Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 6 november 2018
[appellante],
Wood Investments B.V., als rechtsopvolger van Nuon Sales Nederland N.V.,
de gemeente Rotterdam,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 14 september 2018. De appellante, een alleenstaande moeder van zes kinderen, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om een dwangakkoord te bewerkstelligen met haar schuldeisers. De rechtbank had haar verzoek afgewezen op basis van onvoldoende documentatie van het aanbod en de vraag of het aanbod het uiterste was waartoe appellante in staat was.
De appellante had een totale schuld van € 25.857,51 aan 14 schuldeisers en had een schuldregeling aangeboden die voorzag in een betaling van 7,68% aan de preferente schuldeisers en 3,84% aan de concurrente schuldeisers. Het hof heeft vastgesteld dat het aanbod goed en controleerbaar was gedocumenteerd en dat appellante, gezien haar verstandelijke beperking en gezondheidsklachten, niet in staat was om een hoger inkomen te genereren.
Het hof oordeelde dat de belangen van appellante en de schuldeisers die met het aanbod instemden zwaarder wegen dan de belangen van Wood Investments B.V., de enige weigerachtige schuldeiser. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en Wood bevolen in te stemmen met de door appellante aangeboden schuldregeling. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van schuldenaren in het kader van schuldregelingen.