Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[Verdachte},
hij op of omstreeks 5 mei 2016 te Dordrecht, opzettelijk (en al dan niet) met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk en (al dan niet)na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met een vuurwapen één of meer kogel(s) in/op het lichaam van die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, zulks terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
hij op of omstreeks 05 mei 2016 te Dordrecht en/of Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
hij op 5 mei 2016 te Dordrecht opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk met een vuurwapen kogels in/op het lichaam van die [slachtoffer] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij op 5 mei 2016 te Dordrecht en/of Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg,
Beroep op noodweer
doodslag.
en
meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
meermalen gepleegd.
Beroep op noodweerexces
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
€ 5.000,- (vijfduizend euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de nabestaande niet opheft.