Uitspraak
Removal of the sediment (has already been performed by [geïntimeerde] , in accordance with our offer / respectively agreement in the meeting of May 22nd.
Spraying the outside of the floating roof.
Lead time:
Planned time is 15 days.
Work description:
- Delivery and set up of the cleaning equipment.
- Making the tank water-free. Drainage of waste water out of the tank.
- The waste water will be unloaded at the work location of Zeeland Refinery.
- Preparing of equipment to spray the inside of the tank with gas oil.
- Before performing of the last fine cleaning, we will drain the last residue and fat. wherefore gasoil will be used. At this point, the vacuum- and air hoses will be sprayed.
- After cleaning all materials in the tank, the floor of the tank will be misted with gasoil.
- The complete floor will be post-cleaned with warm water with added detergent.
- Dry vacuum cleaning of the tank
- Unloading and cleaning of the vacuum trucks on the work location of Zeeland Refinery.
Start of performance:
The provisioned planning is set for performance starting June 10th till June 28th 2013
Spraying of the outside of the floating roof€ 29.000,00
Performance of the final cleaning:€ 105.000,00”
inleidende dagvaardingheeft [geïntimeerde] , kort samengevat, betaling gevorderd van een bedrag van in totaal € 69.550,94 (factuur 30 mei 2013 ad € 48.400,00, factuur 31 mei 2013 ad
reconventieheeft Arkoil, samengevat, gevorderd: 1. een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekort is geschoten; 2. een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden en dat [geïntimeerde] de schade moet vergoeden; 3. betaling van
in conventiegeoordeeld dat voor de in de hoofdsom gevorderde bedragen van € 6.050,00 en € 2.289,09 geen deugdelijke grondslag aanwezig is, nu [geïntimeerde] aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd dat zij mondeling met Arkoil was overeengekomen dat zij voor een bedrag van € 40.000,00 exclusief btw (€ 48.400,00 inclusief btw) alleen het restant aan bezinksel uit de tank zou verwijderen, zodat daarna de final cleaning van de tank kon plaatsvinden. Verder overweegt de rechtbank dat op [geïntimeerde] de bewijslast ligt van de door haar gestelde inhoud van de overeenkomst. [geïntimeerde] wordt vervolgens toegelaten tot bewijslevering.
In reconventieheeft de rechtbank de vorderingen 1, 2 en 3 afgewezen vanwege het ontbreken van verzuim: 17 mei 2013 kan niet gezien worden als een fatale termijn, de e-mails waarop Arkoil zich beroept voldoen niet aan de vereisten van een ingebrekestelling en Arkoil heeft haar stelling dat uit de houding van [geïntimeerde] bleek dat zij haar verplichtingen niet zou nakomen niet (nader) onderbouwd. De beslissing ter zake van de andere vorderingen (4, 5 en 6) heeft de rechtbank aangehouden. Bij eindvonnis van 29 juni 2016 heeft de rechtbank Arkoil veroordeeld aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 49.659,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 48.400,00, alsmede de proceskosten en de nakosten. De rechtbank heeft hieraan ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] is geslaagd in haar bewijsopdracht dat partijen hebben afgesproken dat [geïntimeerde] alleen water en bezinksel (sediment) uit de tank zou halen. Het beroep van Arkoil op wanprestatie heeft de rechtbank als niet onderbouwd afgewezen, evenals het beroep op verrekening met de reconventionele vorderingen nu deze niet toewijsbaar zijn. De vordering ter zake van de door [geïntimeerde] gevorderde boete heeft de rechtbank afgewezen omdat de overeenkomst mondeling tot stand is gekomen en de Algemene Voorwaarden niet op deze overeenkomst van toepassing zijn. De buitengerechtelijke incassokosten heeft de rechtbank tot een bedrag van € 1.259,00 toegewezen.
Grief 2 en 3klagen over de bewijsopdracht aan [geïntimeerde] dat zij alleen het (restant van het) water en het sediment uit de tank zou halen voor een bedrag van € 40.000,00. De offerte van 4 juni 2013 had volgens Arkoil betrekking op het feit dat tank 103 nog niet schoon was. De final cleaning was nog niet naar behoren uitgevoerd. [geïntimeerde] haalde de deadlines niet en had het werkterrein inmiddels verlaten. Met de offerte van 4 juni 2013 gaf [geïntimeerde] te kennen dat zij de opdracht alleen zou afronden als zij daarvoor een aanvullende vergoeding zou ontvangen. Uit deze mededelingen en houding werd dus duidelijk dat [geïntimeerde] de afspraken niet zou nakomen op de overeengekomen voorwaarden.
Grief 4ziet op de afwijzing van de rechtbank van de vorderingen van Arkoil in reconventie. In reconventie heeft Arkoil gesteld dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Arkoil benadrukt dat wel degelijk sprake was van verzuim. Daarnaast geldt dat sprake was van blijvende onmogelijkheid tot nakoming omdat de prestatie slechts zin had indien deze vóór de deadline van 7 juni 2013 zou zijn uitgevoerd. Verzuim was daarom voor het intreden van de rechtsgevolgen waarop Arkoil haar reconventionele vorderingen heeft gebaseerd niet nodig. [geïntimeerde] had het terrein van Zeeland Refinery al vóór 7 juni 2013 verlaten zonder dat de opdracht was voltooid. Arkoil had aldus de bevoegdheid de overeenkomst (buitengerechtelijk) te ontbinden.
Grief 5bouwt op grief 4 voort, stellende dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake was van verzuim. Uit de correspondentie tussen partijen blijkt de deadline van 17 mei 2013 voor wat betreft de verplichtingen van [geïntimeerde] jegens Arkoil. Dit is een fatale termijn in de zin van art. 6:83 sub a BW. Ook
grief 6bouwt voort op het verzuim en de gestelde fatale termijn. Voorts stelt Arkoil dat de redelijkheid en billijkheid in het onderhavige geval meebrengen dat sprake is van verzuim althans dat Arkoil het recht had de overeenkomst te ontbinden en haar schade vergoed te krijgen. In
grief 7voert Arkoil aan dat voor het geval nog niet zou komen vast te staan dat sprake was van blijvende onmogelijkheid tot nakoming, dan wel van verzuim van [geïntimeerde] , het beroep van [geïntimeerde] op art. 6:82 lid 2 BW dient te worden (her)beoordeeld.
Grief 8richt zich tegen de afwijzing van de reconventionele vorderingen. Met
grief 9ageert Arkoil tegen de (beperkte) weergave van de verklaring van [naam 2 (geïntimeerde)] zoals opgenomen in het vonnis van 29 juni 2016.
Grief 10richt zich tegen het citaat van de verklaring van [naam 3 (geïntimeerde)] . Volgens Arkoil moet ook deze verklaring worden aangevuld. Volgens
grief 11is de verklaring van [naam] eveneens te beperkt weergegeven. Met
grief 12stelt Arkoil dat de rechtbank voorbij is gegaan aan van belang zijnde delen van de verklaring van [naam 1 (Arkoil)] .
Grief 13gaat over de verklaring van [naam 5 (Zeeland Refinery)] . Arkoil stelt dat ook van die verklaring belangrijke delen niet in de beoordeling van de rechtbank zijn betrokken.
Grief 14klaagt erover dat de rechtbank belangrijke delen van de verklaring van [naam 4 (Zeeland Refinery)] buiten beschouwing heeft gelaten. In
grief 15voert Arkoil aan dat de in de bewijsopdracht bedoelde afspraak niet alleen is gemaakt tijdens een gesprek tussen [naam 1 (Arkoil)] namens Arkoil enerzijds en [naam 3 (geïntimeerde)] namens [geïntimeerde] anderzijds. De afspraken zijn volgens Arkoil in verschillende gesprekken gemaakt en geconcretiseerd. Met het bedrag van € 40.000,00 investeerde [geïntimeerde] in een ‘goede exposure’ (voor een mogelijk toekomstige samenwerking met Arkoil, Zeeland Refinery en Shell) en zij zou bij het werk door Arkoil geholpen worden.
Grief 16richt zich tegen de bewijswaardering zoals door de rechtbank is gedaan.
Grief 17richt zich tegen de overweging van de rechtbank dat vaststaat dat Arkoil een bedrag van
Grief 18ziet op de buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten. Ten onrechte is de wettelijke handelsrente over de incassokosten toegewezen. Buitengerechtelijke incassokosten is vermogensschade en daarover kan uitsluitend de wettelijke rente berekend worden.
Grief 19gaat over de afwijzing van de vorderingen in reconventie.
Grief 20richt zich tegen het dictum in conventie en reconventie.