Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 28 augustus 2018
Rijnhoek Vastgoed B.V.,
Ontwikkelingsmaatschappij Rijnhoek C.V.,
2.
GEM Rijnhoek B.V.,
3.
Ontwikkelingssamenwerking Rijnhoek B.V.,
4.
[geïntimeerde 4],
advocaat: mr. J.J. Turenhout te Alphen aan den Rijn.
Het geding
De verdere beoordeling van het hoger beroep
de buis met identificatie B311427 op 24 april 2009 is aangelegd en buis met identificatie B311430 op 23 april 2009 is aangelegd”. Daarbij zijn tekeningen gevoegd waaruit kan volgen dat deze buizen op Tjalk 49 liggen. Als getuige heeft [getuige 1] verklaard dat de buizen en de kabels als legdatum 23 en 24 april 2009 hebben en op de kaart ingetekend zijn “
naast” en “
net boven” de stoep [
hof:en dus niet onder de stoep in de grond naast het perceel]. [getuige 1] heeft verklaard te hebben willen aantonen dat de buizen en de kabels zijn gelegd begin 2009. Hij heeft ook verklaard dat hij het zou moeten weten als er daarna nog nieuwe kabels zouden zijn gelegd, hetgeen niet het geval is. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij in archieven heeft gezocht, dat hij samen met [getuige 1] alle stukken heeft doorgenomen en dat hij de conclusie dat die kabels in april 2009 zijn gelegd, deelt.
Verkoper zal het Gekochte afleveren in bouwrijpe staat (…) d. vrij van kabels en leidingen; (…)”.
conform de staffel BIK” gevorderd. Omdat het door Rijnhoek Vastgoed gevorderde boetebedrag klaarblijkelijk moest worden gematigd, zal het hof de buitengerechtelijke kosten slechts toewijzen tot het bedrag dat volgens de staffel van de buitengerechtelijke incasso kosten behoort bij een hoofdsom van € 20.000,-. Dat is € 975,-.
Aansprakelijkheid van de bestuurders van GEM
Uit de stellingen van Rijnhoek Vastgoed is geen ernstig persoonlijk verwijt aan Ontwikkelingssamenwerking of aan [geïntimeerde 4] te destilleren. Een wanprestatie levert niet op zichzelf al een ernstig verwijt aan de bestuurders op, te meer niet wanneer het gaat om ondergrondse (dus niet direct zichtbare) kabels die door derden zijn aangelegd. Uit niets blijkt dat de bestuurders wisten dat de kabels en leidingen er lagen. Dat afdoende verwijdering enige tijd heeft geduurd, betekent ook niet dat aan de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Beslissing
een bedrag van € 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW daarover vanaf 23 oktober 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, en
een bedrag van € 975,-;
de Sonnaville en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2018 in aanwezigheid van de griffier.