ECLI:NL:GHDHA:2018:733

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
9 april 2018
Zaaknummer
2200528115
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Den Haag inzake kinderpornografie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 23 november 2015. De verdachte werd beschuldigd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, specifiek een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij een minderjarige betrokken was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 maart 2012 tot en met 26 april 2012 een Asus laptop in bezit had, waarop een afbeelding van kinderpornografische aard was aangetroffen. De verdachte ontkende opzet en kennis van het materiaal, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden en het digitaal forensisch onderzoek voldoende bewijs boden voor het bezit van de afbeelding. Het hof heeft de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard, omdat niet alle afbeeldingen voldoende waren gespecificeerd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 81 dagen, waarvan 80 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005281-15
Parketnummer: 09-757756-12
Datum uitspraak: 4 april 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 23 november 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1968 te [plaats],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 22 november 2016 en 21 maart 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 120 dagen, bij niet (naar behoren) verrichten daarvan te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2012 tot en met 26 april 2012 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, een gegevensdrager, te weten een (Asus) laptop, bevattende een groot aantal afbeeldingen, althans een groot aantal afbeeldingen, te weten 515 foto's en/of 68 video's/films, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
Foto 1 (path: sectors_587109344-587109375) Een foto van een meisje van ongeveer tussen de 5 en 10 jaar oud en waarop te zien is dat zij staat en is gekleed in een blauwe blouse; Voor haar staat een man die in zijn rechterhand een stijve penis vast heeft; Het meisje heeft haar mond open en steekt haar tong naar buiten; Haar tong raakt de penis van de man aan; en/of
Foto 2 (path: sectors_587111680-587111711) Een foto waarop een meisje is te zien van ongeveer tussen de 10 en 15 jaar oud; Zij ligt op haar rug, is geheel naakt en ligt met haar benen gespreid; Tevens is te zien dat er een stijve penis tegen de vagina wordt gehouden; en/of
Foto 3 (path: sectors_5877120520-587120535) Een foto van een meisje van ongeveer tussen de 10 en 15 jaar oud met lang blond haar en gekleed in een blauwe trui; Het meisje heeft met haar beide handen een penis omklemd van een liggende man; en/of
Foto 4 (path: sectors_587132480-587132511) Een foto van een meisje van ongeveer tussen de 10 en 15 jaar oud met lang blond haar en waarop is te zien dat haar beide handen op haar knieën rusten; Verder is te zien dat het meisje met haar mond de stijve penis van een man omklemd die voor haar staat; Hierbij kijkt het meisje omhoog; en/of
Foto 5 (path: Users/[voornaam verdachte]/EppData/local/Temp/MessengerCache/[naam]) Een foto van een meisje van ongeveer tussen de 8 en 12 jaar oud zittend op een bureaustoel; De spijkerjurk van het meisje is open en valt aan weerszijden van haar lichaam; Verder is het meisje geheel naakt; Het meisje heeft haar linkerbeen gestrekt waardoor de vagina van het meisje geheel zichtbaar is; Verder is te zien dat zij haar linkerhand bij haar vagina heeft; en/of
Foto 6 (path: [bestandsnaam 1]) Een foto van een meisje van ongeveer tussen de 12 en 16 jaar oud; De foto is ingezoomd op het hoofd van het meisje; Aan de rechterkant van haar gezicht is en stijve penis in beeld; Het meisje heeft de stijve penis met een hand vast; en/of
Video 1 (path: [bestandsnaam 2]) Op de video is het onderlichaam van een meisje te zien van ongeveer tussen de 4 en 8 jaar oud; Het meisje heeft haar benen gespreid en de camera is op haar vagina ingezoomd; Er wrijft een hand over de vagina van het meisje en een vinger van de hand gaat de vagina in; Er komt een stijve penis in beeld en deze wordt tegen de vagina aan gehouden; Uit de penis komt een witte substantie lijkend op sperma; Tevens is te zien dat de stijve penis de vagina van het meisje penetreert; en/of
Video 2 ([x]) (path: [bestandsnaam 3]) Op de video is te zien dat er meisje van ongeveer tussen de 10 en 15 jaar op een tweepersoonsbedligt; Het meisje is geheel ontkleed en heeft een masker voor haar gezicht; Het meisje beweegt over het bed heen; Hierbij heeft zij haar hand bij haar vagina en billen; Tevens is te zien dat het meisje met haar linkerhand bij haar vagina zit; Het meisje draait op haar buik en spreidt haar benen; en/of
Video 3 (path: [bestandsnaam 4]) Op de video is het onderlichaam van een meisje van ongeveer tussen de 10 en 15 jaar te zien; Hierbij is ingezoomd op haar billen en vagina; Er verschijnt een hand in beeld die over haar billen wrijft; Met een andere hand wordt een zilverkleurig voorwerp tegen de anus gehouden; De billen worden door het meisje met haar beide handen gespreid en een wijsvinger van een hand van een ander wordt in de anus gestoken en heen en weer bewogen; Voorts is te zien dat het meisje op haar handen en knieën zit en haar billen worden door een hand van een ander uit elkaar gehouden; Met een andere hand wordt een voorwerp, gelijkend op een vibrator, in haar anus geduwd en heen en weer bewogen; Voorts is te zien dat het meisje zich omdraait en met haar eigen handen haar schaamlippen vasthoudt en op en neer beweegt; Achter het meisje komt een man te zitten met ontkleed onderlichaam; De man legt zijn rechterhand op de rug en/of billen van het meisje en pakt met zijn linkerhand zijn stijve penis vast; De man beweegt vervolgens met zijn stijve penis tussen de billen van het meisje; De man legt vervolgens zijn beide handen op de heupen van het meisje en beweegt zijn onderlichaam van voor naar achteren; Het meisje draait zich om en er wordt ingezoomd op de vagina van het meisje; Vervolgens penetreert de man met zijn stijve penis het meisje haar vagina of anus; Voorts is te zien dat de man op bed ligt; het meisje zit met haar rug naar de man toe met haar onderlichaam ter hoogte van de penis van de man; Het meisje heeft haar benen gespreid en beweegt haar onderlichaam omlaag over de stijve penis van de man heen; Vervolgens maakt het meisje op en neer gaande bewegingen; en/of
Video 4 (path: [bestandsnaam 5]) Op deze video is een meisje van ongeveer tussen de 8 en 13 jaar te zien; Het meisje heeft een geheel ontbloot lichaam en houdt met beide handen een stijve penis vast van een liggende naakte man; Het meisje beweegt met haar tong over de penis van de man en omsluit vervolgens haar mond om de penis; Ze heeft de penis met beide handen vast en maakt hiermee op en neer gaande bewegingen; Het meisje gaat vervolgens naast de man liggen met haar hoofd ter hoogte van de penis; De man heeft zijn penis vast en maakt op en neer gaande bewegingen; het meisje heeft haar mond bij de penis van de man en steekt haar tong uit; De stijve penis komt tegen de tong van het meisje aan; Vervolgens gaat de rechterhand van het meisje naar de balzak van de man en wrijft zij er met haar hand overheen; Het meisje doet vervolgens haar mond weer open; Uit de stijve penis van de man komt een witte substantie gelijkens op sperma; Vervolgens is te zien dat de man met een hand het hoofd van het meisje richting de penis duwt; De witte substantie komt vervolgens in de mond van het meisje; Het meisje doet vervolgens de penis van de man in haar mond; en/of
Video 5 (path: [bestandsnaam 6]) Op deze video is een meisje te zien van ongeveer tussen de 10 en 14 jaar oud; Als het meisje eenmaal uitgekleed is en naakt op een bed ligt, spreidt zij haar benen en wrijft zij met haar rechterhand over haar vagina en kijkt hierbij in de camera; Voorts is te zien dat een man haar benen spreidt en met zijn hoofd richting de vagina van het meisje gaat; Hij steekt zijn tong uit en likt het meisje over haar vagina; Vervolgens gaat d eman met zijn hoofd omhoog en likt over de tepels van het meisje; De mna zoent vervolgens het meisje op haar mond; De man gaat vervolgens op het bed staan en het meisje pakt de halfstijve penis vast en beweegt haar handen heen en weer; De man duwt uiteindelijk met zijn hand tegen het achterhoofd van het meisje; het meisje omklemt (met haar mond) de stijve penis van de man; Op dat moment beweegt de man met zijn onderlichaam van voor naar achteren; Hierbij houdt de man met beide handen het hoofd van het meisje vast; Vervolgens haalt het meisje de penis uit haar mond; De man pakt vervolgens het meisje bij haar enkels vast en trekt haar op haar rug; De man gaat zelf op zijn knieën zitten en wrijft met zin stijve penis over de vagina van het meisje heen; Het meisje gaat vervolgens op haar knieën zitten, met haar billen naar achteren; De man duwt vervolgens zijn pink in de anus van het meisje en beweegt deze heen en weer; Voorts is te zien dat de man met zijn stijve penis over de anus van het meisje wrijft; Voorts is (meermalen) te zien dat het meisje met haar mond de stijve penis omklemt en op en neer gaande bewegingen maakt; Voorts is te zien dat de man op het meisje gaat liggen en op en neer gaande bewegingen met zijn onderlichaam maakt; Voorts is te zien dat het meisje op haar rug ligt en met haar mond de stijve penis van de man omklemt; Hierbij maakt de man op en neer gaande bewegingen; De man pakt vervolgens met zijn hand zijn stijve penis en legt zijn andere hand op het hoofd van het meisje; Het meisje opent haar mond en de man doet zijn stijve penis vervolgens in haar mond; Na enkele ogenblikken komt er een witte substantie gelijkend op sperma uit de penis en in de mond van het meisje; Vervolgens haalt de man zijn penis uit de mond van het meisje en laat het meisje de witte substantie uit haar mond lopen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Partiële nietigheid dagvaarding
Ten aanzien van de geldigheid van de inleidende dagvaarding stelt het hof voorop dat aan de term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van artikel 240b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. Zonder feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging voldoet de dagvaarding niet aan de in artikel 261, eerste lid, Sr gestelde eis van opgave van het feit (vgl. HR 20 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1739).
Verdachte wordt verweten dat hij 515 foto's en/of 68 video's van een kinderpornografische aard heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft. De term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ is uitgewerkt door een feitelijke aanduiding en omschrijving van 6 foto’s en 5 video’s. Deze nadere aanduidingen en omschrijvingen van de inhoud van de afbeeldingen leveren naar het oordeel van het hof voor die nader omschreven bestanden telkens een voldoende feitelijke aanduiding en omschrijving op, zodat daarmee is voldaan aan de in artikel 261, eerste lid, Sr gestelde eis van opgave van het feit (vgl. HR 28 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ3710).
Het hof is van oordeel dat de inleidende dagvaarding ten aanzien van de overige – niet gespecificeerde - foto’s en video’s niet voldoet aan de eisen gesteld door artikel 261, eerste lid, Sr.
De dagvaarding zal dan ook ten aanzien van die foto’s en video’s nietig worden verklaard.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 120 dagen, bij niet (naar behoren) verrichten daarvan te vervangen voor 60 dagen hechtenis.
Partiële vrijspraken
Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde ‘verwerven van’ en ‘het zich toegang verschaffen tot’ de aan de orde zijnde kinderpornografische afbeeldingen. Derhalve moet de verdachte van deze onderdelen worden vrijgesproken.
Wat betreft de foto’s 1 tot en met 4, 6 en de video’s overweegt het hof als volgt. Verdachte heeft elke wetenschap van de aanwezigheid van deze foto’s en video’s op zijn laptop ontkend. Blijkens het dossier gaat het telkens om materiaal dat is aangetroffen in de zogenaamde
unallocated clusters. De enkele bevinding dat kinderpornografisch materiaal is aangetroffen in de
unallocated clustersvan een gegevensdrager is in zijn algemeenheid onvoldoende voor het aannemen van bezit in de zin van artikel 240b Sr.
Van bijkomende omstandigheden, die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, blijkt uit onderhavig strafdossier niet.
Gezien deze feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat voor het
opzettelijkebezit van deze foto’s en video’s onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is, en er aldus ten dien aanzien vrijspraak dient te volgen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 maart 2012 tot en met 26 april 2012 te Zoetermeer een gegevensdrager, te weten een Asus laptop, bevattende een afbeelding in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
Foto 5 (path: Users/[voornaam verdachte]/
AppData/local/Temp/MessengerCache/[naam]) Een foto van een meisje van ongeveer tussen de 8 en 12 jaar oud zittend op een bureaustoel; De spijkerjurk van het meisje is open en valt aan weerszijden van haar lichaam; Verder is het meisje geheel naakt; Het meisje heeft haar linkerbeen gestrekt waardoor de vagina van het meisje geheel zichtbaar is; Verder is te zien dat zij haar linkerhand bij haar vagina heeft;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Met betrekking tot de in de tenlastelegging genoemde afbeelding ‘Foto 5’ overweegt het hof als volgt.
Op de Asus laptop toebehorende aan verdachte is een afbeelding aangetroffen die blijkens de omschrijving in het proces-verbaal een kinderpornografisch karakter heeft. Deze is in de inleidende dagvaarding opgenomen als ‘Foto 5’. Het gaat om een bestand dat is aangetroffen in een map (een zogenaamde cache), waarin (de tijdelijke bestanden van) het chatprogramma Windows Live Messenger werd(en) weggeschreven, te weten een map op de locatie ‘/Users/[voornaam verdachte]/AppData/Local/Temp/MessengerCache/’ met bestandsnaam
[naam].
Dat de afbeelding
[naam]een kinderpornografische aard heeft is ter terechtzitting in hoger beroep door de verdediging overigens niet betwist.
Uit verricht digitaal forensisch onderzoek naar de in de metadata van de afbeelding
[naam]aanwezige zogenaamde tijdstempels blijkt dat deze onder meer de volgende informatie inhouden:
  • aangemaakt op: 14-03-2012, 14:49:57 uur;
  • gewijzigd op: 14-03-2012, 14:49:57 uur.
Voorts blijkt dat de afbeelding benaderbaar en toegankelijk is voor de gebruiker van de laptop.
Uit het voorgaande en overige bewijsmiddelen leidt het hof af dat in de tenlastegelegde periode een afbeelding van kinderpornografische aard aanwezig was op de laptop van verdachte en dat deze voor de gebruiker van de laptop toegankelijk was.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat hij geen opzet op het bezit van deze afbeelding van kinderpornografische aard had, omdat hij de aanwezigheid daarvan niet gewild heeft. Verdachte heeft – kort gezegd – naar voren gebracht dat een ander dan hijzelf het bestand op de laptop moet hebben geplaatst. Hij heeft daarbij gewezen op mogelijk gebruik van de laptop door anderen op het werk, op de mogelijkheid dat zijn laptop is overgenomen via het programma Teamviewer en op een alibi, op basis waarvan moet worden geconcludeerd dat verdachte op voor de verdenking relevante tijdstippen geen gebruik kon maken van de laptop.
Het hof verwerpt dit verweer. De bovengenoemde verklaring van verdachte wordt door het hof ongeloofwaardig geacht. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Zoals hiervoor reeds is overwogen is de betreffende afbeelding
[naam]aangetroffen in de MessengerCache-map, behorend bij het chatprogramma Windows Live Messenger. Dit programma is op de laptop geïnstalleerd op 13 maart 2012.
Uit digitaal forensisch onderzoek blijkt het volgende. Er zijn in het chatprogramma twee geregistreerde accounts aangetroffen, te weten [e-mailadres 1] (geregistreerd op 12 maart 2012 om 20:29 uur) en [e-mailadres 2] (geregistreerd 19 maart 2012 om 11:53 uur). Beide accounts zijn gekoppeld aan het useraccount ‘[voornaam verdachte]’ van de laptop. Uit de gebruikte e-mailadressen in de contactlijsten lijkt te volgen dat deze accounts in contact stonden met jonge vrouwen/personen. Er werd daadwerkelijk regelmatig gebruik gemaakt van het chatprogramma, zo blijkt onder meer uit de cachebestanden en de geregistreerde inlogmomenten. Het chatprogramma stond zo ingesteld dat de inhoud van de chatgesprekken niet werd opgeslagen.
Uit NFI-onderzoeksrapportages over de werking van Windows Live Messenger blijkt dat bestanden die de gebruiker van het chatprogramma van zijn contacten ontvangt, automatisch en zonder tussenkomst of bevestiging van de ontvangende partij door het chatprogramma in de MessengerCache-map worden geplaatst. Hiervoor moet het chatprogramma wel actief zijn en moet de gebruiker zijn ingelogd op het Windows Live Messenger netwerk. De conversaties, inclusief de ontvangen afbeeldingen, verschijnen altijd op het scherm van de ontvangende partij.
Voorts blijkt uit het digitaal forensisch onderzoek dat in de periode 13 maart 2012 tot en met 22 maart 2012 in de MessengerCache-map in totaal 362 kinderpornografische afbeeldingen zijn opgeslagen, waaronder de aan de orde zijnde afbeelding
[naam].Daarvan zijn in totaal 310 afbeeldingen opgeslagen op 14 maart 2012.
Voorts blijkt dat de inhoud van de bestandsmap Appdata en alle onderliggende mappen op de laptop, waaronder de map MessengerCache waarin bovengenoemde afbeelding is aangetroffen, normaliter door het besturingssysteem voor alle gebruikers wordt verborgen. Om de inhoud van de bestandsmap Appdata en alle onderliggende mappen zichtbaar te krijgen, dient de gebruiker deze standaardinstelling zelf - bewust - te veranderen, hetgeen ook is gebeurd. Het voorgaande impliceert dat
de aan de orde zijnde afbeelding en alle andere cachebestanden van Windows Live Messenger als gevolg van een bewuste handeling van de gebruiker van de laptop voor deze zichtbaar en te openen waren.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat vanaf 13 maart 2012 via de Asus laptop van verdachte herhaaldelijk gebruik is gemaakt van Windows Live Messenger en dat de afbeelding
[naam]- als onderdeel van een groter collectief van in totaal 310 afbeeldingen - tijdens een chatsessie op 14 maart 2012 om 14:49:57 uur is ontvangen.
Daarnaast stelt het hof op basis van de inhoud van het dossier vast dat er op de laptop van verdachte sporen zijn aangetroffen die erop wijzen dat er op meerdere momenten met behulp van dezelfde laptop langdurig en actief op internet is gezocht naar kinderpornografisch materiaal. In de periode van 17 maart 2012 tot en met 23 april 2012 is met het programma Frostwire (‘peer-2-peer- software’ om bestanden via het bittorrent netwerk te downloaden) met regelmaat materiaal met gezien de bestandsnamen naar alle waarschijnlijkheid kinderpornografische inhoud gedownload. In totaal gaat het om 44 torrents bestaande uit 176 bestanden. In sommige gevallen gaat het daarbij om downloadtijden van een uur en meer.
Het door verdachte geschetste scenario dat anderen dan verdachte zijn laptop kennelijk hebben gebruikt voor gedragingen met kinderpornografisch materiaal, acht het hof niet aannemelijk. Voor zover die gestelde mogelijkheid betrekking heeft op anderen die de laptop op het werk van verdachte hebben gebruikt geldt het volgende. Uit het dossier komt naar voren dat de betreffende door verdachte op of omstreeks 1 maart 2012 privé aangeschafte laptop al binnen 14 dagen na de ingebruikname door verdachte regelmatig gebruikt is in het kader van gedragingen met kinderpornografisch materiaal. Verdachte heeft voorts bij de politie verklaard dat hij deze laptop vooral thuis gebruikte en dat hij deze eigenlijk alleen meenam als hij voor zijn werk op pad was. Het hof trekt hieruit de conclusie dat deze laptop op en rondom 14 maart 2012 feitelijk slechts zeer beperkt voor derden beschikbaar geweest kan zijn.
Verdachte heeft voorts ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het bedrijf waar hij indertijd werkte normale kantooruren hanteerde. Het hof constateert echter dat diverse gedragingen, in het bijzonder als het gaat om het downloaden van torrents met kinderpornografisch materiaal, ook hebben plaatsgevonden buiten reguliere kantoortijden, hetgeen niet past in het door de verdachte geschetste scenario dat een collega zulks op het werk met behulp van zijn laptop zou hebben gedaan.
Uit het onderzoek is voorts gebleken dat het downloaden van bittorrent-bestanden in bepaalde gevallen meer dan een uur in beslag nam. Het hof acht het ook gezien het risico op ontdekking onaannemelijk dat een collega van verdachte, op het werk, de laptop van verdachte (telkens) voor deze doeleinden zou gebruiken.
Voorts wijst het hof op de melding van de Cybertipline van het National Center for Missing and Exploited Children, inhoudende dat op 22 februari 2012 om 21:37 uur door de gebruiker van het e-mailadres [e-mailadres 3] 54 afbeeldingen van kinderpornografische aard op Microsoft Skydrive waren geplaatst vanaf het ip-adres [IP-adres]. Op dit tijdstip stond dit ip-adres geregistreerd op het woonadres van verdachte. Het e-mailadres blijkt met gebruikmaking van hetzelfde ip-adres te zijn aangemaakt op diezelfde dag om 11:04 uur. Uit het voorgaande leidt het hof af dat verdachte zich kennelijk ook al relatief kort voor de thans bewezenverklaarde gedraging bezig hield met activiteiten rond kinderpornografisch materiaal.
Voor zover het verweer van verdachte betrekking heeft op het programma Teamviewer en de mogelijkheid dat derden op afstand via dit programma toegang hadden kunnen krijgen tot de laptop, stelt het hof vast dat reeds uit het digitaal forensisch onderzoek blijkt dat dit programma pas op 12 april 2012 is geïnstalleerd op de laptop en derhalve geen relatie of betekenis kan hebben voor het gebruik van chatprogramma Windows Live Messenger op 14 maart 2012.
Tot slot leiden de namens verdachte overgelegde stukken met betrekking tot een alibi naar het oordeel van het hof niet tot de conclusie dat het voor verdachte feitelijk onmogelijk was om het betreffende bestand te verkrijgen en op te slaan. De agendagegevens zeggen op zichzelf immers niets over de onmogelijkheid tot het gebruik van de laptop door verdachte, die immers op verschillende locaties gebruikt kan worden.
Gezien het voorgaande is het hof van oordeel dat het verdachte zelf is geweest die na gebruikmaking van het chatprogramma Windows Live Messenger kinderpornografische afbeelding
[naam]in zijn bezit heeft gehad. Het hof acht daarom het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De strekking van artikel 240b Sr is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Centraal hierin staat de bescherming van de (afgebeelde) jeugdige. Daarom is ook het enkele privé-bezit van kinderpornografie al strafbaar. Omdat kinderpornografie veelal een achtergrond kent van uitbuiting en misbruik van kinderen moeten niet alleen de productie en handel ervan, maar ook het bezit met kracht worden bestreden. De vraag naar en het bezit van kinderpornografie draagt immers bij aan de productie ervan en daarmee aan het misbruik van kinderen.
In deze strafzaak komt het hof tot bewezenverklaring van het bezit van één kinderpornografische afbeelding.
De huidige lijn van de Hoge Raad met betrekking tot de wijze waarop grootschalige gedragingen met kinderpornografisch materiaal ten laste dienen te worden gelegd en de keuze van de opsteller van de tenlastelegging welke bestanden daartoe ter verfeitelijking van de verweten gedraging zijn opgenomen in de tenlastelegging, die neerkomt op slechts één ‘accessible’ en derhalve benaderbaar bestand en 10 zogenaamd ‘deleted’ bestanden, heeft de bespreking en beoordeling in deze strafzaak voor wat betreft de bewezenverklaring tot slechts één afbeelding beperkt.
In het kader van de straftoemeting houdt het hof echter tevens rekening met de uit het dossier blijkende hoeveelheid afbeeldingen van kinderpornografische aard die op de laptop (in de Messengercachemap) zijn aangetroffen. Het hof overweegt in dit verband dat het hof uit het onderzoek afleidt dat deze afbeeldingen, in nagenoeg dezelfde periode en op dezelfde wijze (via Windows Live Messenger) als de bewezenverklaarde afbeelding in het bezit van verdachte zijn gekomen. Deze omstandigheid maakt dat aan het delict een grootschaliger karakter moet worden toegekend dan het loutere bezit van 1 afbeelding.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer gedragingen met kinderpornografisch materiaal.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de korte inhoud van het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 23 september 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet wenst mee te werken aan psychologisch onderzoek. Die weigerachtige houding, in combinatie met de eerste veroordeling voor een zedendelict, baart het hof zorgen.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat de straffen, zoals deze door de rechtbank zijn opgelegd en door de advocaat-generaal zijn gevorderd in beginsel passend en geboden zijn.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. De termijn als bedoeld in voornoemd artikel is op 4 december 2012 aangevangen. Op 23 november 2015 is vonnis gewezen. Diezelfde dag is namens verdachte hoger beroep ingesteld. Het dossier is bij het hof binnengekomen op 14 maart 2016 en op 4 april 2018 is vonnis gewezen. Tussen aanvang van de redelijke termijn en het vonnis waarvan beroep is bijna 3 jaar verstreken. De behandeling in hoger beroep heeft eveneens niet binnen de daarvoor geldende termijn plaatsgevonden. De gehele procedure heeft ongeveer 5,5 jaar geduurd, hetgeen ondanks de ingewikkeldheid van het dossier en het herhaalde, diepgaande deskundigenonderzoek, een schending van de redelijke termijn oplevert.
Het hof zal dit in aanmerking nemen en op de in beginsel op te leggen deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen een korting toepassen van 10 procent.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
81 (eenentachtig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
80 (tachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (dagen) hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. J.W. van den Hurk, in bijzijn van de griffier mr. S.J. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 april 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.