Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 31 juli 2018
de besloten vennootschap [naam onderneming] B.V.,
1.de vennootschap onder firma [naam vof] ,
[vennoot 1],
[vennoot 2],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“Kun jij mij even laten weten waar jij financieel staat? Dan kunnen we gaan ingrijpen”.
- i) 24 juli 2014 nr. 140834 [...laan] [plaats] “arbeid cfm offerte”: € 1.508,38
- ii) 5 aug 2014 nr. 140842 [...straat] materialen: € 511,83
- iii) 12 aug 2014 nr. 140854 [...straat] arbeid 205 manuren, weken 29 t/m 32: € 3.694,10
- iv) 25 sept 2014 nr. 140882 [...straat] gewerkte uren [vennoot 1] 210 uur: € 5.250,-
- v) 25 sept 2014 nr. 140881 [...straat] arbeid “conform afspraak 750,00 per week” (5 weken): € 3.750,-
- vi) 25 sept 2014 [...straat] arbeid “conform afspraak € 750 per week” (8 weken):€ 6.000,- (BTW verlegd)
- vii) 25 sept 2014 [...straat] arbeid 80 manuren à 25,00: € 2.000,- (BTW verlegd).
grief 3) dat deze facturen aan [de vof] gestuurd hadden moeten worden, omdat niet [appellante] , maar [de vof] een contractuele relatie met [X] had. [geïntimeerden] heeft dit laatste bij memorie van antwoord niet betwist. [geïntimeerden] heeft wel gesteld dat de facturen onbetwist zijn behouden door [appellante] , maar dat is niet juist: bij brief van 30 oktober 2014 heeft [appellante] de facturen aan [X] teruggestuurd en geadviseerd deze aan [de vof] te sturen (productie 1 bij conclusie van antwoord). Zo al sprake zou zijn van een vordering van [X] op [appellante] , heeft [de vof] onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat [appellante] die vordering
aan [de vof]moet voldoen. [geïntimeerden] heeft overigens niet gesteld dat zij de facturen van [X] heeft voldaan. De slotsom is dat grief 3 slaagt en dat de vordering tot veroordeling van [appellante] tot betaling van de facturen van [X] (ad € 8.000,-) niet voor toewijzing in aanmerking komt.
“Kun jij mij even laten weten waar jij financieel staat? Dan kunnen we gaan ingrijpen”(zie hierboven onder 1.4.). [appellante] heeft dit aldus uitgelegd dat [vennoot 1] bedoelde: zitten we nog binnen het budget, anders moeten we extra op de kosten gaan letten? Ook hierover heeft [geïntimeerden] bij memorie van antwoord niets gezegd.
“…en de rest kunnen we misschien regelen met de [...straat] ”, hetgeen volgens [appellante] betekent: het verlies op het project aan de [...straat] kunnen wij misschien goedmaken door winst te maken op het project aan de [...straat] . Ook dit acht het hof plausibel. [geïntimeerden] geeft niet aan wat [vennoot 1] dan wel bedoelde. Zij blijft steken in algemeenheden en merkt alleen op dat de term “kas” in de mails ziet op de door hen aangehouden kas met zwart geld. Waarom het leeg raken van zo’n kas dan zou betekenen dat [vennoot 1] in het geheel niet meer zou worden betaald voor zijn arbeid, ondanks de door [de vof] gestelde afspraak (urenbasis, zonder limiet), en waarom dit goedgemaakt zou kunnen worden door het tweede project legt zij echter niet uit. [geïntimeerden] stelt nota bene zelf ook (memorie van antwoord 7) dat het niet zo is dat als de kas leeg was, de uren van de mensen van [de vof] niet betaald hoefden te worden.
“Dan heb ik de stand per vandaag meegestuurd. En daar maak ik me toch best wel zorgen over. (….) Laten we zeggen dat er ca 700 uur a 15 winst in zou moeten zitten, dus ca 10.500,-. Zoals het er nu uit ziet gaat dat niet lukken. Alsweiets willen overhouden moet je eind volgende week klaar zijn.”(onderstreping hof). [geïntimeerden] heeft niet weersproken dat zij destijds niet op deze mail heeft gereageerd met de mededeling dat de betaling van haar kosten niet afhing van al dan niet door [appellante] gemaakte winst. Ook dit bevestigt de juistheid van de stelling van [appellante] dat sprake was van een budgetafspraak als hierboven weergegeven.
“als we iets willen overhouden, moet je eind volgende week klaar zijn”. Vaststaat dat die termijn niet is gehaald. Ook heeft [geïntimeerden] nog opgemerkt dat het feit dat [appellante] het hier en daar over meerwerk heeft, niet past bij een budgetafspraak als door [appellante] gesteld. Het hof volgt [geïntimeerden] daarin niet en ziet niet in waarom meerwerk niet te verenigen zou zijn met zo’n afspraak. Als overeenstemming is bereikt over het te verrichten meerwerk en de prijs daarvan, wordt het totale budget hoger, maar dat laat onverlet dat niet méér gevorderd kan worden dan dat totale bedrag en dat dus alleen de uren in rekening kunnen worden gebracht die binnen het aldus afgesproken budget vallen.
“van rechtswege in verzuim (is) komen te verkeren”. De door [appellante] gestelde – en overigens door [geïntimeerden] betwiste – omstandigheid dat het werk op 15 mei 2014 af moest zijn, is echter onvoldoende om aan te nemen dat sprake was van een fatale termijn en dat een ingebrekestelling dus niet meer nodig was, nog daargelaten dat de gestelde termijn nog niet was verstreken toen de hier besproken kosten werden gemaakt. Dit deel van de vordering kan dus niet worden toegewezen.
“bij ketel 1 grote spaghettibundel”. [appellante] heeft deze fouten hersteld en daarvoor kosten gemaakt (7 dagen à 8 uur arbeid € 1.009,12 plus materialen € 178,50 is in totaal € 1.187,62 incl BTW). Ook hiervoor geldt echter dat [appellante] de kosten niet op [geïntimeerden] kan verhalen, aangezien zij niet in verzuim is geraakt. Het hof verwijst naar de overwegingen in 12.1.