ECLI:NL:GHDHA:2018:2081

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2018
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
22-004896-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van schuldheling van een BlackBerry

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in België in 1973, was eerder veroordeeld voor schuldheling van een BlackBerry, Curve 8520, die zij op of omstreeks 8 januari 2011 in Rotterdam had verworven. De politierechter had de verdachte een geldboete van € 500,- opgelegd, subsidiair 10 dagen hechtenis. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een lagere geldboete van € 250,- of 5 dagen hechtenis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 augustus 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en het dossier bestudeerd. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte ten tijde van het verkrijgen van de BlackBerry wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het toestel gestolen was. Het hof merkte op dat de verdachte dit ontkende en dat het dossier niet voldoende informatie bevatte over de ouderdom en de staat van het toestel. Dit maakte het onmogelijk om te beoordelen of de prijs die de verdachte voor de BlackBerry had betaald redelijk was, wat cruciaal was voor de vraag of zij redelijkerwijs kon vermoeden dat het toestel van een misdrijf afkomstig was.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd, de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en mr. L.A.J.M. van Dijk was buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004896-17
Parketnummer: 10-186129-11
Datum uitspraak: 16 augustus 2018
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 26 april 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (België) op [geboortejaar] 1973,
[BRP-adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 3 augustus 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg heeft de politierechter de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd en de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld (schuldheling) tot een geldboete ter hoogte van € 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 8 januari 2011 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, een Blackberry, Curve 8520 heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Blackberry wist, althans redelijkwerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,- subsidiair 5 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijspraak
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het verkrijgen van de BlackBerry wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat de BlackBerry gestolen was. Het hof overweegt hiertoe dat de verdachte dit ontkent en voorts dat het dossier onvoldoende informatie bevat over de ouderdom van het toestel en de staat waarin het toestel verkeerde. Zodoende kan niet worden beoordeeld of de prijs die de verdachte voor de BlackBerry heeft betaald redelijk was, hetgeen naar het oordeel van het hof van doorslaggevend belang is voor de beantwoording van de vraag of de verdachte minst genomen redelijkerwijs kon vermoeden dat het toestel van een misdrijf afkomstig was.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein,
mr. L.A.J.M. van Dijk en mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van de griffier mr. S. Johannes.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 augustus 2018.
mr. L.A.J.M. van Dijk is buiten staat dit arrest te ondertekenen.