Woning nr. 88
7. Partijen zijn gehuwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden, waarin elke gemeenschap van goederen is uitgesloten en waarin tevens is opgenomen dat tussen partijen geen verrekening (noch jaarlijks van gespaard inkomen noch bij einde huwelijk door overlijden of anders dan door overlijden) zal plaatsvinden. Tussen hen bestaat een eenvoudige gemeenschap van [de woning] , welke woning was bedoeld als beleggingspand. De vrouw wenst tot 1 augustus 2017 de tijd te krijgen om te onderzoeken of zij voormelde woning kan overnemen. Nu deze termijn reeds is verstreken, heeft de vrouw geen belang meer bij dit verzoek, zoals haar advocaat ter terechtzitting ook heeft erkend. Het hof beschouwt de desbetreffende grief dan ook als ingetrokken. Aan hetgeen partijen in het kader van het overnemen van de woning door de vrouw over en weer hebben gesteld, komt het hof niet toe.
8. Aangezien toedeling van de woning aan de vrouw niet mogelijk is gebleken, zoals zij zelf in haar pleitnota ook stelt, acht het hof het redelijk de woning overeenkomstig het verzoek van de man aan hem toe te delen. Nu partijen zich daarover niet hebben uitgelaten, dient deze toedeling naar het oordeel van het hof conform de hoofdregel: dat verdeeld wordt tegen de waarde ten tijde van de verdeling, te geschieden tegen de actuele waarde, welke waarde (opnieuw) zal worden vastgesteld als volgt.
9. Partijen dienen binnen zes weken na de datum van deze beschikking een taxateur/makelaar aan te wijzen, hetzij één gemeenschappelijke taxateur/makelaar, hetzij ieder één taxateur/makelaar die dan gezamenlijk een derde taxateur/makelaar aanwijzen. De door partijen gezamenlijk benoemde taxateur/makelaar, dan wel de drie taxateurs/makelaars tezamen, zal/zullen [de woning] bindend taxeren tegen de actuele waarde in het economisch verkeer. Onder de waarde in het economisch verkeer verstaat het hof de prijs die bij aanbieding ten verkoop op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed. De taxatie dient plaats te vinden in aanwezigheid van beide partijen. De kosten van de taxatie komen voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft.
10. De toedeling aan de man zal geschieden onder voorwaarde dat binnen drie maanden, nadat de voormelde taxatie van de woning heeft plaatsgevonden, duidelijk is dat de man de overname van het aandeel van de vrouw in [de woning] zal kunnen financieren en dat de vrouw zal kunnen worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van de hypothecaire geldlening. De man heeft bij pleitnota verklaard dat de [hypotheekverstrekker] hem reeds per e-mail heeft bericht dat zij in beginsel bereid is de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. De levering van de woning aan de man dient in dat geval binnen een maand, nadat de man de vrouw (binnen genoemde termijn van drie maanden) heeft bericht dat hij de woning kan overnemen, plaats te vinden.
11. De vrouw draagt haar aandeel over aan de man. Indien de woning aan een derde zou worden overgedragen, zouden de kosten van het notariële transport door de derde worden gedragen. Het hof acht het in dat licht bezien redelijk dat de kosten van het notariële transport, in het geval [de woning] aan de man wordt toegedeeld, voor rekening van de man komen en zal aldus beslissen.
12. Voor het geval toedeling aan de man van [de woning] onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid niet binnen drie maanden nadat de taxatie van de voormalige echtelijke woning heeft plaatsgevonden, gerealiseerd zal zijn, overweegt het hof als volgt. Het hof is van oordeel dat [de woning] alsdan zo spoedig mogelijk verkocht en geleverd dient te worden aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de resterende hypothecaire geldlening en de betaling van de kosten van verkoop en overdracht tussen partijen wordt verdeeld, dan wel een eventuele restantschuld door partijen gelijkelijk wordt gedragen.
13. Voormelde verkoop dient te geschieden binnen vier weken nadat de termijn voor notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in [de woning] aan de man is verstreken, door middel van een opdracht aan de taxateur/makelaar die de in rechtsoverweging 9 gemelde bindende taxatie heeft verricht. Ieder van partijen is gehouden deze taxateur/makelaar daartoe opdracht te geven.
14. Partijen zullen in overleg met de taxateur/makelaar de vraagprijs, welke dient te zijn gebaseerd op de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, bepalen. Indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen dan zal de taxateur/makelaar de woning te koop aanbieden tegen een bindende marktconforme vraagprijs.
15. Partijen zullen in overleg met de taxateur/makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de taxateur/makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen.
16. Iedere partij is bij overdracht van [de woning] aan een derde gehouden de helft van de kosten van de taxateur/makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen.
17. [de woning] betreft een eenvoudige gemeenschap, waarbij iedere partij zijn eigen aandeel dient te financieren. Tussen partijen is niet in geschil dat de man bij de verkrijging door partijen daarvan uit eigen middelen een bedrag van € 29.076,83 heeft geïnvesteerd. Dit brengt mee dat de man de helft van dit bedrag - zijnde € 14.538,41 - heeft geïnvesteerd in het aandeel van de vrouw in voormelde woning. De vrouw dient op grond van artikel 9 van de huwelijkse voorwaarden dit bedrag nominaal aan de man terug te betalen.
18. Tussen partijen staat vast dat de man met ingang van 2008 de hypothecaire rente en aflossing alsmede de erfpachtcanon, onroerendezaakbelasting en de kosten van de Vereniging van Eigenaren van [de woning] heeft voldaan. Uit de randnummers 14 en 15 van het appelschrift van de man blijkt dat hij van 2008 tot en met januari 2017 een bedrag van € 49.915,45 aan rente en € 23.068,20 aan aflossing heeft betaald. Voorts heeft hij vanaf de aankoop van [de woning] tot 1 april 2015 een bedrag van € 7.490,10 betaald aan de overige zakelijke lasten van de woning. De man wenst dat de vrouw alsnog de helft van deze kosten aan hem betaalt.
19. De vrouw beroept zich primair op een afspraak tussen partijen dat de man alle lasten van [de woning] zou dragen, waarbij de vrouw de verbouwing zou bekostigen en de beoogde verhuur van die woning zou regelen. De man heeft volgens de vrouw de lasten van die woning ook nooit op haar verhaald. Zij had destijds beperkte inkomsten en het was de bedoeling van partijen door verhuur van de woning in hun oude dag te voorzien. Ten slotte stelt de vrouw dat zij op haar beurt kosten heeft gemaakt voor de verbouwing van [de woning] van een totaalbedrag van € 18.000,- die dan eveneens mede door de man zouden moeten worden gedragen.
20. De man weerspreekt het bestaan van de door de vrouw gestelde afspraak. Volgens de man blijkt uit de inhoud van de huwelijkse voorwaarden van partijen dat zij hun financiën volledig gescheiden wilden houden. Naar zijn mening toont de vrouw niet aan dat zij kosten heeft gemaakt voor de verbouwing van [de woning] .
21. Het hof overweegt als volgt. In beginsel dient de vrouw de helft van de lasten van [de woning] voor haar rekening te nemen. Echter, de man heeft ter terechtzitting desgevraagd verklaard dat hij [de woning] destijds heeft aangekocht als pensioenvoorziening. De bedoeling was de woning te verhuren en van de huuropbrengst samen te leven. De man heeft tevens verklaard dat hij uit liefde voor de vrouw de passerende notaris heeft opgedragen haar als mede-eigenaar in de akte op te nemen. De man heeft feitelijk alle lasten van [de woning] gedragen en nimmer aan de vrouw gevraagd daarvan de helft aan hem te vergoeden. Kennelijk is ook op het moment van overdracht van de woning niet over de financiële gevolgen van de mede-eigendom en de daarmee samenhangende lasten met de vrouw gesproken. Tussen partijen is niet in geschil dat de vrouw tijdens het huwelijk slechts een zeer bescheiden inkomen had en uit dat inkomen de lasten ook niet zou kunnen voldoen Het hof acht het gezien de feitelijke gang van zaken aannemelijk dat partijen een stilzwijgende afspraak hebben, inhoudende dat de man de lasten van [de woning] volledig voor zijn rekening zou nemen en dat de vrouw de kosten van de verbouwing op zich zou nemen en de latere verhuur van die woning zou verzorgen.
22. De rechtsrelatie tussen de deelgenoten wordt mede beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Wat redelijk en billijk is, is afhankelijk van alle feiten en omstandigheden van het geval. Nu de verhouding tussen partijen gewijzigd is als gevolg van de echtscheiding acht het hof het niet langer redelijk en billijk dat de man na indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding nog steeds alle lasten met betrekking tot [de woning] dient te voldoen. Het hof zal derhalve bepalen dat de vrouw met ingang van 19 januari 2016 tot aan de datum waarop de woning zal zijn toegedeeld aan de man, dan wel verkocht en geleverd aan derden, voor de helft dient bij te dragen in de lasten (hypothecaire rente en aflossing, erfpachtcanon, onroerendezaakbelasting en de kosten van de Vereniging van Eigenaren) van [de woning] . Nu de bedragen van de maandelijkse lasten in de periode met ingang van 19 januari 2016 niet alle bekend zijn en de datum van toedeling aan de man, dan wel van verkoop en levering aan derden van [de woning] evenmin bekend is, kan het hof de concrete omvang van het bedrag dat de vrouw ter zake aan de man dient te vergoeden, niet vaststellen. Het daartoe strekkende verzoek van de man zal dan ook worden afgewezen.
23. Het hof overweegt voorts dat naar zijn oordeel de door de vrouw gestelde kosten van verbouwing van [de woning] - wat daar verder ook van zij - in de periode met ingang van de levering van [de woning] aan partijen tot 19 januari 2016 eveneens onder voormelde stilzwijgende afspraak van partijen vallen. Gesteld noch gebleken is dat de vrouw na 19 januari 2016 nog kosten met betrekking tot die woning heeft gemaakt. De man is de vrouw ter zake de verbouwingskosten derhalve niets verschuldigd.