ECLI:NL:GHDHA:2018:685
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis in het kader van een herverzekeringsovereenkomst
In deze zaak heeft Dunav Re A.D.O. Beograd (hierna: Dunav Re) een verzoek ingediend bij het Gerechtshof Den Haag om verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis dat op 8 juni 2016 in Belgrado is gewezen. Dit vonnis betreft een geschil tussen Dunav Re en Dutch Marine Insurance B.V. (hierna: DMI) over een herverzekeringsovereenkomst. DMI had geweigerd een uitkering te doen onder de polis, waarop Dunav Re een arbitrageprocedure heeft aangespannen. Het hof heeft op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het verzoek van Dunav Re om het arbitraal vonnis ten uitvoer te leggen werd behandeld.
DMI heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van Dunav Re, onder andere door te stellen dat er geen vertaling van de arbitraal uitspraak in het Nederlands was overgelegd, wat volgens DMI zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Het hof oordeelde echter dat DMI niet in haar belangen was geschaad door het ontbreken van een vertaling, aangezien de arbitrale procedure in het Engels was gevoerd en DMI deze taal machtig was. Het hof concludeerde dat het ontbreken van een vertaling niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van Dunav Re.
DMI heeft daarnaast een beroep gedaan op verschillende weigeringsgronden uit het Verdrag van New York, waaronder dat het arbitraal vonnis in strijd zou zijn met de openbare orde en dat DMI niet in staat was haar zaak te verdedigen. Het hof verwierp deze argumenten, omdat DMI onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen. Het hof verleende uiteindelijk verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis en veroordeelde DMI in de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.