In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], een voormalig boekhouder/administrateur bij EPC Power XTRA B.V., tegen een beschikking van de kantonrechter. [appellant] is op 22 december 2016 op staande voet ontslagen, wat hij betwist. Hij heeft verzocht om een verklaring voor recht dat het ontslag onterecht was, alsook om een billijke vergoeding, een transitievergoeding, uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen, en loonspecificaties. De kantonrechter heeft zijn verzoeken afgewezen, met uitzondering van een tegenverzoek van EPC tot afgifte van administratie door [appellant].
Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat [appellant] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door malversaties in de boekhouding te plegen. Het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet terecht was en dat EPC niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De verzoeken van [appellant] om een billijke vergoeding en transitievergoeding worden afgewezen. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] recht heeft op deugdelijke loonspecificaties en een jaaropgave 2016, en heeft EPC gelast deze binnen vier weken te verstrekken. De kosten van het hoger beroep worden voor een deel aan [appellant] opgelegd.