ECLI:NL:GHDHA:2019:1279
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitvoerbaar bij voorraadverklaring van een Europees betalingsbevel wegens niet-naleving van minimumvereisten voor kennisgeving
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin een Europees betalingsbevel was afgegeven. [geïntimeerde] vorderde terugbetaling van een lening van € 30.000,-- vermeerderd met rente, gebaseerd op een document dat [appellant] zou hebben ondertekend. [appellant] ontkent de lening en betwist de handtekening op het document. De rechtbank had het verzoek van [appellant] om heroverweging van het betalingsbevel afgewezen, omdat zij oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend.
In hoger beroep heeft het hof de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de kennisgeving van het betalingsbevel niet aan de minimumvereisten voldeed. [appellant] had aangetoond dat hij op de datum van ontvangst van het betalingsbevel in Portugal verbleef en dat de handtekening op het Track & Trace bericht niet van hem was. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het verzoek tot heroverweging niet tijdig was ingediend.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en [geïntimeerde] veroordeeld in de kosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de minimumnormen voor kennisgeving in het kader van de Europese betalingsprocedure.