Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 21 mei 2019
MTH Accountants B.V.,
[geïntimeerde]
Het verloop van het geding
De feiten
€ 333,96
en komen overeen als volgt:
Artikel 1
Het geschil en de vorderingen in eerste aanleg
De beoordeling van het geschil in hoger beroep
In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] het verweer gevoerd dat zij de gevorderde rente en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet redelijk vindt, omdat zij daardoor niet van de vordering afkomt, in die zin dat de vordering telkens vermeerderd wordt met rente en kosten ondanks deelbetalingen die zijn gedaan. Onbestreden is echter dat [geïntimeerde] als borg ook aangesproken kan worden voor de door Graaf Kukel verschuldigde rente en buitengerechtelijke incassokosten. Dit leidt ertoe leidt dat de gevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn. In eerste aanleg en in hoger beroep zijn de hoogte van de gevorderde wettelijke handelsrente van € 2.616,81 (berekend tot 31 oktober 2017) en de buitengerechtelijke kosten van € 845,89, niet betwist. Deze bedragen dienen te worden toegewezen, nu het maximum van € 10.000,- uit hoofde van de borgovereenkomst (uiteindelijk) niet wordt overschreden.
De beslissing in hoger beroep
opnieuw recht doende