Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 8 mei 2018
[appellant] ,
Stichting International Seamen Offshore Personnel Foundation,
[geintimeerde sub 2],
[geintimeerde sub 3],
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurders van de Stichting International Seamen Offshore Personnel Foundation (ISOPF) in het kader van een letselschadevergoeding. De appellant, die ernstig letsel heeft opgelopen door een arbeidsongeval, heeft ISOPF ingeschakeld om hem bij te staan in zijn geschil met zijn werkgever. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin ISOPF werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de appellant, heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn vorderingen tegen de bestuurders van ISOPF, [geintimeerde sub 2] en [geintimeerde sub 3].
De appellant stelt dat de bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn voor het onbetaald gebleven bedrag, omdat zij hebben bewerkstelligd dat ISOPF is ontbonden zonder dat aan de vordering van de appellant is voldaan. Het hof overweegt dat de bestuurders in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de rechtspersoon, tenzij zij onzorgvuldig hebben gehandeld. Het hof komt tot de conclusie dat de bestuurders niet voldoende hebben aangetoond dat ISOPF niet meer in staat was om aan haar verplichtingen te voldoen, en dat zij derhalve een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank voor zover het de vordering tegen de bestuurders betreft en veroordeelt hen hoofdelijk tot betaling van het openstaande bedrag aan de appellant. De kosten van de procedure worden eveneens aan de bestuurders opgelegd. Het hof verklaart het hoger beroep tegen ISOPF niet-ontvankelijk, aangezien ISOPF niet zelf in hoger beroep is gekomen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders van stichtingen en de voorwaarden waaronder zij persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de verplichtingen van de rechtspersoon.