3.1.Het Hof gaat in hoger beroep uit van de door de Rechtbank vastgestelde, in hoger beroep niet betwiste, feiten:
“1. Bij overeenkomst van 2 oktober 2009 hebben - blijkens de door [de Inspecteur] ingebrachte stukken van het geding - de Stichting [A] , gevestigd te [B] als commanditaire vennoot en [C] Ltd ( [C] ), gevestigd te [D] , als beherend vennoot [belanghebbende] opgericht. De aandelen in [C] worden op dat moment (deels) gehouden door [E] ( [E] ). Blijkens de stukken van het geding worden de aandelen van [C] die gehouden worden door [E] op 7 oktober 2009 overgedragen aan [F] Ltd ( [F] ). De aandelen [F] worden blijkens de stukken van het geding voor 50% gehouden door [G] Ltd ( [G] ), waarvan de aandelen voor 80% worden gehouden door [H] Ltd en voor 20% door [I] Ltd. Op 7 oktober 2009 is - blijkens de stukken van het geding - [J] benoemd tot directeur van [F] Ltd. Op 10 november 2009 worden de aandelen [C] - blijkens de stukken van het geding - overgedragen aan [E] die met ingang van die datum 100% van de aandelen in [C] houdt.
2. Blijkens het beroepschrift dat namens [belanghebbende] is ingediend was de concernstructuur uiteindelijk zo dat [C] beherend vennoot was in [belanghebbende], de aandelen [C] voor 50% werden gehouden door [F] , die aandelen voor 50% werden gehouden door [G] gehouden en [E] daarvan enig aandeelhouder was.
3. [ Belanghebbende] exploiteert in het onderhavige jaar een onderneming die zich bezig houdt met de exploitatie van een uitzendbureau.
4. Op 3 november 2011 heeft bij [belanghebbende] een boekenonderzoek loonheffingen en omzetbelasting plaatsgevonden over de jaren 2007 tot en met 2010. Hiervan is een rapport opgemaakt, met dagtekening 6 januari 2012. Hierin is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Inhoudingsplichtige is in 2009 en 2010 met haar werknemer, de heer [J] bsn […] , een renteloze lening in de vorm van een rekening-courant verhouding aangegaan. Betreffende deze lening is geen overeenkomst opgesteld. Derhalve zijn er geen afspraken vastgelegd omtrent zekerheden, aflossing en rentevergoeding. Voor het jaar 2009 zal vanwege het geringe fiscale belang niet tot correcte worden overgegaan. Voor 2010 zal de waarde van de lening, in casu € 54.000, als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking worden aangemerkt. Het te belasten rentevoordeel wordt op 2,5 % gesteld.
(. . .).
Het boekenonderzoek geeft aanleiding tot correcties. De gevolgen van het onderzoek zijn met inhoudingsplichtige en haar adviseur besproken, zij gaan akkoord met de voorgestelde correcties.”
5. [ Belanghebbende] heeft voornoemde [J] ( [J] ) sinds 23 november 2009 en voortdurend tot 22 april 2012 in de loonadministratie opgenomen.
6. Op de verzamelloonstaat 2012 van [belanghebbende] is [J] als werknemer opgenomen, wordt hij als relatiebeheerder vermeld en wordt melding gemaakt van fiscaal loon.
7. Tot de stukken behoren twee uitzendovereenkomsten Fase 1 en 2 voor bepaalde tijd Editie: Vakantiewerker (hierna: uitzendovereenkomsten).
In de uitzendovereenkomst, gedagtekend 15 april 2011, is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“Werkgever, de uitzendonderneming [X] cv, gevestigd en kantoorhoudende te [K] aan de [L] , vertegenwoordigd door [J] manager P & O (…)”
In de uitzendovereenkomst, gedagtekend 31-08-2011, is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“Werkgever, de uitzendonderneming [X] cv, gevestigd en kantoorhoudende te [K] aan de [L] , vertegenwoordigd door [J] manager P & O (…)”
8. De jaarrekening 2010 van [belanghebbende] vermeldt dat de beherend vennoot is [C] en dat de resultaten geheel ten gunste komen van [E] . De jaarrekening vermeldt een resultaat van € 131.261 en op de kapitaalrekening wordt dit bedrag ten gunste van [E] bijgeboekt. Voorts is opgenomen dat er een rekening-courant personeel bestaat van € 54.257 met [J] . In een brief van 25 november 2011 is opgenomen dat de winst van [belanghebbende] over het boekjaar 2010 € 131.261 bedraagt en daarvan € 121.480 aan [E] toekomt uit hoofde van een managementvergoeding. Het restant wordt verantwoord in de aangifte vennootschapsbelasting 2010.
9. De jaarrekening 2011 van [belanghebbende] vermeldt dat [E] zowel beherend vennoot is als commanditair vennoot en dat de resultaten geheel ten gunste komen van [E] . De jaarrekening vermeldt een resultaat van € 43.662 en op de kapitaalrekening wordt dit bedrag ten gunste van [E] bijgeboekt. Voorts vermeldt de jaarrekening een afboeking van een oninbare vordering van € 116.573 op een personeelslid.
10. [E] heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 2011 als winst uit onderneming een bedrag van € 43.662 verantwoord.
11. De jaarrekening 2012 van [belanghebbende] vermeldt dat [E] zowel beherend vennoot is als commanditair vennoot en dat de resultaten geheel ten gunste komen van [E] . De jaarrekening vermeldt een resultaat van € 115.999 en op de kapitaalrekening wordt dit bedrag ten gunste van [E] bijgeboekt. Voorts vermeldt de jaarrekening dat [E] zijn winstdeel zal verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting.
12. [ Belanghebbende] heeft op 18 januari 2013 een aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2011 gedaan. In deze aangifte is onder buitengewone resultaten een bedrag van negatief € 160.235 opgenomen. € 116.573 daarvan betreft een afboeking op een vordering op [J] .
13. Het rapport inzake het boekenonderzoek loonheffingen bij [belanghebbende] (het rapport), met dagtekening 3 februari 2015, vermeldt het volgende, voor zover van belang: