ECLI:NL:GHDHA:2018:3180
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Intrekking van volmacht in het kader van beschermingsbewind en samenlevingsovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een volmacht die was opgenomen in een samenlevingsovereenkomst tussen appellante en de rechthebbende, die onder bewind is gesteld. De appellante, die de partner van de rechthebbende is, was als tweede bewindvoerder aangesteld, maar heeft handelingen verricht die buiten haar bevoegdheid vielen. De bewindvoerder had om machtiging gevraagd om de volmacht in te trekken, omdat appellante zelfstandig rechtshandelingen had verricht die de uitvoering van het bewind frustreerden. Het hof oordeelde dat de bewindvoerder bevoegd was om de volmacht te herroepen, omdat de bescherming van de rechthebbende voorop staat. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en oordeelde dat appellante niet meer gerechtigd was om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten ten behoeve van de gewone gang van de huishouding. De uitspraak benadrukt de rol van de bewindvoerder en de beperkingen die gelden voor de rechthebbende onder beschermingsbewind.