ECLI:NL:GHDHA:2018:3945

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
14 juni 2019
Zaaknummer
22-001616-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens bedreiging met terroristisch oogmerk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1986 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor een subsidiaire beschuldiging van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep vrijspraak van het primair ten laste gelegde en een gevangenisstraf van zes maanden voor het subsidiaire. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de bedreiging had geuit, en sprak hem vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Het hof concludeerde dat de uitlatingen van de verdachte niet voldoende waren om bij anderen de vrees te wekken voor levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel. De verdachte had enkel het einde der tijden aangekondigd zonder enige rol van hemzelf in de vervulling van dat lot aan te geven.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-001616-17
Parketnummer: 10-700442-16
Datum uitspraak: 30 oktober 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken
zitting houdende in de extra beveiligde zittingszaal van de rechtbank Noord-Holland te Badhoevedorp

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1986,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 16 oktober 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (bedreiging tegen het leven gericht met een terroristisch oogmerk) wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair (bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht) ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voorzover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2016 tot en met 27 juli 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf
immers heeft/hebben verdachte, en/of zijn mededader(s) 1.zich het (via chatberichten en/of internet) radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd eigen gemaakt en/of
2.zich (via internet) laten informeren over het Jihadistisch gedachtegoed en/of martelaarschap en/of het teweeg brengen van ontploffingen en/of het maken van explosieven en/of het executeren van personen en/of
3.één of meerdere documenten of gegevens/informatiedragers voorhanden gehad met daarop informatie en/of beeld- en/of geluid- en/of videobestanden betreffende de gewapende Jihadstrijd en/of (het teweeg brengen van) ontploffingen en/of het maken van explosieven en/of het executeren van personen en/of 4.een (kap-)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp bij zich gedragen en/of voorhanden gehad en/of
5.één of meerdere geluidsbestanden op social media geplaatst en/of op zijn eigen social media accounts voorhanden gehad, waarin hij (zelf) onder meer aankondigt dat Allahu Akbar de grootste is en/of dat anderen dom zijn en Allah onderschatten en/of vraagt of anderen klaar zijn voor het einde en/of dat hij klaar is voor het einde en/of hij de dienaar en slaaf van Allah is en/of anderen ongehoorzaam zijn en met het kwaad werken en/of de wereld zal veranderen en/of het einde voor de ongelovigen nabij is en/of
6.één of meerdere malen geuit dat hij een bom ging maken en iedereen ging doden;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 26 juli 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
één of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met een terroristisch misdrijf,
immers heeft verdachte opzettelijk ten overstaan van buurtbewoners voornoemd(e)(onbekend gebleven) perso(o)n(en) dreigend de woorden, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking toegevoegd:
“Ik heb een bom en ga jullie allemaal doden”
en/of
(vervolgens) ten overstaan van één of meer opsporingsambten(a)r(en) van de Regiopolitie Rotterdam en/of buurtbewoners en/of een of meerdere andere perso(o)n(en) voornoemd(e) (onbekend gebleven) perso(o)n(en) dreigend de woorden, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, toegevoegd:
-
Het is jullie tijd, Allah is groot, jullie tijd is gekomen en Allahu Akbar. Jullie zullen door Allah gestraft worden.
- “
“Elke dag! Elk moment! Binnen in jou en buiten jou! Vrees maar, vlucht maar! Het is te laat om te vluchten! De schepper! Ik ben gestuurd door jullie! Er gaan dingen veranderen, Allahu Akbar!”
en/of op internet, te weten You Tube, (een) geluidsbestand(en) geplaatst met de volgende inhoud:
“Hij zal jullie raken omdat jullie hem niet willen erkennen en zijn dienaren. Allah, ik ben zijn dienaar, ik ben zijn slaaf, jullie zijn ongehoorzaam. Deze wereld zal veranderen. Einde is nabij, einde is nabij. Einde voor de ongelovigen. Wanneer het tijd is, is het tijd.”
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
De advocaat-generaal heeft de bewezenverklaring gevorderd van – kort gezegd – de ten laste gelegde bedreiging tegen het leven gericht met een terroristisch oogmerk. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.
Voor de veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht althans met zware mishandeling is in een geval als het onderhavige vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen althans dat deze zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen (vgl. HR 20 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:245, NJ 2018/118 resp. HR 12 juni 2018, ECLI:NL:HR: 2018:909).
Uitlating met betrekking tot een bom
Het hof bespreekt eerst het onderdeel van de tenlastelegging waarin de verdachte wordt verweten dat hij – kort gezegd – ten overstaan van buurtbewoners/onbekend gebleven personen heeft gezegd: “Ik heb een bom en ga jullie allemaal doden”, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Uit het dossier volgt dat de politie op dinsdag 26 juli 2016 een melding kreeg dat een man op een balkon aan de [straat] te Rotterdam stond en luidkeels “Allahu Akbar” riep. Daar aangekomen hoorde de politie van passanten dat de man had geroepen: “het is jullie tijd. Allah is groot. Jullie tijd is gekomen. Allahu Akbar.” Vervolgens was de man via een raam een woning ingegaan. Door een raam in die woning (aan de [adres] te Rotterdam) zag een verbalisant de verdachte. De verdachte weigerde de deur te openen en riep onder meer: “Ik heb met jullie niets te maken. Ik heb alleen wat met Allah te bespreken." De bewoonster van de woning aan de [adres] verklaarde dat zij bang was. De buurman was doorgedraaid en riep onder meer dat hij wilde sterven voor Allah. Na enige tijd is de verdachte door een arrestatieteam aangehouden.
Op donderdag 28 juli 2016 heeft de politie een buurtonderzoek gehouden. De bewoonster van [adres], mevrouw [getuige], verklaarde nu dat zij bij de buren van [adres] vaak ruzie hoorde. Afgelopen maandagmiddag, derhalve maandag 25 juli 2016, hoorde zij de buurman schreeuwen vanuit zijn raam aan de achterzijde. Zij hoorde hem roepen: “Ik geloof in Allah. Ik maak een bom en zal jullie allemaal doden.”
De getuige mevrouw [getuige] (hierna: [getuige]) is ten overstaan van de raadsheer-commissaris en met de bijstand van een tolk als getuige gehoord. Zij verklaarde – zeer kort samengevat – enerzijds dat zij bang is voor de verdachte en anderzijds dat hij een hele lieve man is. Verder heeft zij verklaard dat zij de verdachte niet heeft horen roepen dat hij een bom zou maken en hen zou doden. Als zij dat gehoord had was zij allang weggeweest. Zij kan zich dat absoluut niet herinneren. Zij was pas bang voor de verdachte op de dag dat hij iets op zijn gezicht kreeg, toen was er iets aan de hand. Toen hij dat ding over zijn hoofd kreeg werd zij bang.
Het hof begrijpt uit het bovenstaande dat [getuige] op dinsdag 26 juli 2016 vóór de aanhouding van de verdachte verklaarde dat de verdachte had geroepen dat hij wilde sterven voor Allah. Nadat de verdachte was aangehouden door een arrestatieteam, en kennelijk een kap over zijn hoofd kreeg, werd [getuige] bang. Vervolgens heeft zij op donderdag 28 juli 2016 een verklaring afgelegd over een gebeurtenis op maandag 25 juli 2016.
Het hof acht deze laatste verklaring onbetrouwbaar. [getuige] heeft immers bij de raadsheer-commissaris als getuige betwist dat zij de uitlating over – samengevat – het maken van een bom heeft gedaan. Zij kan zich ook absoluut niet herinneren dat zij de verdachte op maandag – de dag voordat de politie er was – heeft horen schreeuwen. Het valt voorts op dat zij op dinsdag 26 juli 2016 tegenover de politie over de verdachte verklaarde dat die volgens haar was doorgedraaid, maar dat zij niet repte over het hebben van een bom. Daarover heeft zij pas verteld twee dagen nadat zij de aanhouding door het arrestatieteam heeft gezien.
Het hof constateert dat [getuige] alleen tijdens het buurtonderzoek heeft verklaard over het hebben van een bom in relatie tot verdachte, terwijl zij later bij de raadsheer-commissaris terugkomt op deze verklaring.
Het hof stelt voorts vast dat meer of ander betrouwbaar bewijs dan de verklaring van [getuige] over het hebben van een bom door verdachte ontbreekt.
De verklaring van de in Amsterdam woonachtige moeder van de verdachte dat hij “roept” dat hij een bom in huis heeft, kan hieraan niet bijdragen. Onduidelijk is of zij dit zelf heeft gehoord of van de vriendin van de verdachte en, wanneer en waar hij dit geroepen zou hebben.
Gelet op deze onzekerheden over de juistheid van de verklaring van [getuige] tijdens het buurtonderzoek en nu verder bewijs voor deze uitlating ontbreekt, bestaat onvoldoende bewijs dat verdachte de uitlating “Ik heb een bom en ga jullie allemaal doden” heeft gedaan.
Overige uitlatingen
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging opgenomen uitlatingen van de verdachte is het hof van oordeel dat hierdoor niet bij anderen in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden verliezen of zwaar lichamelijk letsel zouden kunnen oplopen. De verdachte heeft niet meer dan het einde der tijden aangekondigd waarin ongelovigen zullen worden gestraft, zonder enige rol van hemzelf in de vervulling van dat lot te duiden.
Nu het aan de verdachte tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen zal het hof de verdachte vrijspreken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. D.M. Thierry, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 oktober 2018.