ECLI:NL:GHDHA:2018:3792

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
28 januari 2019
Zaaknummer
22-002626-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake jeugddetentie en seksuele misdrijven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 2001, is beschuldigd van meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, verkrachting en mishandeling van verschillende vrouwen. De feiten vonden plaats op 23 november 2016 in Schiedam, waar de verdachte samen met mededaders een vrouw heeft lastiggevallen en aangerand. De verdachte heeft de vrouw gedwongen tot seksuele handelingen en haar persoonlijke bezittingen gestolen. Daarnaast heeft hij op 25 januari 2016 in Rotterdam twee andere vrouwen mishandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, wat heeft geleid tot impulsief en grensoverschrijdend gedrag. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen gelast, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002626-17
Parketnummers: 10-650011-17 en 10-741048-16 (gev.)
Datum uitspraak: 23 mei 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 juni 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 2001,
[BRP-adres],
thans gedetineerd in [x].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 9 mei 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-741048-16 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 125 dagen, met aftrek van voorarrest. Tevens is aan de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd. Voorts zijn in eerste aanleg beslissingen genomen op de vorderingen van benadeelde partijen, een en ander zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 10-650011-17:
1:
hij op of omstreeks 23 november 2016 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of geld (35 euro of daaromtrent), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( onverhoeds) benaderen van die [aangeefster 1], terwijl zij in een auto zat en/of
- ( vervolgens) aan die [aangeefster 1] toevoegen van de woorden: "Niet kijken, ga de auto in en ga liggen" en/of "Meewerken en je ogen dicht doen. Als je niet meewerkt steek ik je dood of schiet ik je dood" en/of "Ogen dicht, niet kijken" en/of "we gaan je niet dood maken, maar steken", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) tegen en/of in de aanwezigheid van die [aangeefster 1] spreken over (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) en/of die [aangeefster 1] (dusdoende) (trachten te) doen geloven dat verdachte en/of zijn mededader(s) in het bezit van (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) was/waren en/of
- trekken aan de haren van die [aangeefster 1] en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van die [aangeefster 1] en/of
- ( meermalen) (terug) in de auto duwen van die [aangeefster 1] en/of
- ( vervolgens) (onverhoeds) uit de hand(en) van die [aangeefster 1] pakken/trekken van een mobiele telefoon en/of
- ( vervolgens) aan die [aangeefster 1] toevoegen van de woorden: "Mevrouw, we gaan weg en bel niet de politie", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2 primair:
hij op of omstreeks 23 november 2016 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [aangeefster 1], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [aangeefster 1], het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- ( onverhoeds) benaderen van die [aangeefster 1], terwijl zij in een auto zat en/of
- ( vervolgens) aan die [aangeefster 1] toevoegen van de woorden: "Niet kijken, ga de auto in en ga liggen" en/of "Meewerken en je ogen dicht doen. Als je niet meewerkt steek ik je dood of schiet ik je dood" en/of "Ogen dicht, niet kijken" en/of "we gaan je niet dood maken, maar steken", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) tegen en/of in de aanwezigheid van die [aangeefster 1] spreken over (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) en/of die [aangeefster 1] (dusdoende) (trachten te) doen geloven dat verdachte en/of zijn mededader(s) in het bezit van (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) was/waren en/of
- trekken aan de haren van die [aangeefster 1] en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van die [aangeefster 1] en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) (terug) in de auto duwen en/of (vervolgens) gedurende enige tijd beletten die auto te verlaten, althans die [aangeefster 1] beletten te gaan waar zij wilde gaan en/of
- die [aangeefster 1] (gedeeltelijk) ontkleden en/of
- ( vervolgens) betasten/aanraken van de buik en/of borst(en), althans het lichaam, van die [aangeefster 1] en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, penis op/tegen/nabij het gezicht van die [aangeefster 1] houden en/of die [aangeefster 1] (daarbij) toevoegen de woorden: "Jij moet pijpen";
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 23 november 2016 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [aangeefster 1], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het
- ( gedeeltelijk) ontkleden van die [aangeefster 1] en/of
- ontbloten van de borst(en) van die [aangeefster 1] en/of (vervolgens) betasten en/of aanraken en/of kussen, althans met de mond betasten, van de (ontblote) borst(en) van die [aangeefster 1] en/of
- betasten en/of aanraken van de (ontblote) buik van die [aangeefster 1] en/of
- naar beneden trekken van de panty en/of onderbroek van die [aangeefster 1] en/of (vervolgens) kijken/controleren of die [aangeefster 1] ongesteld was en/of
- die [aangeefster 1] laten betasten en/of aftrekken van een penis en/of
- ( meermalen) met een penis en/of een onderlichaam wrijven en/of duwen tegen het (onder)lichaam van die [aangeefster 1],
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- ( onverhoeds) benaderen van die [aangeefster 1], terwijl zij in een auto zat en/of
- ( vervolgens) aan die [aangeefster 1] toevoegen van de woorden: "Niet kijken, ga de auto in en ga liggen" en/of "Meewerken en je ogen dicht doen. Als je niet meewerkt steek ik je dood of schiet ik je dood" en/of "Ogen dicht, niet kijken"en/of "we gaan je niet dood maken, maar steken", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) tegen en/of in de aanwezigheid van die [aangeefster 1] spreken over (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) en/of die [aangeefster 1] (dusdoende) (trachten te) doen geloven dat verdachte en/of zijn mededader(s) in het bezit van (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) was/waren en/of
- trekken aan de haren van die [aangeefster 1] en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van die [aangeefster 1] en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) (terug) in de auto duwen en/of (vervolgens) gedurende enige tijd beletten die auto te verlaten, althans die [aangeefster 1] beletten te gaan waar zij wilde gaan en/of
- ( gedeeltelijk) ontkleden van die [aangeefster 1];
3:
hij op of omstreeks 23 november 2016 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangeefster 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [aangeefster 1] (onverhoeds) benaderd terwijl zij in een auto zat en/of
- ( vervolgens) aan die [aangeefster 1] toegevoegd de woorden: "Niet kijken, ga de auto in en ga liggen" en/of "Meewerken en je ogen dicht doen. Als je niet meewerkt steek ik je dood of schiet ik je dood" en/of "Ogen dicht, niet kijken" en/of "we gaan je niet dood maken, maar steken", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) tegen en/of in de aanwezigheid van die [aangeefster 1] gesproken over (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) en/of die [aangeefster 1] (dusdoende) (trachten te) doen geloven dat verdachte en/of zijn mededader(s) in het bezit van (een) pisto(o)l(en) en/of (een) mes(sen) was/waren en/of
- die [aangeefster 1] gezegd dat zij zich naar de achterbank van de auto moest verplaatsen en/of
- die [aangeefster 1] tegengehouden en/of vastgepakt en/of vastgehouden toen zij zich aan de situatie wilde onttrekken en/of
- die [aangeefster 1] (vervolgens) (terug) in de auto geduwd en/of
- zich (dreigend) opgehouden bij/rond de genoemde auto, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) dusdoende die [aangeefster 1] gedurende enige tijd belet om die auto te verlaten, althans belet om te gaan waar zij wilde gaan;
Zaak met parketnummer 10-741048-16:
1:
hij op of omstreeks 25 januari 2016 te Schiedam en/of Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [aangeefster 2] heeft mishandeld door die [aangeefster 2] bij/aan haar arm te trekken/pakken, terwijl zij aan het fietsen was en/of (vervolgens) die [aangeefster 2] op/tegen het hoofd te slaan;
2:
hij op of omstreeks 25 januari 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [aangeefster 3] heeft mishandeld door die [aangeefster 3], terwijl zij aan het fietsen was, met een hard voorwerp op/tegen het hoofd te slaan;
3:
hij op of omstreeks 25 januari 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [aangeefster 4], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het aanraken/betasten van de billen en/of vagina van die [aangeefster 4], het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het onverhoeds slaan op de billen en/of onverhoeds grijpen naar en/of betasten/aanraken van de vagina van die [aangeefster 4].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf en de maatregel alsmede de beslissing op de vordering van benadeelde partij [aangeefster 1]. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, en dat aan de verdachte geheel voorwaardelijk de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren en onder bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, behalve ten aanzien van de kwalificatie van de onder parketnummer 10-650011-17 bewezenverklaarde feiten, van de oplegging van de straf en maatregel en de motivering daarvan en ten aanzien van de beslissing op de vordering van benadeelde partij [aangeefster 1].
In dit opzicht zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen. Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te vermelden verbetering aanbrengt.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve - behoudens voor zover het wordt vernietigd - onder verbetering van gronden te worden bevestigd.
Kwalificatie
Ten aanzien van de kwalificatie van de onder parketnummer 10-650011-17 bewezen verklaarde feiten, verbetert het hof het vonnis waarvan beroep met dien verstande dat de bewezenverklaarde feiten opleveren:

de voortgezette handeling van

1.

diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

de eendaadse samenloop van

2.

verkrachting

en

3.

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
Zaak met parketnummer 10-650011-17
Wanneer aangeefster op 23 november 2016 vanaf station Schiedam Centrum naar haar auto loopt, die achter het station staat geparkeerd, wordt zij door de destijds vijftienjarige verdachte, zijn tweelingbroer en een zestienjarige vriend gevolgd. Eenmaal bij de auto aangekomen, neemt aangeefster plaats op de bestuurdersstoel en wisselt zij van schoenen. Op dat moment wordt zij door de drie jongens belaagd. Zij moet haar ogen dicht doen en op de voorbank van haar auto gaan liggen. Ondertussen spreken de jongens over pistolen en messen en zeggen zij tegen aangeefster onder meer dat zij haar dood zullen maken als zij niet meewerkt. Haar telefoon wordt uit haar handen getrokken en terwijl aangeefster nog steeds op de voorbank ligt, wordt zij gedeeltelijk uitgekleed en worden haar borsten ontbloot en betast. Tevens wordt haar panty naar beneden getrokken en wordt gecontroleerd of haar opmerking dat ze ongesteld is, klopt. Tegelijkertijd wordt de tas van aangeefster uit de auto gehaald, met daarin een geldbedrag. Dit geldbedrag wordt door de jongens weggenomen.
Vervolgens moet aangeefster zich van de jongens verplaatsen van de voor- naar de achterbank van de auto. Wanneer zij probeert te vluchten, wordt aangeefster tegengehouden en weer de auto ingeduwd. Als aangeefster op de achterbank ligt, kust de verdachte haar blote borsten en dwingt hij haar hem te pijpen. Hierna zakt de verdachte verder naar beneden en begint hij tegen aangeefster aan te rijden. Plotseling is het voorbij en rennen de drie jongens bij de auto van aangeefster weg.
Door aangeefster te dwingen hem te pijpen, haar blote borsten te likken en te betasten en door te controleren of aangeefster ongesteld was, heeft de verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster, voor wie het bewezen verklaarde buitengewoon vernederend en traumatisch moet zijn geweest. De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van aangeefster ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. Slachtoffers van feiten als de onderhavige, lijden dikwijls nog geruime tijd onder de psychische gevolgen van wat hen is aangedaan, hetgeen ook blijkt uit de
slachtofferverklaring van aangeefster. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien heftige gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Door de telefoon en het geld van aangeefster te stelen, heeft de verdachte met zijn mededaders voorts blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Zaak met parketnummer 10-741048-16
Op 25 januari 2016 bevindt de verdachte zich samen met zijn tweelingbroer en twee jongere jongens op een fietspad in Rotterdam. Twee vrouwen die hen voorbij fietsen, worden door hen geslagen met een tak. Ook een derde (jonge) vrouw die voorbij het groepje met de verdachte fietst, wordt door een voorwerp geraakt. Als zij zich omdraait om de verdachten aan te spreken op hun gedrag, wordt zij door één van hen op haar billen geslagen en door twee van hen in haar kruis gegrepen. Vervolgens rennen de verdachten weg.
De verdachte heeft zich samen met anderen – naar het lijkt uit verveling - op de bewezen verklaarde wijze drie vrouwen lastig gevallen, waarbij een van hen is aangerand. Door aldus te handelen heeft de verdachte een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op de seksuele integriteit van het slachtoffer. Daarnaast heeft hij zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de mishandeling van twee andere vrouwen. De verdachte heeft hen hiermee nodeloos pijn bezorgd.
Jeugddetentiestraf
Het hof overweegt dat de door de advocaat-generaal gevorderde strafduur niet voldoende recht doet aan de ernst en de hoeveelheid van feiten en het verregaande grensoverschrijdende gedrag van de verdachte. Daarom zal het hof de maximale straf opleggen die voor de leeftijd van verdachte is toegelaten.
Persoonlijke omstandigheden
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof onder meer acht geslagen op de inhoud van de tot het persoonsdossier van de verdachte behorende rapportages:
 Psychiatrisch Pro Justitia rapport d.d. 5 april 2018, opgesteld en ondertekend door G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater;
 Psychologisch Pro Justitia rapport d.d. 11 april 2018, opgesteld en ondertekend door K.T.E. Zászlós, GZ-psycholoog;
 Briefrapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 1 mei 2018, opgesteld en ondertekend door C. van Oosten, raadsonderzoeker.
Psychiatrisch Pro Justitia rapport d.d. 5 april 2018
Rapporteur vermeldt onder meer dat de verdachte in zijn ontwikkeling onvoldoende heeft geleerd om zijn impulsen adequaat te beheersen. Om recidive te voorkomen en er voor te zorgen dat de verdachte gestructureerd wordt, moet er veel toezicht zijn. Feitelijk is een stevige en consequente opvoeding nodig, met over langere tijd een stabiele leefomgeving. Gelet op de ernst van de gedragsstoornis van de verdachte, de aanwezige zwakbegaafdheid en het volledig ontbreken van een stabiele woonleefsituatie, werd eerder al uithuisplaatsing geadviseerd. Een dwingend kader voor behandeling en begeleiding is nog altijd zeer gewenst.
Voor wat betreft het civielrechtelijk kader adviseert rapporteur plaatsing met behandeling en begeleiding in een beschermde omgeving binnen het LVB-circuit. Rapporteur is van mening dat binnen het strafrechtelijk kader een voorwaardelijke PIJ-maatregel is geïndiceerd. Er is bij de verdachte sprake van ontwikkelingsachterstanden op emotioneel en cognitief gebied. Omdat de verdachte door zijn licht verstandelijke beperking nog onvoldoende inzicht en besef heeft van zijn problematiek, volstaat naar inzicht van rapporteur begeleiding en behandeling buiten een gesloten instelling niet; dit dient in een gesloten setting plaats te vinden. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is niet geïndiceerd, gelet op het bestaan van alternatieven en het gegeven dat de verdachte heeft aangegeven bereid te zijn zich aan de gestelde voorwaarden te zullen houden.
Rapporteur is van mening dat het strafrechtelijke kader van de voorwaardelijke PIJ-maatregel is geïndiceerd naast een civielrechtelijke gesloten plaatsing.
Psychologisch Pro Justitia rapport d.d. 11 april 2018
Uit dit rapport blijkt onder meer dat bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersing- of andere gedragsstoornis ten gevolge van affectieve en pedagogische verwaarlozing in de thuissituatie. Hiermee samenhangend heeft betrokkene in zijn opvoeding onvoldoende geleerd zijn (seksuele) impulsen en emoties te controleren en te begrenzen. Er is sprake van een gebrekkige gewetensontwikkeling.
De kans op delictgedrag wordt op grond van klinische indrukken en twee verschillende risicotaxatieinstrumenten (SAVRY en J-soap) als hoog ingeschat indien de verdachte geen adequate behandeling krijgt geboden.
In het strafrechtelijk kader wordt gedacht aan een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Gezien de ontwikkelingsachterstand van de verdachte op sociaal, emotioneel en cognitief gebied en hieruit voortvloeiend beperkt begrip en inzicht is de verdachte gedurende langere tijd aangewezen op een verblijf in een instelling met duidelijke kaders. Een ambulante behandeling wordt als ontoereikend beschouwd om zijn ontwikkeling in positieve richting om te buigen. Een gedwongen kader is noodzakelijk om zijn gedrag te beïnvloeden. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel lijkt
nietgeïndiceerd, omdat er nog voldoende alternatieven zijn en de verdachte heeft aangegeven zich thans aan de voorwaarden te houden. De indruk ontstaat dat een gesloten civielrechtelijke plaatsing in combinatie met een voorwaardelijke PIJ-maatregel de behandeling voldoende kan borgen.
Briefrapport Raad voor de Kinderbescherming d.d. 1 mei 2018
Rapporteur adviseert een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een civielrechtelijke maatregel in de vorm van een ondertoezichtstelling en een machtiging gesloten jeugdzorg. De rapporteur overweegt dat op deze manier een mogelijkheid ontstaat om de verdachte residentieel te kunnen behandelen waardoor een terugkeer in de maatschappij eerder mogelijk zou kunnen worden gemaakt.
Het algemeen recidiverisico is hoog. Uit het psychologisch en het psychiatrisch onderzoek is vastgesteld dat bij de verdachte ontwikkelingsmogelijkheden beperkt aanwezig zijn. Eerdere behandeling heeft echter nog niet plaats gevonden. Een voorwaardelijke PIJ-maatregel is passend omdat een civiele residentiële behandeling nog geen gepasseerd station is. Binnen [x] kan aan de verdachte specifieke behandeling worden geboden binnen het ESP-team (ernstig seksuele problematiek). Daarnaast kunnen er andere ondersteuningsmogelijkheden worden geboden in relatie tot een gezonde seksuele ontwikkeling, sociale vaardigheden en het versterken van het contact met het sociale netwerk, zijn broer en ouders. De verdachte kan in de toekomst (onder begeleiding) naar huis en er zijn nog mogelijkheden voor een passende opleiding en/of dagbesteding. Daarnaast geeft een voorwaardelijke PIJ-maatregel voldoende waarborg in de veiligheid van de verdachte zelf en van anderen, als een ‘stok achter deur’. Zo wordt ook in het persoonlijkheidsonderzoek d.d. 5 april 2018 vastgesteld dat er een alternatief is dat zijn gedrag kan beïnvloeden en het recidiverisico voldoende kan verminderen met residentiële en in de toekomst ambulante begeleiding binnen een civielrechtelijk kader. Bij recidive of weglopen of zich onttrekken aan behandeling zal hij direct doorstromen naar een Justitiële Jeugdinrichting, om behandeling te borgen.
Dit alles meewegende is een voorwaardelijke PIJ-maatregel het best mogelijke advies om de ontwikkeling van de verdachte gunstig te kunnen beïnvloeden. De jeugdreclasseringscontacten dienen te worden voortgezet om de voortgang van de hulpverlening en het re-socialisatietraject van de verdachte te begeleiden.
Deskundigen ter terechtzitting in hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep zijn als deskundigen gehoord U. Urrestarazu, zittingsvertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, en S. Cornelis, jeugdreclasseerder bij de William Schrikker Groep (hierna: WSG).
Urrestarazu heeft medegedeeld dat thans nog geen sprake is van een ondertoezichtstelling en dat de gesloten jeugdzorgplaatsing van de verdachte derhalve nog niet aangevraagd kan worden. Wel is hiervoor reeds een plek voor de verdachte beschikbaar bij Horizon Jeugdzorg en Onderwijs, locatie [x], welke vrij wordt gehouden tot en met 23 mei 2018.
Cornelis heeft medegedeeld dat indien de gesloten jeugdzorgplaatsing van de verdachte zal worden bevolen, de WSG bereid is de plaatsing in [x] aan te vragen en de verdachte te begeleiden. WSG staat achter behandeling van de verdachte en sluit zich aan bij het advies van de Raad voor de Kinderbescherming: de verdachte behandelen in gesloten jeugdzorg en binnen een civiel kader.
Overwegingen hof
De conclusies van de psychiater en psycholoog, dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Het hof neemt deze over en maakt die tot de zijne.
Met in achtneming van de beschouwingen, de conclusies en de adviezen van de (gedrags)deskundigen is het hof van oordeel dat ten aanzien van de ontwikkeling van de verdachte sprake is van een zeer zorgelijke situatie. Er is geadviseerd de verdachte op civielrechtelijke titel in een instelling voor gesloten jeugdzorg te laten behandelen. Gezien het verregaande grensoverschrijdende gedrag van de verdachte bestaat evenwel de kans dat deze behandeling op enig moment niet kan worden voortgezet. Daarom wordt als vangnet voor het zekerstellen van die geadviseerde behandeling in de onderhavige strafzaak tevens een voorwaardelijke PIJ-maatregel voorgesteld.
Aangezien het hof het noodzakelijk oordeelt dat de verdachte wordt behandeld, zal het hof aan de verdachte een voorwaardelijke PIJ-maatregel opleggen teneinde te bewerkstelligen dat - indien de civiele gesloten plaatsing moet worden afgebroken door toedoen van de verdachte – de verdachte alsnog in het kader van de PIJ-maatregel wordt behandeld. Het hof zal aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel na te noemen bijzondere voorwaarden verbinden. Indien de verdachte een of meer van deze voorwaarden niet naleeft, kan het hof gelasten dat de PIJ-maatregel alsnog ten uitvoer wordt gelegd, zodat ook in dat geval is gewaarborgd dat de verdachte behandeld wordt.
Het hof heeft erover nagedacht of een voorwaarde om het traject van de plaatsing in gesloten jeugdzorg te volgen en af te maken als bijzondere voorwaarde kan worden gesteld, gelet op de vrijheidsbeperkingen die een plaatsing in gesloten jeugdzorg meebrengt. Het hof is van oordeel dat de vrijheidsbeperkingen die inherent zijn aan de plaatsing in gesloten jeugdzorg worden opgelegd door de machtiging van de kinderrechter en niet door de bijzondere voorwaarde in deze strafzaak. Het hof acht het daarom toelaatbaar de voorwaarde op te nemen dat de verdachte het traject van de – door de kinderrechter mogelijk nog te verlengen - plaatsing in gesloten jeugdzorg zal afmaken, gelijk het hof in een vergelijkbare zaak heeft gedaan (zie Hof Den Haag 24 april 2012, LJN BW6657) welke beslissing door de Hoge Raad conform de conclusie van de procureur-generaal in stand is gelaten (HR 26 november 2013, ECLI:NL:HR:2014:192).
Aan de wettelijke voorwaarden van artikel 77s, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is - gelet op de bewezenverklaring en de beschouwingen, conclusies en adviezen van de (gedrags)deskundigen - voldaan. Het hof overweegt voorts nog dat de maatregel (mede) wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van het slachtoffer.
Het hof overweegt dat het van het allergrootste belang is voor de ontwikkeling van de verdachte dat behandeling ten spoedigste plaats vindt. Nu er zorg is over het verloop van de behandeling en gelet op de noodzaak van behandeling om te voorkomen dat de verdachte een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, ziet het hof aanleiding om op de voet van artikel 77za Wetboek van Strafrecht de dadelijke uitvoerbaarheid te bevelen van de bijzondere voorwaarden zoals hierna te melden.
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster 1]
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair, 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 16.548,83.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet inhoudelijk betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 982,83 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het in de zaak met parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair, 3 bewezen verklaarde. Nu de verdachte deze feiten samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk, voor zover dit de toegewezen materiële schade betreft. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot het bedrag van
€ 982,83
hoofdelijkworden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair, 3 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van
€ 5.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Gelet op de verschillende rollen die de daders onderling hebben gehad bij de bewezenverklaarde feiten, zal het hof de verdachte
niet hoofdelijkaansprakelijk stellen ten aanzien van de schadevergoeding voor de immateriële schade.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 982,83 aansprakelijk is voor de materiële schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1].
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 5.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het
bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 55, 56, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77za 77aa, 77gg, 242, 246, 248, 282, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie van de onder parketnummer 10-650011-17 bewezenverklaarde feiten, van de oplegging van de straf en maatregel en de motivering daarvan en ten aanzien van de beslissing op de vordering van benadeelde partij [aangeefster 1] en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Gelast de plaatsing van de verdachte in een inrichting voor jeugdigen.

Bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel na te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is zich te bevinden op de looproute vanaf treinstation Schiedam Centrum naar de Bokelweg te Schiedam, via de Overschieseweg en de Nieuwpoortweg.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is contact te leggen of te laten leggen met [AANGEEFSTER 1] (geboren [geboortejaar] 1981 te [geboorteplaats]) en [medeverdachte] (geboren [geboortejaar] 2001 te [geboorteplaats], Somalië).
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de voogdijinstelling William Schrikker Groep.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal meewerken aan de uitvoering van de plaatsing in een accommodatie voor gesloten Jeugdzorg als bedoeld in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet.
Geeft opdracht aan William Schrikker Groep om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair, 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 982,83 (negenhonderdtweeëntachtig euro en drieëntachtig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 1], ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair, 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 982,83 (negenhonderdtweeëntachtig euro en drieëntachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
19 (negentien) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededaders aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair, 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 1], ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-650011-17 onder 1, 2 primair, 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
60 (zestig) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en immateriële schade op 23 november 2016.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Bevestigthet vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels,
mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. G. Knobbout, in bijzijn van de griffier mr. M.T. Sluis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 mei 2018.
Mr. M.T. Sluis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.