Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Procedure in hoger beroep
2.Feiten
(…) zo spoedig mogelijk, het liefst per direct”. Daaraan heeft [appellant] onder meer het volgende toegevoegd: “
(…) Graag ontvang ik een bevestiging van mijn opzegging voor mijn administratie. Wilt u hier ook in vermelden wanneer en waar ik mijn sleutels moet inleveren en wanneer mijn huurplicht is stopgezet (…)”.
Wij ontvingen de huuropzegging voor unit F5 via dit mailadres vandaar dat we dit mailadres aanhouden om met u te communiceren.
(…) In februari 2014 ben ik een bedrijf gestart samen met [X]. Dit was een poetsbedrijf met de naam “Arif Car Cleaning”, gevestigd [adres] F5 te [plaats]. Ongeveer een half jaar later heeft [X] de naam veranderd in “Auto Centrum Katwijk”. Op papier was ik de eigenaar van het bedrijf. [X] was de manager in het bedrijf (…).”
(…) Eerder heb ik aangifte gedaan tegen [X]. Als aanvulling van deze aangifte wil ik u zeggen dat ik gebruikt ben door [X]. Op papier was ik de eigenaar van autobedrijf Autocentrum Katwijk maar dat is absoluut niet zo. Ik spreek geen Nederlands en [X] heeft mij allerlei formulieren laten tekenen onder valse voorwenselen.(…) Sinds juni 2015 ben ik uit het bedrijf gestapt. Het bedrijf is toen overgegaan op papier naar een andere Turkse jongen. (…) Inmiddels is [X] met zijn autobedrijf verhuist naar Noordwijk.(…)”.
3.Vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
4.Vorderingen in hoger beroep
Grief IIis gericht tegen de overweging van de kantonrechter dat ’t Ambacht er in de gegeven omstandigheden op mocht vertrouwen dat [X] als rechtsgeldige vertegenwoordiger van [appellant] optrad bij het sluiten van de overeenkomst met betrekking tot F-6. Volgens [appellant] heeft [X] zijn handtekening vervalst en heeft hij op geen enkele wijze tegenover ’t Ambacht de indruk gewekt dat [X] hem mocht vertegenwoordigen.
Grief IIIis gericht tegen de toewijzing van de verschillende onderdelen van de vordering van ’t Ambacht. Naast de gevorderde bedragen met betrekking tot de huur voor F-5 en F-6 bestrijdt [appellant] ook de bedragen die voor service- en nutskosten in rekening zijn gebracht. Verder meent [appellant] voor de periode na juni 2015, althans na augustus 2015, na beëindiging van de huurovereenkomsten, niets meer verschuldigd te zijn, stelt hij dat de afrekeningen en facturen door ’t Ambacht niet naar het juiste adres zijn verstuurd en beroept hij zich ter zake van de boeterente op de Europese Richtlijn inzake oneerlijke bedingen.
5.Beoordeling in hoger beroep
zo spoedig mogelijk, het liefst per direct.” Volgens de huurovereenkomst kon worden opgezegd tegen het einde van de lopende termijn met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Mede gelet op het verzoek van [appellant] om in de bevestiging van de opzegging te vermelden “
wanneer mijn huurplicht is stopgezet” mocht [appellant] uit de reactie van 12 juni 2015 van De Raad Vastgoed niet zonder meer afleiden dat deze namens ’t Ambacht huurbeëindiging per direct accepteerde. De Raad Vastgoed kondigt in de tweede alinea van de e-mail slechts een bevestiging van de huuropzegging per post aan, zonder op de inhoud daarvan in te gaan (zie 2.10 hiervoor). De volgende drie alinea’s van de e-mail hebben blijkens de inhoud daarvan betrekking op F6. ’t Ambacht heeft de huur vervolgens zelf opgezegd per 1 september 2015, zodat [appellant] over de periode april tot en met augustus 2015 nog huur, service- en nutskosten voor F-5 verschuldigd is.
voorschot inzake afhandeling wiet kwekerij”. Deze wietplantage bevond zich in F-6. [directeur] heeft tijdens de pleidooien verklaard dat het gefactureerde voorschot is gebaseerd op een inschatting van de kosten van elektriciteit die ten behoeve van de wietplantage in F-6 (illegaal) is afgetapt tussen de hoofdmeter van het bedrijvencentrum van ’t Ambacht en de afzonderlijke bedrijfsruimten. Een onderbouwing van dit bedrag ontbreekt echter, en een definitieve afrekening van deze kosten heeft nooit plaatsgevonden. Daarmee is ook deze vordering onvoldoende onderbouwd.
diversen”. Tegenover de betwisting van [appellant] kan het hof op basis van deze omschrijving niet vaststellen dat deze posten terecht zijn gefactureerd, en of daarbij rekening is gehouden met de voorschotten voor nutskosten die – zo heeft [directeur] desgevraagd tijdens het pleidooi bevestigd – door ’t Ambacht in rekening werden gebracht. [directeur] was tijdens de pleidooien desgevraagd ook niet in staat deze facturen toe te lichten of te onderbouwen.