Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 17 juli 2018
1. Allianz Benelux N.V.,
2. [appellante sub 2] ,
[geintimeerde] ,
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
- Onder schade aan personen wordt verstaan: schade door letsel of aantasting van de gezondheid van personen, al dan niet de dood ten gevolge hebbend, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.
- Onder schade aan zaken wordt verstaan: schade door beschadiging en/of vernietiging en/of verloren gaan van zaken van anderen dan verzekerden, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.”
Imagine, hof) gebaseerd op het feit dat de echtgenoot medebezitter van het betreffende paard was. Het achterliggende motief van deze aansprakelijkstelling was de (algemene) aansprakelijkheidsverzekering van deze echtgenoot, die het echtpaar ten behoeve van hen beiden had afgesloten en waarbij de aansprakelijkheid van de verzekerde in de hoedanigheid van particulier was gedekt. Op dit punt is sprake van een cruciaal verschil met de onderhavige zaak. In dit geval spreekt [geintimeerde] zijn echtgenote immers niet aan in haar hoedanigheid van (mede)bezitter, maar in haar hoedanigheid van koetsier, welke hoedanigheid is verzekerd via de koetsiersverzekering van [appellante sub 2] bij London. Deze bijzondere aansprakelijkheidsverzekering geldt, in tegenstelling tot een algemene aansprakelijkheidsverzekering niet ten behoeve van beide echtgenoten, maar alléén ten behoeve van [appellante sub 2] . Alleen [appellante sub 2] is immers, als houdster van een
Imagine), die inhoudt dat wie letsel oploopt door toedoen van het dier waarvan hij bezitter is, daarvoor niet een medebezitter aansprakelijk kan houden, en dat de rechtbank ten onrechte voor recht heeft verklaard dat [appellante sub 2] aansprakelijk is voor het letsel van [geintimeerde] en dat [geintimeerde] een direct vorderingsrecht heeft jegens London. In dit verband heeft London c.s. - verkort weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Imaginezijn volgens London c.s. ook in het voorliggende geval de aangesproken echtgenoot en de gewonde echtgenoot beiden de bezitters van het paard dat de schade heeft veroorzaakt. Op dat beslissende punt bestaat geen onderscheid tussen beide zaken. De rechtbank heeft met betrekking tot de beslissing van de Hoge Raad in het
Imagine-arrest ten onrechte overwogen dat 'het achterliggende motief van deze aansprakelijkstelling was de (algemene) aansprakelijkheidsverzekering van deze echtgenoot, die het echtpaar ten behoeve van hen beiden had afgesloten en waarbij de aansprakelijkheid van de verzekerde in de hoedanigheid van particulier was gedekt'. Een achterliggend motief voor een aansprakelijkstelling is juridisch niet relevant, zeker niet als aansprakelijkheid ontbreekt.
Imagine. Het gaat in beide gevallen om een gewone aansprakelijkheidsverzekering. Het is de schadelijdende medebezitter van een dier die zijn potentiële schade dient te verzekeren. Die medebezitter is bekend met het potentiële gevaar van de eigen energie van dat dier en hij dient de eigen (personen)schade die daar mogelijk uit voortvloeit, zelf te verzekeren.
Imagineen de door KNHS gesloten aansprakelijkheidsverzekering is er ook op dat punt niet. Toepassing van artikel 7:954 lid 1 BW vereist dat een aansprakelijkheidsverzekeraar een uitkering verschuldigd is aan een benadeelde. Nu [appellante sub 2] jegens [geintimeerde] niet aansprakelijk is, is London geen verzekeringsuitkering verschuldigd aan [appellante sub 2] . [geintimeerde] heeft om deze reden geen direct vorderingsrecht jegens London, met als gevolg dat het tussenvonnis (ook) op dit punt dient te worden vernietigd, aldus London c.s.
Imagine, HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:162 (hierna ook kortweg te noemen:
Imagine) heeft de Hoge Raad de eerste aan hem gestelde vraag (over de aansprakelijkheid van medebezitters van een dier in het kader van art. 6:179 BW) als volgt beantwoord:
Imaginevan recente datum is (29 januari 2016), zodat aangenomen moet worden dat hetgeen hiervoor is geciteerd, de huidige rechtsopvattingen weergeeft. Anders dan [geintimeerde] , leest het hof in de rechtsoverwegingen van de Hoge Raad geen aanknopingspunten die kunnen leiden tot het oordeel dat in het onderhavige geval, anders dan in het geval van
Imagine, wel aansprakelijkheid zou bestaan (van [appellante sub 2] jegens haar echtgenoot [geintimeerde] ) op grond van – kort gezegd – de hoedanigheid van (mede)bezitter van een dier (het paard). De stelling dat [appellante sub 2] wordt aangesproken in haar hoedanigheid als koetsier (onder de polis) is naar het oordeel van het hof niet redengevend, omdat – naar uit de stukken blijkt – de vordering van [geintimeerde] jegens [appellante sub 2] uitsluitend is gegrond op de kwalitatieve aansprakelijkheid voor dieren ex art. 6:179 BW. [geintimeerde] heeft niet gesteld dat hij zijn echtgenote (tevens) aansprakelijk houdt wegens een door haar gemaakte fout bij het als koetsier besturen van de aanspanning waarvan het paard deel uitmaakte (schuldaansprakelijkheid).
Imagine. Evenals in
Imagine, is in het onderhavige geval onmiskenbaar sprake van een aansprakelijkheidsverzekering, dat wil zeggen een verzekering die (een ‘open’) dekking biedt voor de aansprakelijkheid van de verzekerden voor door derden geleden schade (en waarvoor de wetgever in art. 7:954 BW een directe actie heeft ingevoerd die hier in het geding is). Dat het hier gaat om een aansprakelijkheidsverzekering waarbij de verzekerde hoedanigheid is toegesneden op (beperkt tot) houders van een ruiter en/of koetsiersbewijs als bedoeld in art. 1 van het hiervoor geciteerde clausuleblad, maakt hierbij geen verschil. Ook andere vormen van aansprakelijkheidsverzekering kennen immers een gepreciseerde (beperkte) verzekerde hoedanigheid, zoals bijvoorbeeld de aansprakelijkheidsverzekering bedrijven (AVB-polis), de verzekering waarvan in
Imaginesprake was. In elk geval is hier geen sprake van een zogeheten
first partyverzekering, waarvan door de Hoge Raad enkele voorbeelden zijn genoemd in
Imagineom te illustreren op welke wijze de schadelijdende medebezitter van een dier zijn potentiële schade (wel) kan verzekeren (te weten de ongevallenverzekering en de arbeidsongeschiktheidsverzekering). Dat het in dit geval gaat om een collectieve aansprakelijkheidsverzekering die is afgesloten door KNHS ten behoeve van houders van ruiter- en/of koetsierbewijzen (in dit geval [appellante sub 2] ) in plaats van een algemene aansprakelijkheidsverzekering die ten behoeve van
beideechtgenoten is afgesloten, acht het hof (anders dan [geintimeerde] ), gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in
Imagine, evenmin van belang.
Imagineimmers geen (beslissend) onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën van (verzekerde) risico’s die verbonden kunnen zijn aan het (mede)bezit van dieren, zoals bijvoorbeeld deelname aan het wegverkeer of het (louter) houden van een dier in gezinsverband. Dat aan deelname van dieren aan het wegverkeer bijzondere risico’s kleven, omdat naast de onberekenbare eigen energie van het dier ook andere factoren in het verkeer een gevaarverhogende rol kunnen spelen (zoals hier: een auto die tot stilstand komt waardoor de ruimte naast de rijdende koets plotseling wordt beperkt), is in de overwegingen van de Hoge Raad klaarblijkelijk verdisconteerd. In
Imaginewordt immers in algemene zin tot uitdrukking gebracht dat van de medebezitter van een dier kan worden gezegd dat hij ‘ook voor zichzelf’ een gevaar in het leven heeft geroepen of in stand heeft gehouden waarvan hij wordt geacht zich bewust te zijn, en dat het minder voor de hand ligt dat de norm van art. 6:179 BW ook zou strekken tot bescherming van de benadeelde die als medebezitter ‘bewust bijdraagt’ tot het scheppen of handhaven van het voor hem kenbare gevaar waartegen deze bepaling bescherming biedt (rov. 3.6.2
Imagine).