ECLI:NL:GHDHA:2018:3359
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.S. Jordan, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling was afgewezen. Het hoger beroep werd ingediend op 24 september 2018, maar de appellant had eerder op 21 september 2018 een V1-formulier ingediend zonder het bijbehorende verzoekschrift. Dit leidde tot de conclusie dat de appellant de appeltermijn had overschreden, aangezien het verzoekschrift pas na het verstrijken van de termijn was ingediend. Het hof oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een verschoonbare termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De appellant had eerder op 6 september 2018 hoger beroep ingesteld, maar dit was ingetrokken omdat er op dat moment nog geen vonnis was gewezen. Het hof concludeerde dat de appellant niet op de juiste wijze en tijdig hoger beroep had ingesteld, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep.
Ten overvloede overweegt het hof dat uit een verklaring blijkt dat de appellant twee schulden heeft met een totaal van € 25.857,51, ontstaan in 2008. Er zijn geen reële mogelijkheden voor een buitengerechtelijke schuldregeling, waardoor een nieuw minnelijk traject niet noodzakelijk lijkt. De appellant kan binnen afzienbare tijd een nieuw verzoekschrift tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling indienen bij de rechtbank.