ECLI:NL:GHDHA:2018:3089

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
200.221.629/02, 200.221.632/02, 200.221.633/02 en 200.221.635/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor in civiele procedures tussen Entropia en KPN c.s.

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 november 2018 uitspraak gedaan in vier procedures waarin Entropia B.V. en Elrond Management BVBA (gezamenlijk aangeduid als Entropia) een voorlopig getuigenverhoor hebben verzocht tegen KPN B.V. en aanverwante vennootschappen (gezamenlijk KPN c.s.). De verzoeken zijn ingediend naar aanleiding van eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag, waarin de vorderingen van Entropia B.V. zijn afgewezen. Entropia stelt dat zij bewijs wil verzamelen om aan te tonen dat KPN c.s. niet gerechtigd was om de overeenkomsten te ontbinden en dat KPN c.s. zelf tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomsten. KPN c.s. heeft zich verzet tegen de verzoeken, onder andere met het argument dat de verzoeken te ruim zijn geformuleerd en dat Entropia geen belang heeft bij het verzoek in een van de procedures. Het hof heeft geoordeeld dat de verzoeken van Entropia B.V. voldoen aan de wettelijke eisen en heeft de verzoeken toegewezen voor de procedures met de zaaknummers 200.221.629/02, 200.221.632/02 en 200.221.633/02. Entropia N.V. is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken, en het verzoek in de procedure met zaaknummer 200.221.635/02 is zonder voorwerp verklaard. KPN c.s. is veroordeeld in de kosten van het verzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummers : 200. 221.629/02; 200.221.632/02; 200.221.633/02; 200.221.635/02
Beschikking van 20 november 2018
in de zaak met zaaknummer 200.221.629/02 van

1.Rerum Technics B.V. (voorheen Entropia Digital B.V.),

gevestigd te Rotterdam,
2.de vennootschap naar vreemd recht
Elrond Management BVBA (voorheen Entropia Digital N.V.), gevestigd te Oostkamp, België,
verzoekers,
advocaat: mr. O.F.A.W. van Haperen te Rotterdam,
tegen

1.KPN B.V,

gevestigd te Den Haag,
2.
V.O.F. TetraNed,
gevestigd te Gouda,
3.
KPN Public Safety Services B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerders,
advocaat: mr. J.L. Naves te Den Haag;
in de zaak met zaaknummer 200.221.632/02 van

1.Rerum Technics B.V. (voorheen Entropia Digital B.V.),

gevestigd te Rotterdam,
2.de vennootschap naar vreemd recht
Elrond Management BVBA (voorheen Entropia Digital N.V.), gevestigd te Oostkamp, België,
verzoekers,
advocaat: mr. O.F.A.W. van Haperen te Rotterdam,
tegen

1.KPN B.V,

gevestigd te Den Haag,
2.
V.O.F. TetraNed,
gevestigd te Gouda,
3.
KPN Public Safety Services B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerders,
advocaat: mr. J.L. Naves te Den Haag;
in de zaak met zaaknummer 200.221.633/02 van

1.Rerum Technics B.V. (voorheen Entropia Digital B.V.),

gevestigd te Rotterdam,
2.de vennootschap naar vreemd recht
Elrond Management BVBA (voorheen Entropia Digital N.V.), gevestigd te Oostkamp, België,
verzoekers,
advocaat: mr. O.F.A.W. van Haperen te Rotterdam,
tegen

1.KPN B.V,

gevestigd te Den Haag,
2.
V.O.F. TetraNed,
gevestigd te Gouda,
3.
KPN Public Safety Services B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerders,
advocaat: mr. J.L. Naves te Den Haag;
en in de zaak met zaaknummer 200.221.635/02 van

1.Rerum Technics B.V. (voorheen Entropia Digital B.V.),

gevestigd te Rotterdam,
2.de vennootschap naar vreemd recht
Elrond Management BVBA (voorheen Entropia Digital N.V.), gevestigd te Oostkamp, België,
verzoekers,
advocaat: mr. O.F.A.W. van Haperen te Rotterdam,
tegen

1.KPN B.V,

gevestigd te Den Haag,
2.
V.O.F. TetraNed,
gevestigd te Gouda,
3.
KPN Public Safety Services B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerders,
advocaat: mr. J.L. Naves te Den Haag.
Rerum Technics B.V. en Elrond Management BVBA zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als Entropia B.V. en Entropia N.V. en gezamenlijk als Entropia. KPN B.V., V.O.F. TetraNed en KPN Public Safety Services zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als KPN, TetraNed en KPN Public Safety Services en gezamenlijk als KPN c.s.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Bij vier afzonderlijke verzoekschriften van 21 augustus 2017 in de vier hiervoor genoemde zaken heeft Entropia verzocht een voorlopig getuigenverhoor te bevelen in de hoger beroep procedures die onder zaaknummers 200.221.629/01, 200.221.632/01, 200.221.633/01 en 200.221.635/01 bij dit hof aanhangig zijn gemaakt. In de eerste drie procedures is het hoger beroep gericht tegen vonnissen van de rechtbank Den Haag van 26 april 2017 in de zaken met, respectievelijk, zaaknummers C/09/503157 / HA ZA 16-43, C/09/509293 / HA ZA 16-455 en C/09/504194 / HA ZA 16-107. In de laatste procedure (met zaaknummer 200.221.635/01) was het hoger beroep gericht tegen een tussenvonnis van de rechtbank Den Haag van 26 april 2017 in de zaak met zaaknummer C/09/508201 / HA ZA 16-364. Later heeft Entropia hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis van de rechtbank Den Haag in deze zaak van 13 december 2017 en daarbij ook tegen het tussenvonnis van de rechtbank in deze zaak. Dit hoger beroep is bij het hof aanhangig onder nummer 200.230.340/01.
1.2.
Bij twee afzonderlijke verweerschriften van 20 februari 2018 (een verweerschrift tegen de verzoeken in zaken 200.221.629/02, 200.221.632/02 en 200.221.633/02, en een verweerschrift tegen het verzoek in zaak 200.221.635/02) heeft KPN c.s. zich tegen de verzoeken verzet. Vervolgens heeft Entropia in alle zaken een akte genomen, waarin zij het aantal te horen getuigen heeft beperkt.
1.3.
De verzoeken van Entropia zijn behandeld op een zitting van 8 oktober 2018. Namens Entropia hebben haar advocaat en mr. H.A.J. Pors, advocaat te Numansdorp het woord gevoerd. Namens KPN c.s. heeft mr. Naves het woord gevoerd. Ter zitting heeft Entropia het hoger beroep tegen het tussenvonnis van 26 april 2017 (zaaknummer 200.221.635/01) ingetrokken. Zaak 200.221.635/01 is vervolgens op verzoek van partijen doorgehaald. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald.

2.Beoordeling van het verzoek

2.1.
Voor (een uitgebreide weergave van) de feiten in deze zaken verwijst het hof naar de vonnissen van de rechtbank Den Haag van 26 april 2017.
2.2.
Kort gezegd gaat het bij de beoordeling van dit verzoek om het volgende:
a. Tussen partijen zijn meerdere overeenkomsten gesloten, waaronder (i) een overeenkomst tussen Entropia B.V. en KPN inzake de exploitatie van een semafonienetwerk door Entropia B.V. (mede) ten behoeve van klanten van KPN (hierna: de Overeenkomst Semafonie), (ii) een overeenkomst tussen Entropia B.V. en TetraNed inzake de levering en installatie van apparatuur en onderhoudswerkzaamheden door TetraNed met betrekking tot een TETRA radiocommunicatienetwerk van Entropia B.V. (hierna: de Overeenkomst Tetranetwerk) en (iii) een overeenkomst inzake een samenwerking tussen KPN en Entropia B.V. ten aanzien van werkzaamheden voor het GVB te Amsterdam (hierna: de Overeenkomst GVB).
Tussen partijen zijn geschillen ontstaan met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomsten. Entropia B.V. heeft drie procedures aanhangig gemaakt bij de rechtbank, tegen KPN inzake de Overeenkomst Semafonie (zaaknummer C/09/503157 / HA ZA 16-43), tegen KPN c.s. inzake de Overeenkomst Tetranetwerk (zaaknummer C/09/509293 / HA ZA 16-455) en tegen KPN inzake de Overeenkomst GVB (zaaknummer C/09/504194 / HA ZA 16-107), waarin zij verklaringen voor recht heeft gevorderd dat KPN, respectievelijk KPN c.s. tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomsten en/of deze overeenkomsten ten onrechte heeft ontbonden, en veroordelingen van KPN, respectievelijk KPN c.s. tot betaling van schadevergoeding heeft gevorderd. KPN en TetraNed hebben een procedure aanhangig gemaakt tegen Entropia bij de rechtbank, waarin zij een veroordeling van Entropia hebben gevorderd tot betaling van schadevergoeding in verband met de ontbinding van de overeenkomsten.
In drie vonnissen van 26 april 2017 heeft de rechtbank de vorderingen van Entropia B.V. met betrekking tot de Overeenkomst Semafonie, de Overeenkomst Tetranetwerk en de Overeenkomst GVB afgewezen en Entropia B.V. in de kosten veroordeeld. In een tussenvonnis van dezelfde datum heeft de rechtbank geoordeeld dat KPN, respectievelijk TetraNed gerechtigd waren de Overeenkomst Semafonie, de Overeenkomst Tetranetwerk en de Overeenkomst GVB te ontbinden en dat Entropia B.V. gehouden is de schade te vergoeden die KPN en TetraNed als gevolg van de ontbindingen hebben geleden. In het eindvonnis in deze zaak van 13 december 2017 heeft de rechtbank Entropia B.V. onder meer veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van in totaal circa € 6,3 miljoen aan KPN en TetraNed. Ten aanzien van Entropia N.V. heeft rechtbank geoordeeld dat zij haar verbintenis jegens TetraNed om zich borg te stellen voor Entropia B.V. niet is nagekomen. De rechtbank heeft Entropia N.V. onder meer veroordeeld tot vergoeding van de schade die TetraNed lijdt als gevolg van de niet-nakoming van de verbintenis tot borgstelling en die schade gelijk gesteld aan de schadevergoeding die Entropia B.V. aan TetraNed verschuldigd is en onbetaald laat.
2.3.
Entropia voert ter onderbouwing van haar verzoeken, kort samengevat, aan dat de rechtbank in de drie vonnissen haar vorderingen heeft afgewezen op de grond dat zij op veel punten niet aan haar stel- en bewijsplicht heeft voldaan. Hieruit volgt naar zij stelt de noodzaak tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Daarmee kan zij bewijs verzamelen waarmee kan worden aangetoond dat KPN c.s. niet gerechtigd was de Overeenkomst Semafonie, de Overeenkomst Tetranetwerk en de Overeenkomst GVB te ontbinden en dat KPN c.s. zelf tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomsten. Met betrekking tot ieder van de overeenkomsten noemt Entropia bepaalde feiten en rechten die zij door het horen van getuigen wil bewijzen. Als bijlage bij het verzoek heeft Entropia een lijst overgelegd van de getuigen die zij wenst te (laten) horen. Het aantal getuigen is later door Entropia bij akte beperkt.
2.4.
KPN c.s. heeft zich tegen de verzoeken verzet en, kort samengevat, aangevoerd dat de gestelde feiten die Entropia volgens haar verzoekschriften wil bewijzen, zodanig omvangrijk zijn dat Entropia in geval van toewijzing van de verzoeken de mogelijkheid zou krijgen om de voorgestelde getuigen vragen te stellen over alles wat maar enigszins met het geschil tussen partijen verband houdt, waarmee het voorlopige getuigenverhoor zou ontaarden in een
fishing expedition. Verder heeft KPN c.s. aangevoerd dat onduidelijk is welke getuigen Entropia wil horen. Ten aanzien van het verzoek van Entropia om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen in de procedure die bij dit hof aanhangig is gemaakt onder zaaknummer 200.221.635/01 heeft KPN c.s. aangevoerd dat Entropia daarbij geen belang heeft, nu in dit hoger beroep primair aan de orde is of Entropia ontvankelijk is in het hoger beroep dat is ingesteld het tussenvonnis van de rechtbank niettegenstaande de weigering van de rechtbank om tussentijds hoger beroep open te stellen, en de getuigen daar niets over kunnen verklaren.
2.5.
Op grond van artikel 186, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan de rechter tijdens een reeds aanhangig geding op verzoek van een partij een voorlopig getuigenverhoor bevelen. Entropia B.V. kan op grond van deze bepaling een voorlopig getuigenverhoor verzoeken in de procedure met zaaknummer 200.221.629/02 tegen KPN, in de procedure met zaaknummer 200.221.632/02 tegen KPN c.s. en in de procedure met zaaknummer 200.221.633 tegen KPN. Entropia N.V. is geen partij in deze procedures. Entropia N.V. is dus niet ontvankelijk in deze verzoeken. Verder is Entropia B.V. niet ontvankelijk in deze verzoeken voor zover zij zijn gericht tegen TetraNed en KPN Public Safety Services in de procedures met zaaknummer 200.221.629/02 en 200.221.633/02, omdat TetraNed en KPN Public Safety Services geen partij zijn in deze procedures. Aangezien het hoger beroep tegen het tussenvonnis van de rechtbank van 26 april 2017 (de procedure met zaaknummer 200.221.635/01) is ingetrokken en de zaak is doorgehaald, is het verzoek in die zaak zonder voorwerp geraakt. Het verzoek in die zaak zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.6.
Voor het overige overweegt het hof met betrekking tot de verzoeken van Entropia B.V. als volgt. De verzoeker tot een voorlopig getuigenverhoor dient op grond van artikel 187, derde lid, onder a en b Rv in zijn verzoekschrift de aard en het beloop van de vordering te vermelden, alsmede de feiten of rechten die hij wil bewijzen. Dit dient hij te doen op zodanige wijze dat voor de rechter die op het verzoek moet beslissen, voor de rechter voor wie het getuigenverhoor zal worden gehouden en voor de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. Niet is vereist dat de verzoeker al in het verzoekschrift nauwkeurig vermeldt welke feiten en stellingen hij aan zijn voorgenomen vordering ten grondslag wil leggen en omtrent welke feiten hij welke getuigen wil doen horen. Een voorlopig getuigenverhoor dient nu juist mede ertoe om de gelegenheid te bieden opheldering te krijgen over de feiten (vgl. HR 7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1433). Verder dient de verzoeker tot een voorlopig getuigenverhoor op grond van artikel 187, derde lid, onder c Rv de namen en woonplaatsen te vermelden van de personen die hij als getuige wil doen horen.
2.7.
Naar het oordeel van het hof voldoet het verzoek van Entropia B.V. aan deze eisen. Entropia B.V. heeft in het verzoek aangegeven welke stellingen en feiten zij met behulp van het getuigenverhoor wil bewijzen. Daarmee heeft Entropia B.V. voldoende inzicht gegeven in het feitelijk gebeuren waarop het getuigenverhoor betrekking zal hebben. Het verweer van KPN c.s. dat de door Entropia B.V. geformuleerde onderzoeksvragen onaanvaardbaar ruim zijn, miskent dat in dit stadium niet van Entropia B.V. kan worden verlangd dat zij concreet aangeeft welke stellingen of feiten daadwerkelijk van belang zijn voor haar vorderingen. De rechter voor wie het getuigenverhoor zal worden gehouden kan op grond van artikel 179, tweede lid Rv in samenhang met artikel 189 Rv beletten dat bepaalde vragen worden beantwoord, en aldus voorkomen dat het getuigenverhoor zou leiden tot de door KPN c.s. gevreesde
fishing expedition. Met haar na indiening van het verzoekschrift genomen akte heeft Entropia B.V. aangegeven welke getuigen zij wenst te horen, met opgave van hun woonplaatsen, zodat het verzoek ook in dit opzicht aan de wettelijke eisen voldoet.
2.8.
Het hof is dan ook van oordeel dat de verzoeken moet worden toegewezen in die zin dat in de procedures met zaaknummers 200.221.629/02, 200.221.632/02 en 200.221.633/02 een voorlopig getuigenverhoor wordt gelast met betrekking tot de vraag of KPN, respectievelijk TetraNed gerechtigd waren de overeenkomsten die in die procedures aan de orde zijn, te ontbinden. KPN zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
Beslissing
Het hof:
 verklaart Entropia N.V. niet-ontvankelijk in haar verzoeken;
 verklaart Entropia B.V. niet-ontvankelijk in haar verzoek in de procedure met zaaknummer 200.221.635/02;
 verklaart Entropia B.V. niet ontvankelijk in haar verzoeken in de procedures met zaaknummer 200.221.629/02 en zaaknummer 200.221.633/02 voor zover zij zijn gericht tegen TetraNed en KPN Public Safety Services;
 beveelt een voorlopig getuigenverhoor als bedoeld in r.o. 2.8;
 bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden voor mr. P. Glazener, hiertoe benoemd tot raadsheer-commissaris, op
woensdag 9 januari 2019 en woensdag 16 januari 2019, steeds vanaf09.30 uuren steeds metmaximaal 4 getuigen per dagin één van de zittingszalen in het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag;
 bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na heden, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen en de te horen getuigen in de maanden januari tot en met maart 2019, opgeeft dan verhinderd te zijn, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
 veroordeelt KPN c.s. in de kosten van dit verzoek, aan de zijde van Entropia B.V. tot heden begroot op € 2.148,- aan salaris advocaat.
Deze beschikking is gewezen door mrs. P. Glazener, C.J. Verduyn en B.R. ter Haar en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.