Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
hierna te noemen: [appellant 1] ,
2. [appellant 2] ,
hierna te noemen: [appellant 2] ,
3. Vereniging van Eigenaars Flat [adres] ,
hierna te noemen: de VvE,
1.[geïntimeerde 1] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
dat het laatstgemeld perceel Sectie [perceel 1] niet aan de openbare weg uitkomt, zodat voor dit perceel een uitweg over een aannemend perceel naar de […laan] noodzakelijk is, verklaarden bij deze te vestigen ten behoeve van het gemeld perceel Gemeente [gemeente] , Sectie [perceel 1] , als heersend erf en ten laste van het gemeld perceel Gemeente [gemeente] Sectie [perceel 2] als dienstbaar erf de erfdienstbaarheid van weg om te komen van en te gaan naar de […laan] over een strook grond ter breedte van ongeveer drie meter langs de noordwestelijke grens van het dienstbaar erf en te dien aanzien te bepalen: dat in de bovenomschreven erfdienstbaarheid begrepen is het recht om met auto 's van de uitweg gebruik te maken; dat het onderhoud van de vorenomschreven strook grond en de uitvoering van de voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid noodzakelijke werken, alsmede het onderhouden en de eventueel noodzakelijke vernieuwing van de afsluitingen van de bovenbedoelde strook grond voor het geheel zullen komen ten laste van de eigenaren van het heersend erf; en dat de bestaande gedeeltelijke overbouwing van de vorenomschreven strook grond te allen tijde ongewijzigd in stand kan blijven.”
ten laste van het voormelde lijdende erf sectie [perceel 2] en ten behoeve van het voormelde heersend erf sectie [perceel 1] wordt bij deze bepaald en vastgesteld en als erfdienstbaarheid gevestigd, zulks ter aanvulling op de reeds bestaande erfdienstbaarheid als voormeld: de bestaande erfdienstbaarheid van weg om te komen van en te gaan naar de […laan] mag op geen enkele wijze belemmerd worden door het aanbrengen van hekwerken of anderszins, zodat te allen tijde een volledig vrije doorgang gewaarborgd blijft.”
eken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, over te gaan tot het uitvoeren van het achterstallig onderhoud aan de oprit en de overbouwing (overdekte toegang), waaronder doch niet uitputtend is begrepen:
grief 1voert [appellant 1] c.s. aan dat de rechtbank ten onrechte zijn vordering tot herstel van de (oorspronkelijke, dichte) scheidsmuur (schutting) heeft afgewezen. Als gezegd vordert [appellant 1] c.s. in hoger beroep tevens dat de toegangspoort in de scheidsmuur wordt verwijderd.
Grief 2is gericht tegen de uitleg door de rechtbank van de notariële akte waarmee de erfdienstbaarheid is gevestigd, meer specifiek tegen de uitleg dat op [geïntimeerde 1] c.s. geen onderhoudsplicht rust ten aanzien van de overkapping, en komt voorts op tegen de afwijzing van de vordering tot het uitvoeren door [geïntimeerde 1] c.s. van achterstallig onderhoud van de strook vanaf de openbare weg tot de overbouw. Met
grief 3voert [appellant 1] c.s. aan dat de rechtbank [geïntimeerde 1] c.s. ten onrechte niet heeft veroordeeld tot het betalen van de door hem gevorderde herstelkosten met betrekking tot de schade aan de garage.
Grief 4is gericht tegen de afwijzing van het gevorderde verbod om alle camera’s verwijderd te houden die beelden van het eigendom van [appellant 1] c.s. maken. Met
grief 5richt [appellant 1] c.s. zich tegen het oordeel van de rechtbank dat [geïntimeerde 1] c.s. zijn buitenlamp met bewegingssensor niet hoeft te verwijderen, althans nader af te stellen.
Grief 6is gericht tegen het oordeel dat [geïntimeerde 1] c.s. geen onrechtmatige hinder jegens [appellant 1] c.s. veroorzaakt.
Grief 7komt op tegen het feit dat der rechtbank niet heeft geoordeeld dat [geïntimeerde 1] c.s. onrechtmatig jegens [appellant 1] c.s. heeft gehandeld door extra parkeerplekken op zijn perceel te realiseren en
grief 8is gericht tegen de uitgesproken proceskostenveroordeling.
Beoordeling grieven
Het hof acht deze vordering daarom toewijsbaar als na te melden. Zoals gevorderd zal [geïntimeerde 1] c.s. worden veroordeeld om een ondoorzichtige scheidsmuur te realiseren met een hoogte van twee meter, waarbij het hof de in het dictum genoemde dwangsom en termijn waarbinnen aan de veroordeling moet worden voldaan op zijn plaats acht. Teneinde aan deze veroordeling te voldoen, kan voldoende zijn dat de openingen tussen de spijlen en pilaren van de scheidsmuur (inclusief de dichtgelaste toegangspoort) door [geïntimeerde 1] c.s. tot een hoogte van twee meter ondoorzichtig worden gemaakt (bijvoorbeeld door beplating).
noodzakelijke werken”. Op grond van de hiervoor genoemde maatstaf faalt eveneens het betoog van [appellant 1] c.s. dat in de akte met het woord “
grond’’, op basis van de door hem gestelde – en door [geïntimeerde 1] c.s. betwiste – partijbedoelingen, ook de overkapping moet worden begrepen. Het feit dat de overkapping op het moment van vestiging van de erfdienstbaarheid al bestond en ingevolge de akte “
te allen tijde ongewijzigd in stand kan blijven’’, is hiervoor onvoldoende. De omstandigheid dat de overkapping volgens de akte gehandhaafd kan blijven, zegt immers niets over de verplichting wie deze moet onderhouden. In ieder geval valt hieruit niet af te leiden dat iemand anders dan de eigenaar van de overkapping (niet zijnde [geïntimeerde 1] c.s.) tot onderhoud ervan verplicht zou zijn.
upgrade’’ heeft afgewezen. [geïntimeerde 1] c.s. heeft zich in de eerste aanleg verder op het standpunt gesteld dat hij dan wel gehouden is tot onderhoud (en dit ook uitvoert), maar dat hieronder niet valt het vervangen en vernieuwen van delen van de strook, omdat dit tot de verplichtingen van [appellant 1] c.s. behoort.
dat de scheuren voortkomen uit de trillingen van langs rijdende voertuigen”. [geïntimeerde 1] c.s. heeft niet alleen de hoogte van de schade maar ook het door [appellant 1] c.s. gestelde causaal verband (in eerste aanleg) betwist. In dit verband heeft hij verwezen naar de door hem ingeschakelde partijdeskundige [naam 2] , die kort gezegd concludeert dat de schade te wijten is aan de omstandigheid dat de garage niet is geheid, waardoor deze verzakt, net als de achterliggende garages die ook scheurvorming vertonen. Genoemde [naam 2] vindt daarom aannemelijk dat de verzakking komt door de ondergrond waarop de garages zijn gebouwd.
Grief 4
Grief 6
en ter zake opnieuw rechtdoende:
€ 250,-- voor iedere dag dat hij met het vorenstaande in gebreke mocht blijven, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van
€ 10.000,--;