Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.BLS International Services Limited,
3.de Staat der Nederlanden (Ministerie van Buitenlandse Zaken),
1.De procedure in hoger beroep
2.Feiten
Outsourcing Consular Services’. Met deze aanbestedingsprocedure wil de Staat een of meer ondernemingen contracteren die hem op concessiebasis kunnen ondersteunen bij visumaanvragen en andere consulaire diensten in het buitenland. De totale waarde van de concessieopdracht bedraagt circa € 19 miljoen. De concessieopdracht is verdeeld in negen verschillende (geografische) percelen waarop afzonderlijk kan worden ingeschreven en die afzonderlijk worden gegund.
Terms of Reference’ (bijlage 1 bij het aanbestedingsdocument) is onder meer het volgende opgenomen:
Communication and Information provisioning’):
(…)
- The alternative channels already active in your organization in a specific Lot (in what language and for which informaton, volumes, etc.);
- The extent to which Concessionaire plans to incorporate these channels into its daily operations, free of charge for Applicants and Grantor;
Mobile Services’)
(…)
- Availability of mobile services, like a kiosk, kit or portable Application centre in a Lot. Please describe your Application;
- The number of countries where this Application can be used simultaneously, within a Lot;
- Service level on how quick this mobile service can be available in a random country within a Lot.
(…)
Audit by Grantor.”
(…)
chat servicevan BLS in landen behorende tot het desbetreffende perceel. Ook voor deze andere percelen zijn aan BLS bij sub-gunningscriterium A twee punten toegekend. Bij sub-gunningscriterium B1 zijn bij de andere percelen vier of zes punten aan BLS toegekend (zes punten bij percelen 2, 5 en 9 en vier punten bij de overige percelen). Bij sub-gunningscriterium E1 zijn bij de andere percelen steeds vier punten aan BLS toegekend.
1.
The Diplomat in Spain’) waarin kritiek wordt geuit op de prestaties van BLS bij de uitvoering van consulaire diensten voor de Spaanse overheid.
3.Vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- de Staat te gebieden om de voornemens tot gunning van percelen 1 tot en met 9 aan VFS en TLS in te trekken;
- de Staat te verbieden de concessieopdrachten voor percelen 1 tot en met 9 op basis van de oorspronkelijke beoordeling definitief te gunnen aan VFS of TLS;
- voor zover de Staat de concessieopdrachten voor percelen 1 tot en met 9 nog wil gunnen, de Staat te gebieden de inschrijvingen opnieuw en in overeenstemming met het aanbestedingsrecht en de aanbestedingstukken te laten beoordelen door een nieuw door de Staat samen te stellen en onbevooroordeeld beoordelingsteam, met inachtneming van dit vonnis;
- de Staat te gebieden na die herbeoordeling nieuwe voornemens te uiten en de eventuele afwijzing(en) van de inschrijving(en) van BLS te motiveren conform de aanbestedingsrechtelijke verplichtingen van de Staat;
- de Staat te verbieden om de concessieopdrachten voor percelen 1 tot en met 9 aan een ander dan BLS te gunnen indien en voor zover uit voornoemde herbeoordeling blijkt dat BLS de beste prijs-kwaliteitsverhouding levert op één van de (negen) percelen;
- de Staat te gebieden de voornemens tot gunning van de concessieopdrachten voor percelen 1 tot en met 9 aan VFS en TLS in te trekken;
- de Staat te verbieden de concessieopdrachten voor percelen 1 tot en met 9 definitief te gunnen aan VFS of TLS op basis van de onderhavige aanbestedingsprocedure;
- de Staat te gebieden de onderhavige aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en voor de concessieopdrachten een heraanbesteding te organiseren, voor zover de Staat de concessieopdrachten nog wil gunnen;
4.Vorderingen in hoger beroep
grief 2komt VFS op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter in rov. 5.16 dat de Staat de informatie die hij via een consulaire medewerker had verkregen over negatieve ervaringen van Spaanse collega’s van deze medewerker met BLS, niet in het beoordelingstraject had mogen gebruiken. Volgens VFS vormen dergelijke klachten een objectief gegeven, dat in dit geval aanleiding was voor gerede twijfel en onderzoek rechtvaardigde.
Grief 3is gericht tegen de overweging van de voorzieningenrechter in rov. 5.16 dat in het licht van de omstandigheden niet kan worden uitgesloten dat de inschrijving van BLS met een vooringenomen blik is beoordeeld. Volgens VFS heeft het onderzoek zelf niet kunnen leiden tot vooringenomenheid, omdat de Staat alleen maar heeft gecontroleerd of op de website van inschrijvers stond wat zij in hun inschrijving hadden vermeld. De aanleiding tot het onderzoek (de informatie van de consulaire medewerker) is onvoldoende om vooringenomenheid aan te nemen. De twee inhoudelijke fouten rechtvaardigen evenmin de conclusie dat de beoordelingscommissie vooringenomen was.
Grief 4bestrijdt het oordeel van de voorzieningenrechter in rov. 5.16 dat een volledige herbeoordeling nodig is, omdat vooringenomenheid en een ondeugdelijke gunningsbeslissing niet kunnen worden uitgesloten. Volgens VFS heeft de voorzieningenrechter daarmee een verkeerde maatstaf gehanteerd, die in strijd is met het eerder zelf door de voorzieningenrechter geformuleerde uitgangspunt dat slechts plaats is voor ingrijpen in geval van aperte onjuistheden of onduidelijkheden. Daarvan is volgens VFS geen sprake, nu het slechts gaat om ten hoogste vier onvolkomenheden in de beoordeling van de inschrijving van BLS. Een herbeoordeling op deze vier punten zou geen gevolgen hebben gehad voor de uitkomst van de aanbesteding. De voorzieningenrechter had ook geen herbeoordeling van de andere inschrijvingen mogen gelasten. Over eventuele onjuistheden in de beoordeling van de inschrijvingen van anderen heeft BLS immers niets aangevoerd.
Grief 5is gericht tegen de conclusie van de voorzieningenrechter in rov. 5.20 en bouwt voort op de overige grieven.
grief 2(haar eerste grief heeft BLS ingetrokken) komt BLS op tegen rov. 5.21 van het bestreden vonnis, waarin de voorzieningenrechter de overige klachten van BLS met betrekking tot de beoordeling van haar inschrijving heeft afgewezen. Volgens BLS zijn deze klachten wel degelijk gegrond en heeft de voorzieningenrechter deze klachten ten onrechte zonder enige concrete motivering afgedaan.
5.Beoordeling in hoger beroep
Terms of Reference’ is voorzien, namelijk een onderzoek naar de operationele aspecten van de dienstverlening van de inschrijvers aan andere opdrachtgevers. De Staat heeft de inschrijvers hier ook niet over geïnformeerd. Voor inschrijvers, waaronder BLS, was dus niet duidelijk dat in de beoordeling hun prestaties bij de uitvoering van andere opdrachten zouden meewegen. Ook was niet duidelijk hoe deze prestaties meegewogen zouden worden. Aldus heeft de Staat de verplichtingen tot transparantie en gelijke behandeling geschonden.
Terms of Reference’ bij sub-gunningscriterium A is gevraagd om in te gaan op de “
alternative channels already active in your organization”, en dat bij sub-gunningscriterium B1 is gevraagd naar de “
availability of mobile services”. Daarmee is echter niet de vereiste transparantie geboden. Een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver heeft uit deze formulering niet hoeven op te maken dat de operationele aspecten van de dienstverlening
aan andere opdrachtgeverseen rol zou spelen in de beoordeling. Daarbij komt dat de vraag naar zulke “
alternative channels” of “
availability of mobile services” reeds in de ‘
Terms of Reference’ was opgenomen voordat blijkens de door de Staat overgelegde verklaring van de consulaire medewerker is besloten de operationele aspecten van de dienstverlening van de inschrijvers
aan andere opdrachtgeversin de beoordeling te betrekken. Bij deze laatste aspecten gaat het dus kennelijk om
nieuweelementen in de beoordeling die niet reeds zijn opgenomen in de ‘
Terms of Reference’ en dus niet door de vraag naar “
alternative channels” of “
availability of mobile services” worden gedekt.
aan andere opdrachtgevers. In dat verband zijn kennelijk ook de artikelen uit ‘
The Diplomat in Spain’ verzameld.
technische en beroepsbekwaamheid” die kon worden onderbouwd met referentie-opdrachten. Als in een latere fase van de aanbesteding blijkt dat BLS in dat verband onjuiste informatie heeft verstrekt, of relevante informatie niet heeft verstrekt, dan kan de Staat op grond van die informatie de selectie heroverwegen, maar niet nadat hij de juistheid van deze informatie heeft geverifieerd bij BLS, en BLS de gelegenheid heeft geboden daarop haar visie te geven. Ook dat volgt uit de transparantieverplichting van artikel 1.9 Aw. Deze weg heeft de Staat echter niet gevolgd.
deze omstandigheden” doelt de voorzieningenrechter naast de genoemde inhoudelijke fouten niet - of niet alleen – op de door de Staat uitgevoerde controle of op de website van inschrijvers stond wat zij in hun inschrijving hadden vermeld, maar op het delen van informatie door één van de leden van de beoordelingscommissie met de andere leden, het naar aanleiding van deze informatie aanpassen van het beoordelingstraject door onderzoek te doen naar de ervaringen van andere opdrachtgevers en het feit dat niet transparant is gehandeld ten opzichte van BLS. Die omstandigheden rechtvaardigen wel degelijk de conclusie dat een zekere vooringenomenheid niet kan worden uitgesloten. Het gaat hier immers om negatieve informatie over de uitvoering door BLS van een met de onderhavige concessieopdracht vergelijkbare opdracht voor de Spaanse overheid, die de consulaire medewerker heeft verkregen van Spaanse collega’s en die niet bij BLS is geverifieerd. Het is mogelijk dat de beoordelingscommissie zich mede op grond van deze informatie een mening heeft gevormd en het is ook mogelijk dat die mening anders zou zijn uitgevallen indien BLS zich over deze informatie had kunnen uitlaten. Deze informatie is kennelijk als zo zwaarwegend gezien dat naar aanleiding daarvan het beoordelingstraject is bijgesteld. Daardoor kan een relevante beïnvloeding van de beoordelingscommissie niet worden uitgesloten. Het hof is het verder eens met de voorzieningenrechter dat ook de - achteraf onjuist gebleken – constateringen dat BLS onjuiste informatie had verstrekt bij sub-gunningscriterium B1, en dat BLS zich niet bereid had getoond om een locatie vóór opening te laten inspecteren, aan een vooringenomenheid van de beoordelingscommissie kunnen hebben bijgedragen.
kennelijkeprocedurele of inhoudelijke onjuistheden ingegrepen kan worden, geldt niet voor de vaststelling of voldaan is aan deze fundamentele verplichtingen. Overigens onderschrijft het hof het oordeel van de voorzieningenrechter dat in dit geval van zodanige procedurele of inhoudelijke onjuistheden sprake is geweest.