Uitspraak
gevestigd te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
hierna: Ontwikkelingsmaatschappij,
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
14 februari 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Rijnhoek Vastgoed B.V. cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een koopovereenkomst waarbij een boetebeding is geschonden. Rijnhoek Vastgoed, vertegenwoordigd door advocaat A.H.M. van den Steenhoven, heeft in cassatie verweer gevoerd tegen de beslissingen van het hof. De andere partijen, waaronder GEM Rijnhoek B.V. en Ontwikkelingssamenwerking Rijnhoek B.V., hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat R.T. Wiegerink.
De Hoge Raad heeft de klachten van Rijnhoek Vastgoed beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Het incidentele beroep behoeft geen behandeling, omdat het afhankelijk is van de uitkomst van het principale beroep.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en Rijnhoek Vastgoed veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.707,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is uitgesproken op 14 februari 2020 door de raadsheren van de Hoge Raad.