Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 11.028,00 (elfduizend achtentwintig euro).
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 24 maart 2017. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde die schuldig was bevonden aan mensenhandel. De rechtbank had de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 16.893,00, ter ontneming van het door hem verkregen voordeel. De veroordeelde, geboren in Roemenië in 1980 en thans zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verbeurdverklaring van een bedrag van € 5.865,-, dat door de veroordeelde met mensenhandel was verdiend, reeds een deel van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontnam. Hierdoor is de betalingsverplichting van de veroordeelde aan de Staat verminderd van € 16.893,00 naar € 11.028,00.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de omvang van de betalingsverplichting en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De beslissing van het hof is genomen in het belang van een rechtvaardige afhandeling van de ontnemingszaak, waarbij de verbeurdverklaring van het geldbedrag in aanmerking is genomen. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op de openbare terechtzitting.