ECLI:NL:GHDHA:2018:2364
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omzetting van faillissement in schuldsaneringsregeling met toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarbij hun verzoek tot opheffing van hun faillissementen onder gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk werd verklaard. Het faillissement van appellanten was uitgesproken op 1 maart 2016. Appellanten hebben op 1 november 2017 een verzoek ingediend tot opheffing van hun faillissementen, maar de rechtbank heeft hen niet-ontvankelijk verklaard omdat het faillissement op aanvraag van een derde was uitgesproken. Echter, tijdens de procedure is gebleken dat het faillissement op eigen aanvraag van appellanten was uitgesproken, wat de basis vormde voor het hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat appellanten hun financiële en persoonlijke situatie onder controle hebben gekregen. De curator heeft positief geadviseerd over het verzoek van appellanten om hun faillissementen op te heffen en de schuldsaneringsregeling toe te passen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de ontwikkeling van appellanten na hun faillissement en hun huidige werkstatus. Het hof heeft geoordeeld dat appellanten in staat zijn om hun verplichtingen na te komen en dat de schuldsaneringsregeling kan worden toegepast.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd, de faillissementen opgeheven en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. De zaak is verwezen naar de rechtbank voor de uitvoering van de schuldsaneringsregeling.