ECLI:NL:GHDHA:2018:3460
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting voor festivalorganisatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] V.O.F. tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank de naheffingsaanslag omzetbelasting van de Inspecteur heeft gehandhaafd. De belanghebbende, [X] V.O.F., organiseert festivals en heeft in 2013 samen met de stichtingen [D] en [E] verschillende evenementen opgezet. De Inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd van € 10.055, met een verzuimboete van € 1.005 en belastingrente van € 1.189, omdat hij van mening was dat de door belanghebbende in rekening gebrachte bedragen aan de stichtingen en de gemeente [Z] onderhevig waren aan omzetbelasting. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de stichtingen niet enkel als doorgeefluik voor subsidies fungeerden, maar daadwerkelijk prestaties afnamen van de belanghebbende. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het hof oordeelde dat de door belanghebbende verrichte prestaties als ondernemer in het economische verkeer zijn verricht en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De stichtingen hebben de subsidiegelden besteed aan de prestaties van belanghebbende, en de vraag of er sprake is van een prijs- of exploitatiesubsidie werd niet beantwoord. De Inspecteur heeft de aftrek van voorbelasting herberekend, wat leidde tot correcties die niet in geschil zijn. Het hof concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.