In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen Fun4Two B.V. over de arbeidsomvang van de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst. De zaak is behandeld in het Gerechtshof Den Haag, waar op 9 oktober 2018 een arrest is gewezen. De procedure betreft een 'second opinion' waarbij partijen op 20 september 2018 een comparitie hebben gehouden. Tijdens deze comparitie hebben zij verzocht om toelating tot de second opinion-procedure, wat door de raadsheer-commissaris is ingewilligd. De kern van het geschil draait om de vraag hoeveel uren [appellante] gemiddeld per week heeft gewerkt voor Fun4Two. [appellante] stelt dat zij voor haar arbeidsongeschiktheid gemiddeld 27 uur per week werkte, terwijl Fun4Two betwist dat dit het geval is en stelt dat zij op basis van een min-max contract maximaal 17,5 uur per week heeft gewerkt.
De kantonrechter had [appellante] opgedragen te bewijzen dat zij in de maanden januari tot en met maart 2016 tenminste 27 uur per week heeft gewerkt. [appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof oordeelt dat het aan [appellante] is om het bewijs te leveren van haar stellingen, en dat zij daartoe moet worden toegelaten. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de zaak terug naar de kantonrechter te Gouda voor verdere behandeling, waarbij de bewijsopdracht wordt aangepast. Tevens worden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.