ECLI:NL:GHDHA:2018:2593

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
200.238.820/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake arbeidsomvang arbeidsovereenkomst in second opinion procedure

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen Fun4Two B.V. over de arbeidsomvang van de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst. De zaak is behandeld in het Gerechtshof Den Haag, waar op 9 oktober 2018 een arrest is gewezen. De procedure betreft een 'second opinion' waarbij partijen op 20 september 2018 een comparitie hebben gehouden. Tijdens deze comparitie hebben zij verzocht om toelating tot de second opinion-procedure, wat door de raadsheer-commissaris is ingewilligd. De kern van het geschil draait om de vraag hoeveel uren [appellante] gemiddeld per week heeft gewerkt voor Fun4Two. [appellante] stelt dat zij voor haar arbeidsongeschiktheid gemiddeld 27 uur per week werkte, terwijl Fun4Two betwist dat dit het geval is en stelt dat zij op basis van een min-max contract maximaal 17,5 uur per week heeft gewerkt.

De kantonrechter had [appellante] opgedragen te bewijzen dat zij in de maanden januari tot en met maart 2016 tenminste 27 uur per week heeft gewerkt. [appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof oordeelt dat het aan [appellante] is om het bewijs te leveren van haar stellingen, en dat zij daartoe moet worden toegelaten. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de zaak terug naar de kantonrechter te Gouda voor verdere behandeling, waarbij de bewijsopdracht wordt aangepast. Tevens worden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.238.820/01
Zaaknummer rechtbank : 3454784 / 14-29254

arrest van 9 oktober 2018

inzake

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. W.J. Jurgers te Bergen op Zoom,
tegen

Fun4Two B.V.,

statutair gevestigd te Amsterdam, zaakdoende te Moordrecht, gemeente Zuidplas,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Fun4Two,
advocaat: mr. M. Breur te Den Haag.

Het geding

1. Het hof verwijst voor het verloop van het geding tot dan toe naar het tussenarrest van
12 juni 2018 waarbij een comparitie (na aanbrengen) van partijen is gelast. Die comparitie van partijen is op 20 september 2018 gehouden. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt.
2. Ter comparitie hebben partijen toelating verzocht tot de second opinion-procedure, waartoe partijen ieder het zogenaamde SO-formulier hebben ingevuld en ondertekend. De raadsheer-commissaris heeft ter comparitie beslist dat het verzoek wordt ingewilligd.
De zaak is verwezen naar de rol voor arrest, dat wordt gewezen op basis van de voorafgaand aan de comparitie overgelegde kopie van de stukken uit de eerste aanleg.

Beoordeling van het hoger beroep

3. Het geschil van partijen draait in essentie om de vraag wat de arbeidsomvang is van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Een schriftelijke vastlegging ter zake ontbreekt. [appellante] betoogt dat zij, voordat zij op 7 mei 2016 wegens arbeidsongeschiktheid uitviel, gemiddeld 27 uur per week voor Fun4Two werkzaam was. [appellante] vordert dan ook dat Fun4Two haar arbeidsomvang bij het UWV per 1 januari 2016 corrigeert, in dier voege dat per die datum een arbeidsomvang van 27 uur per week wordt geregistreerd. Fun4Two bestrijdt dat en stelt dat [appellante] werkzaam is op basis van een (ongetekend) min-max contract, op basis waarvan zij maximaal 17,5 uur voor haar gewerkt heeft.
4. De kantonrechter heeft bij (tussen)vonnis van 29 maart 2018, onder verwijzing naar art. 7:610b BW, [appellante] opgedragen te bewijzen dat zij in de maanden januari t/m maart 2016 tenminste 27 uur [per week] voor gedaagde heeft gewerkt en dat zij het salaris dat zij daarmee verdiende, deels per bank en deels contant heeft ontvangen. Tevens heeft de kantonrechter [appellante] opgedragen te bewijzen welke bedragen zij contant ontving. De kantonrechter heeft in zijn vonnis tussentijds appel tegen zijn uitspraak opengesteld. [appellante] heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt door bij dagvaarding van 25 april 2018 (tijdig) hoger beroep in te stellen.
5. Waar [appellante] stelt dat haar arbeidsomvang gemiddeld 27 uur per week bedraagt, is het aan [appellante] - nu Fun4Two een en ander gemotiveerd bestrijdt en het gelijk van [appellante] op grond van haar stellingen en de in dat kader door haar overgelegde producties niet zonder meer kan worden aangenomen - van het door haar gestelde bewijs bij te brengen. Overeenkomstig haar bewijsaanbod dient [appellante] daartoe te worden toegelaten.
6. Het is niet geheel duidelijk of [appellante] betoogt dat zij steeds, van aanvang af, gemiddeld 27 uur per week gewerkt heeft. Wel kan uit de stellingen van [appellante] worden afgeleid dat zij zich op het standpunt stelt dat in ieder geval op 1 januari 2016 de arbeidsomvang 27 uur per week bedroeg. Tegen die achtergrond kan art. 7:610b BW worden toegepast, hetgeen inhoudt dat zo [appellante] er in slaagt aan te tonen dat zij gedurende de maanden oktober tot en met december 2015 gemiddeld tenminste 27 uur per week heeft gewerkt, de omvang van haar dienstverband per 1 januari 2016 wordt vermoedt 27 uur per week te zijn. De bewijsopdracht dient in die zin te worden geformuleerd. De wijze van betalen en de omvang van de ontvangen (contante) betalingen maken geen deel uit van de bewijsopdracht, deze punten kunnen betrokken worden bij de bewijsvoering met betrekking tot de gestelde arbeidsomvang.
Het vonnis, dat een andere bewijsopdracht formuleert, zal worden vernietigd.
7. Het hof zal de zaak terug wijzen naar de kantonrechter te Gouda om, met in achtneming van dit arrest, de zaak verder af te doen.
8. Gelet op het bijzondere karakter van de “second opinion procedure” ziet het hof aanleiding de proceskostenkosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Over de proceskosten in eerste aanleg zal de kantonrechter te zijner tijd beslissen.

Beslissing

Het hof:
- Vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter te Gouda van
29 maart 2018;
- Stelt [appellante] in de gelegenheid te bewijzen dat zij in de maanden oktober tot en met december 2015 gemiddeld tenminste 27 uur per week voor Fun4Two werkzaam was;
  • Wijst de zaak terug naar de kantonrechter te Gouda, om met inachtneming van dit arrest, de zaak verder af te doen;
  • Compenseert de proceskosten op het hoger beroep gevallen.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.R. Mellema, M.M. Olthof en J.A. van Dorp en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.