Uitspraak
Uitspraak van 4 april 2018
[X] N.V. te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
Hof] 50% stock interest in [A] and (ii) approximately US $171,000,000 for the interests in the related oil trading partnership, or a total of US $466,000,000. By comparison, under the Letter Agreement [B] agreed to purchase ATE’s [belanghebbendes;
Hof] 50% stock interest in [A] for US $700,000,000 and the interest in the trading partnership for US $87,000,000 (representing [Y] ’s share of the value of the partnership’s inventory in December 2007), or a total of US $787,000,000. In the suit against [B] for breach of the Letter Agreement, the [Y] Parties were seeking to recover the difference of US $321,000,000 (i.e., US $787,000,000 – US 466,000,000) by the time the Settlement Agreement was concluded.
Hof] share was approximately US $33 million
Oordeel van de Rechtbank
Hof], volgt dat bij de onderhandelingen die hebben geleid tot de “Settlement Agreement” door [Y] werd beoogd compensatie te verkrijgen in verband met de contractbreuk door [B] : “it obtained a recovery with respect to the breach of the Letter Agreement”. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van de verklaringen van [E] te twijfelen. De rechtbank overweegt dat de verklaring van [E] ook wordt gesteund door hetgeen in de “Settlement Agreement” onder 2.17 “Disputes” is vastgelegd, aangezien daarin wordt verwezen naar de “Houston Litigation”, de rechtszaak die hierover was aangespannen. Volgens de “Settlement Agreeement” heeft het additionele bedrag betrekking op “the Disputes”. Tevens volgt uit 5.17 van de “Settlement Agreement” dat het additionele bedrag geen vergoeding is van proceskosten of andere kosten.
Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
Conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.