 van de koopovereenkomst faalt. Deze grief treft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist geen doel. Nu grief III, gericht tegen r.o. 4.10, faalt behoeft grief II geen bespreking. Ook als deze grief zou slagen kan dit niet vernietiging van het vonnis leiden.
Garantie- en reorganisatievoorziening toereikend?
19. Niet in geschil is dat blijkens de geconsolideerde jaarrekening van [X] Beheer over 2012 op de balans per 31 december 2012 een bedrag van € 369.000,-- is gereserveerd als garantievoorziening.
20. Volgens Rollecate c.s. is gebleken dat de garantievoorziening onvoldoende was en is de balans derhalve niet juist en volledig. Dit is door [X] Beheer betwist.
21. De rechtbank heeft in r.o. 4.15 van het vonnis [X] Beheer gevolgd in haar stelling dat de garantievoorzieningen in de praktijk plegen te worden gerelateerd aan de jaaromzet van een onderneming. Naar het oordeel van de rechtbank hebben Rollecate c.s. geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit kan volgen dat [X] Beheer die systematiek niet had mogen hanteren, noch is gesteld dat de getroffen garantievoorziening per ultimo 2012 gegeven de jaaromzet van de Vennootschappen op dat moment onvoldoende was.
22. De rechtbank heeft in r.o. 4.16 overwogen dat het hier gaat om de vraag of na 5 juni 2013 (datum koopovereenkomst) en voor 1 juli 2015 (einddatum eventuele schadevergoedingsverplichting [X] Beheer) bij Rollecate c.s. schadeclaims zijn ingediend die meebrengen dat, achteraf bezien, de getroffen voorziening onvoldoende is geweest. Verder is overwogen dat eerst indien en voor zover vaststaat Rollecate schade heeft geleden die hoger is dan de getroffen voorziening van € 369.000,-- [X] Beheer op grond van artikel 5 in verbinding met artikel 7 van de koopovereenkomst aansprakelijk gehouden kan worden voor het meerdere. Dit tot een maximum bedrag van € 650.000,-- en alleen indien en voor zover een claim afzonderlijk meer beloopt dan € 15.000,--.
23. Naar het oordeel van de rechtbank hebben Rollecate c.s. onvoldoende feiten gesteld gelet op het verweer van [X] Beheer waaruit kan volgen dat de getroffen voorziening onvoldoende is geweest. [X] Beheer heeft naar het oordeel van de rechtbank met juistheid naar voren gebracht dat de garantievoorziening en daarmee artikel 5 van de koopovereenkomst alleen betrekking heeft op projecten waarvan de werken per de risicodatum (1 januari 2013, art. 8.2 koopovereenkomst, hof) reeds opgeleverd waren. Verder is naar het oordeel van de rechtbank niet, althans onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke kosten Rollecate gedurende die periode heeft moeten maken in verband met garantieclaims van derden voor per 31 december 2012 opgeleverde werken. Rollecate c.s. volstaan met een algemene betwisting van het onderbouwde verweer van [X] Beheer dat de getroffen voorziening toereikend is geweest. In het bijzonder hebben zij tegenover productie 12 van [X] Beheer, met een analyse van de geclaimde garantiekosten op basis van de stukken die Rollecate c.s. zelf in het geding hebben gebracht, geen feiten naar voren gebracht waaruit de juistheid van hun stelling kan volgen, aldus r.o. 4.17 van het vonnis.
24. De grieven V tot en met VII zijn gericht tegen deze oordelen en lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
25. Rollecate c.s. hebben in de toelichting op deze grieven het volgende aangevoerd. Gegeven de destijds bestaande en/of dreigende buitengewone claims kon [X] Beheer in redelijkheid niet, althans niet zonder toelichting, volstaan met een beperkte voorziening gerelateerd aan de omzet van het voorafgaande jaar. Rollecate c.s. hebben in de eerste aanleg overzichten ingediend van reeds gemaakte en nog te maken garantiekosten. Ondanks het feit dat de garantiewerkzaamheden nog steeds niet (volledig) zijn afgerond, blijkt uit die overzichten volgens Rollecate c.s. al dat de garantievoorziening ontoereikend is geweest. De rechtbank heeft ten onrechte de door [X] Beheer als productie 12 overgelegde financiële analyse voor waar aangenomen. Rollecate c.s. stellen dat zij bij akte van 11 november 2015 deze analyse gemotiveerd hebben betwist.
26. Zoals hiervoor is overwogen hebben Rollecate c.s. hun stelling dat sprake zou zijn van (omvangrijke) garantieclaims van derden onvoldoende onderbouwd. Dit gebeurt ook niet in de toelichting op deze grieven. Zoals hiervoor reeds is overwogen is de enkele verwijzing naar de in de eerste aanleg overgelegde stukken zonder een concrete nadere toelichting en specifiek daarop toegespitste verwijzing naar de separate producties onvoldoende. Het hof tekent hierbij nog aan dat Rollecate c.s. in het kader van de hier bestreden beslissingen van de rechtbank op geen enkele wijze inzichtelijk hebben gemaakt of, en zo ja, in hoe verre de door hen gestelde garantieclaims van derden betrekking hebben op per 31 december 2012 opgeleverde werken en dateren van voor 1 juli 2015 en, als dit het geval is, of de separate vorderingen hoger zijn dan € 15.000,--. Het hof is tot slot van oordeel dat de rechtbank terecht de bij brief van 8 september 2015 als productie 12 overgelegde analyse geclaimde garantiekosten van [X] Beheer bij haar beoordeling van het verweer van [X] Beheer heeft betrokken. Deze analyse van [X] Beheer (gebaseerd op de niet van een toelichting voorziene zes ordners) komt (met haar welwillende lezing) uit op een totaal bedrag van € 144.251,--. In deze analyse is verder nog opgemerkt dat [X] Beheer tegen deze achtergrond de werkwijze van Rollecate kan plaatsen bij het opstellen van de jaarrekening van [X] Constructies waarbij zij uit de garantievoorziening € 200.000,-- heeft laten vrijvallen. Deze analyse van [X] Beheer is door Rollecate c.s. in de toelichting op deze grief onvoldoende gemotiveerd betwist. De enkele verwijzing naar haar akte van 11 november 2015 is daartoe in elk geval onvoldoende.
Dit betekent dat de grieven V tot en met VII falen.
27. Grief VIII strekt tot betoog dat de rechtbank in r.o. 4.18 ten onrechte heeft overwogen dat Rollecate c.s. niet hebben onderbouwd dat [X] Beheer een ontoereikende reorganisatievoorziening heeft getroffen. In de toelichting op deze grief hebben Rollecate c.s. aangevoerd dat zij in de eerste aanleg gemotiveerd hebben gesteld dat de voorziening voor reorganisatie te laag is.
28. Ook deze grief treft geen doel. Rollecate c.s. hebben niet toegelicht waarom het oordeel van de rechtbank op dit punt onjuist is en op welke gronden het hof het met deze grief bestreden oordeel van de rechtbank zou moeten vernietigen. In de enkele verwijzing naar hetgeen in de eerste aanleg is aangevoerd valt geen deugdelijke onderbouwing voor deze grief te lezen.
29. Grief IX heeft geen zelfstandige betekenis en deelt het lot van de grieven V tot en met VIII.
30. Grief X richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat [X] Beheer niet onrechtmatig heeft gehandeld. Ook deze grief treft geen doel. Er zijn geen concrete feiten en omstandigheden gesteld die, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, zouden moeten leiden tot vernietiging van het met deze grief bestreden oordeel van de rechtbank.
31. Grief XI richt zich tegen de opheffing van de gelegde conservatoire beslagen. Nu de grieven tegen de beslissing in conventie geen doel treffen is ook deze grief tevergeefs voorgedragen.
32. Grief XII is gericht tegen de proceskostenveroordeling en faalt in het licht van het voorgaande eveneens.
33. Nu Rollecate c.s. hun stellingen onvoldoende hebben onderbouwd en derhalve niet aan hun stelplicht hebben voldaan worden de bewijsaanbiedingen van Rollecate c.s. gepasseerd. Het hof ziet tot slot geen aanleiding om een deskundigenbericht te gelasten in deze zaak.
34. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en zal Rollecate c.s. als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het hoger beroep.