Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 13 februari 2018
de vereniging NEDERLANDSE NIETROKERSVERENIGING CAN (CLUB ACTIEVE NIETROKERS),
DE STAAT DER NEDERLANDEN (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport),
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Article 7
Article 8
‘indoor public places’(hierna ook: openbare gebouwen). Deze bescherming geldt voor eenieder die deze ruimtes betreedt of wil betreden (HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2928 rov. 3.6.1). Niet in geschil is dat horeca-inrichtingen ‘indoor public places’ zijn. Evenmin is in geschil dat er geen veilige mate van blootstelling aan tabaksrook bestaat. Dit laat geen andere conclusie toe dan dat de te bieden bescherming slechts dan effectief is indien (in de door art. 8 lid 2 WHO-Kaderverdrag genoemde plaatsen) iedere vorm van blootstelling aan tabaksrook wordt uitgesloten.
‘indoor public places’in de zin van deze bepaling zijn. Rookruimtes in horeca-inrichtingen zijn, evenals de horeca-inrichtingen waarvan zij een onderdeel zijn, voor het publiek toegankelijk en vallen dus evenzeer onder het begrip
‘indoor public places’. Het enkele feit dat in rookruimtes tijdens het gebruik geen werkzaamheden mogen worden verricht en daar geen consumpties mogen worden geserveerd (maar wel worden meegenomen), maakt niet dat deze niet meer onder het begrip
‘indoor public places’vallen. Volgens de gewone betekenis van de termen van het WHO-Kaderverdrag zijn rookruimtes dus ook ruimtes waarbinnen de door art. 8 lid 2 WHO-Kaderverdrag voorgeschreven bescherming moet worden geboden. Art. 8 lid 2 WHO-Kaderverdrag maakt ook geen expliciete uitzondering voor rookruimtes.
‘Guidelines for implementation’(hierna: de Guidelines) met betrekking tot onder meer art. 8 van dat verdrag gepubliceerd. In het Voorwoord van de Guidelines is het volgende opgemerkt:
to meet their obligations under the respective provisions of the Convention. They reflect the consolidated views of Parties on different aspects of implementation (….).
representatives of the Partiesin the intergovernmental working groups established by the Conference of the Parties, intergovernmental and nongovernmental organizations accredited as observers to the COP and invited experts, with further input from Parties during the commentary process and the discussions during sessions of the COP.
the consensus reached by the Parties, the guidelines have become widely acknowledged as a valuable tool in the implementation of the Convention.
Purpose of the guidelines
meeting their obligations under Article 8 of the Convention. They draw on the best available evidence and the experience of Parties that have successfully implemented effective measures to reduce exposure to tobacco smoke.
the steps required to satisfy the obligations of the Convention. In addition, the guidelines identify the measures
necessaryto achieve effective protection from the hazards of second-hand tobacco smoke. Parties are encouraged to use these guidelines not only
to fulfil their legal duties under the Convention, but also to follow best practices in protecting public health.
Objectives of the guidelines
meeting their obligations under Article 8of the WHO FCTC, in a manner consistent with the scientific evidence regarding exposure to second-hand tobacco smoke and the best practice worldwide in the implementation of smoke free measures, in order to establish a high standard of accountability for treaty compliance and to assist the Parties in promoting the highest attainable standard of health. The second objective is to identify the key elements of legislation
necessaryto effectively protect people from exposure to tobacco smoke, as required by Article 8.
indoor public places’geen afdoende bescherming bieden tegen blootstelling aan tabaksrook. Ook op deze grond moet dus worden geoordeeld dat de uitzondering voor rookruimtes in horeca-inrichtingen in strijd is met art. 8 lid 2 WHO-Kaderverdrag.
‘indoor public places’. De Staat voert echter terecht aan dat CAN haar vorderingen uitsluitend heeft toegelicht aan de hand van de uitwerking van de uitzondering voor rookruimtes in horeca-inrichtingen en dat het debat vrijwel uitsluitend daarover is gevoerd. Het hof kan dan ook onvoldoende overzien hoe de situatie is ten aanzien van rookruimtes in andere openbare gebouwen en welke gevolgen toewijzing van de vordering zou hebben voor die andere openbare gebouwen. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook als onvoldoende toegelicht worden afgewezen.
Beslissing
in eerste aanlegbegroot op € 707,19 voor verschotten en € 904,-- voor salaris van de advocaat, en
in hoger beroepop € 795,81 voor verschotten en € 2.682,-- voor salaris van de advocaat en op € 131,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 68,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 68,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;