In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep van een belanghebbende tegen een beslissing van de Rechtbank Den Haag. De belanghebbende had een verzoek om nadeelcompensatie ingediend bij de Inspecteur van de Belastingdienst, welke was afgewezen. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank, die zich onbevoegd verklaarde. De belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 maart 2018 was de Inspecteur aanwezig, maar de belanghebbende was niet verschenen. Het Hof heeft de beslissing van de Rechtbank bevestigd, waarbij het van oordeel was dat de Rechtbank terecht had geoordeeld zich onbevoegd te verklaren. Het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur werd ter zitting ingetrokken. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.